De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 9 augustus pagina 13

9 augustus 1924 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2460 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 OPENLUCHTSPEL TE OOSTERBEEK De Vereeniging tot Bevordering van het Vreem delingen verkeer i te Oosterbeek heeft een avondspel met spel- en lichttafereelen doen opvoeren, waarbij Johan Wesselink den tekst geschreven heeft. De titel is: De Koning komt!" en de schrijver stelt zich bescheidenlijk op den achter grond, in dien zin, dat hij verklaart dat elke rol slechts aangeduid is ronder meerdere uitspinning dan noodig is om de beteekenis der figuren en de symboliek naar voren te brengen. Het licht en zijn verschillende kleuren moest dan de zichtbare symboliek zijn. «f Zóó gesteld verwachtten wij dus een kijkspel en in die verwachting zijn wij stellig niet bedrogen. Het spel zou om 9 uur beginnen en reeds om half acht togen wij het was Woensdag 30 Juli een warme avond naar den Eendjesvijver op den Hemelschen Berg. De regisseur Coen Hissink was zoo vriendelijk geweest ons van te voren de plaats aan te wijzen waar wij het best zitten konden -om de hoofdtafereelen te zien. Tegenover de plek waar het publiek zat, aan den anderen kant van den vijver, stond een houten groene bank een heel gewone alledag-bank , die voor deze gelegenheid den troon des konings beduidde. De eendjesvijver was de eendjesvijver als gewoonlijk, de eendekooi was het natuurlijke requisiet, het eendegekwaak begeleidde het spel zonder dat de regie daar eenigerlei werk mee had gehad.Welkegoede dilettant-spelerszijn eenden!Wij waren er om half acht en zagen dus devoorbereidselen, de voorpret. Johan Wtsselink was in de weer, vriendelijk, vlot en vlug, een praatje hier, een praatje daar, terwijl hij telkens opgeschrikt werd door stemmen, die hem riepen. Kleine, groene De Koning komt lampjes vóór den vijver werden ontstoken:]het voetlicht, dat weerkaatste in het watervlak. Ge dempt groen licht. In de verte tusschen de boomen talrijke roode en gele lampionnetjes, vreugde guirlandes omdat de koning zou komen. Dan nog lantaarntjes met heller licht vlak tegenover den vijver tusschen de boomen: bovenlicht. En steeds de reflex in het water. Feeëriek, droomstemming verwekkend. En in dde stemming gerakend, voelde men zich mild gestemd om te apprecieeren wat te apprecieeren viel en dat was veel! De hoofdrollen werden vervuld door be roepsspelers: Coen Hissink was de edele, roemrijke koning, Truus Post de booze heks, mejuffrouw Hildesheim, leerlinge van de Tooneelschool, het arme maagdelijn. De tekst is naief en als illustratie wel geslaagd. De koning komt na zijne glorierijke overwinning. De vijanden van den Koning willen hem vermoorden, maar durven niet. Dan verbin den zij zich met de heks, De heks durft. De Koning zal sterven vóór den ochtend. Zij gaat in het vuur een gouden beker smeden en wie dien aan raakt zal sterven vóór den ochtend. Men zal hem den Koning schenken. Geen der vijanden echter waagt het den kelk te reiken. De heks biedt hem het arme maagdelijn, dat het gesprek heeft af geluisterd. Zij zal zich opofferen voor den Koning, neemt het geschenk en slingert het in den vijver. Voor het naderend licht vlucht de booze heks. De bazuinen klinken met eendegekwaak-accompagnement. De Koning komt! Het volk heft een lied voor den Koning aan. Een dansspel van licht en kleur om den Koning. Het Koningslied is vervaardigd door Tony de Ridder, waarmee het werk van den dankbaren schrijver Wesselink, blijkens zijn voorwoord, is verrijkt." Het lijkt