Historisch Archief 1877-1940
No. 2459
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
HERINNERINGEN
AAN J. B. VAN HEUTSZ
Sincerity, a deap, great, genuine
sincerity, is the first characteristic of
all men in any way heroic."
C a r l y l e.
Het verscheiden van den grooten Nederlander,
die als geen ander van het tegenwoordige geslacht,
Nederland's zaak in Indiëheeft gediend, doet
weder diens werk en diens persoonlijkheid in
scherpe lijnen voor den geest rijzen. Wanneer
het aardsche leven is geëindigö, is het alsof ook
het toevallige, dat aan dit leven verbonden is
geweest, uit de herinnering verdwijnt en alsof
nog alleen het groote, het blijvende van dit leven,
the footprints on the sands of time", in staat
zijn indruk op onzen geest te maken. Dan rijst,
onder den indruk van het verscheiden, het beeld
voor ons in de trekken, die het nageslacht zal zien,
wanneer al het bijkomstige vergeten zal zijn en
deze groote figuur de verpersoonlijking zal zijn
geworden van nationale levenskracht, die in een
moeilijke koloniale periode nog eenmaal over alle
weerstanden wist te zegevieren.
In van Heutsz bereikte de vloed der opkomende
nationale vitaliteit de hoogte, die noodig was om
de dijken, door vreesachtigenen wankelmoedigen
opgeworpen, te doorbreken en Nederland's
oppergezag over alle indische volken uit te breiden.
Dat is zijn groote beteekenis geworden, aan die
taak heeft hij zijn groot militair talent, zijn groote
staatkundige bevattelijkheid, zijn sterke en groote
persoonlijkheid gegeven. Toen voor hem de tijd
van heengaan was gekomen, kon hij getuigen,
dat het Nederlandsche oppergezag over alle
volken van Indiëtot werkelijkheid was geworden
tegenover die volken en tegenover het buiten
land -en dat het slechts van zijn opvolgers zou
afhangen of op dien grondslag een gebouw zou
worden opgetrokken, hecht genoeg om weder
lange tijden de slooping door natuur- en
menschenkrachten te weerstaan.
Hoezeer door zijn staatsmanschap optimistisch,
was er bij hem groote twijfel aan de hechtheid
van hetgeen sedert zijn aftreden was gebouwd.
Hij deelde ten volle de bezwaren, door mij zoo
herhaaldelijk tegen de koloniale politiek der laatste
tijden aangevoerd en zijn laatste eigenhandige
brief het schrijven was hem bijna niet meer
mogelijk geworden eindigde met de woorden:
,,ik hoop dat men eindelijk naar U luisteren zal".
Hij heeft de wisseling van Regeering, die daar
voor noodig is, niet meer mogen beleven.
Van Heutsz was reeds eenige jaren als Gouver
neur-Generaal afgetreden, toen een
gedachtenwisseling begon, eenige malen door persoonlijke
bezoeken versterkt, die tot enkele maanden voor
zijn dood, toen hij persoonlijk reeds niet meer tot
schrijven in staat was, heeft geduurd. Zijn ver
stand was helder gebleven en het was een genot
met hem, voor wiens grooten geest en groot
karakter al de gebruikelijke misverstanden en
bezwaren niet bestonden, de groote koloniale
problemen te behandelen. Ook hem moest het
een genot zijn zoo te kunnen spreken, de toene
mende opwinding liet dit zien. Aan weinigen kon
hij zich uiten, hij heeft hij zeide mij dat eens
altijd tot de eenzamen behoord. Het kon ook
eigenlijk niet anders, op de hoogten zal het altijd
eenzaam zijn. In wien de drang en de gave is
gelegd tot bestijging der toppen, waartoe de ge
wone mensch geen neigingen geen kracht gevoelt,
die moet weten, dat weinigen zijn metgezellen
zullen zijn. Slechts wanneer een verhoogde vitali
teit een volk doorstroomt, wanneer het weder
een toekomst ziet en in die toekomst een doel,
worden de metgezellen naar de hoogten, waar de
blik de noodige ruimte vindt, talrijker.
Aan Van Heutsz zijn de moeilijkheden van het
leven niet bespaard gebleven. The great Fact
of Existence was great to him", en dan is het con
flict met het vele onwezenlijke in de wereld onver
mijdelijk. De voorzienigheid heeft hem voor een
dood in het gevecht gespaard; dat zijn loopbaan
niet ontijdig geknakt is, ondanks matelooze
af gunst en tegenwerking, dankt hij aaneen Cretner
en een Van der Wijck. Wanneer Van der Wijck
uit de lange, eenvormige rij van landvoogden
waartusschen het ongewapend oog geen onder
scheid vermag te zien", naar voren treedt, wan
neer Cremer voor de historie meer zal zijn dan een
groot koopman, dan is het wegens hun houding
tegenover Van Heutsz. Dat is geen geringe ver
dienste tegenover het Nederlandsche volk en
tegenover de Indische volken. Wegbereider te
zijn geweest voor een Van Heutsz, een Van Heutsz
te hebben gediend bij zijn groot nationaal werk,
ziedaar wat Van der Wijck en Cremer aan de eene
zijde, met den officier en den cenvoudigen fuseüer
aan de andere zijde, verbindt.
Het was het groote zelfvertrouwen, het gevoel
dooreen taak gedragen te worden, dat Van Heutsz
II
OUDE KUNSTHANDEL
HET HUYS VAN JOHAN DE WITT
Een der waardevolste en uitgebreidste collecties
van XVIde en XVIIde eeuwsche meesters
KNEUTERDIJK 6 DEN HAAG DORUS HERMSEN
heeft doen slagen. Als nergens meer zekerheid
bestaat, als overal de wankelmoedigheid zich
achter schoone leuzen verbergt, is het alleen de
persoonlijkheid, die uit zich zelf kan en durft
putten, die den weg kan wijzen en die aanvoerder
kan zijn. Van Heutsz was aanvoerder, het was
zijn meest kenmerkende hoedanigheid. Die hoe
danigheid bracht hem de groote conflicten toen
hij ondergeschikt moest zijn, die hoedanigheid
heeft hem de groote successen gebracht, toen hij
mocht leiden. Hij had het groote verantwoorde
lijkheidsbesef, dat den echten aanvoerder ken
merkt; hij had de sterke visie van het doel, die
eveneens kenmerkend is. Geboren aanvoerder,
kende hij niet het onderdrukken van anderen om
de eerste te kunnen blijven; hij was onbetwist
de eerste. Velen danken aan hem hun opkomst;
waar hij talent zag wist hij daarvoor den weg te
banen. Toch heeft hij geen opvolgers gehad. Zijn
eigenlijke taak was bij zijn aftreden voltooid en
van degenen, die hij naar voren bracht, heeft
alleen Colijn zich boven de ambtelijke denkwijze
weten te verheffen. Ook in Nederland heeft hij,
ondanks zijn groote begaafdheid en oorspronke
lijkheid, geen rol meer gespeeld. Het Nederland
sche staatkundige leven beweegt zich in
conventioneele banen en zelfs het genie zou niet buiten
die banen mogen treden. Wel is hem nog een zetel
in de Tweede Kamer der Staten-Generaal aange
boden, maar, zeer kenmerkend voor den man, uie
boven alles het land diende, wees hij die af met
de woorden: vraag het X, die weet het veel
beter". Een enkele maal is hij nog door de Kroon
of de Regeering in belangrijke kwesties geraad
pleegd, maar van die zijde werd bezwaar gemaakt
tegen het aanvaarden van de leiding in een groote,
niet-ambtelijke onderneming. Wel hebben de
hooge handelskringen hier te lande hem door
commissariaten geëerd, doch een openbare rol
is hem niet meer toegevallen. Dit groote leven
is daarom met de Indische landvoogdij gesloten
geworden; het heeft daarin zijn hoogtepunt be
reikt. Het is het voorrecht der koloniale loopbaan,
dat zij vaak op jeugdigen leeftijd tot groote pres
taties ruimte geeft; het is haar schaduwzijde, dat
met het verlaten der kolonie de openbare functie
eindigt. Slechts weinigen vinden in Nederland
een voortzetting.
Wanneer thans, bij het verscheiden, de jaren
van gedachtenwisseling aan den geest voorbij
gaan, dan wordt de aandacht vooral weder ge
boeid door de natuurlijke grootheid van dezen
bizonderen man. Met niemand is mij de gedachten
wisseling gemakkelijker geweest. Hij, die op een
levenswerk kon wijzen als weinige anderen,
sprak nooit als autoriteit, integendeel, de hooge
waardeering voor de nieuwe staatkunde, die ik
ingang trachtte te doen vinden, deed soms de
verhouding bijna keeren. Wel deed zich echter
zijn rijpe levenservaring gelden. Als ik soms wees
op het matelooze geïntrigeer tegenover mij, op
het lage peil van leidende personen, dan wees hij
op zijn ervaring, hos langer in Atjeh gemodderd"
was voor men durfde doortasten, hoe ook hij
ongeschikt wegens karakter-eigenschappen" was
verklaard, hoe klein de meeste menschen zijn, hoe
moeilijk zijn levensweg was geweest en hoe hij
toch was geslaagd. De jaren, dat ik hem kende,
waren voor hem reeds jaren van rust geworden.
Tegenspoed en succes behoorden tot het verleden,
hij zag alleen het groote bewegen der dingen en
gaf zijn groot karakter aan wie tot hem kwam
voor een goede zaak. Volmaakt was Van Heutsz
niet, groot was hij bijna altijd.
Het is twintig jaren geleden, dat Van Heutsz
de Indische landvoogdij aanvaardde, om een taak
te volbrengen, waarvan het uitstel voor Nederland
noodlottig had kunnen zijn. Thans ligt weer een
taak ter vervulling open, belangrijker nog dan de
zijne en alles dringt weer naar een Van Heutsz.
Het is echter geen militaire taak die ter vervulling
open ligt, het is een staatkundige. Schien in zijn
tijd een buitenlandsch ingrijpen het groote gevaar
voor Nederland's koloniaal bjstaan, het is thans
alsof vooral inwendige ontbinding het Rijk gaat
bedreigen. Niet geweld van buitt-n, doch ziekte
van binnen, werkt naar de slooping van het Rijk.
Het symptomatische handelen der laatste tijden,
het opportunistische en fragmentarische werken
op staatkundig gebied, heeft de groote staatkun
dige lijn geheel uit het oog doen verliezen. Telkens
en telkens brengen daardoor maatregelen gevolgen,
die verder reiken dan bedoeld waren en wij worden
feitelijk meer gestuwd dan dat wij zelf stuwen.
Koloniale politiek kan echter zoo niet bestaan,
er moet een groote, alles omvattende visie op de
toekomst aan ten grondslag liggen. De tijden gaan
snel en vele krachten werken steeds intensiever
om de koloniale rijken in hun bestaan aan te tasten.
Laat daarom bij het verscheiden van Van Heutsz
de verwachting worden uitgesproken, dat weder
een alles omvattende koloniale staatkunde, die
den toestand beheerscht, zal worden aanvaard,
zooals zijn politiek den toestand van zijn tijd
beheerschte. De tijd dringt en de zoekende blik ont
waart nog geen Van der Wijck, geen Cremer,
geen Van Dedem.
Van Heutsz zal in een gedenkteeken worden
geëerd. Zooals De Lesseps' standbeeld aan den
ingang van het kanapl van Suez staat; zooals
Cecil Rhodes zich zelve in de eenzame
Limpopobergen een gedenkteeken schiep; zoo zouden wij
wenschen Van Heutsz' standbeeld op Sabang's
bergen te zien verrijzen, dicht bij zijn eigen schep
ping, dicht bij het terrein van zijn opkomst en
militaire grootheid. Wanneer dan, bij het binnen
komen van Indië, de reiziger het silhouet tegen
den tropischen hemel ziet afgeteckend, zal tel
kens weder de herinnering levendig worden aan
den grooten Nederlander, die zooveel voor Indi
deed en wiens beteekenis voor het Rijk slechts
door een Coen wordt geëvenaard.
Den Haag, 26 Juli 1924.
S. R I T S E M A VAN E C K.
Zucht om Zon
't Is Zondagmorgen, vol van zon;
Van uit mijn ziekenkamer
Zie ik de menschen daar bene
Gaan, op den boo'm der zonnezee.
O, troostelooze kamer !
De Zondag straalt stil door de straat;
Een enkle venter vent er
Aardbeien en wat ander fruit
En wischt de wijding bijna uit
Met door-de-weeksch geslenter.
't Is Zondagmorgen, vol van zon;
'k Zing zacht van zaalge oorden,
Waar ik mij bruinen, branden liet....
De Zuster zegt: ach, hoop maar niet,
Uw kamer ligt op 't Noorden."
D. ROODENBURGVERMAAT
FONBERS-RIJWIEIEN
De naam
op een rijwiel is een waarborg voor
KWALITEIT
Mod. H.H. in uitr. 4 F. 110.
in uitr. l F. 97.
FILIALEN EN AGENTSCHAPPEN IN ALLE PLAATSEN GEVESTIGD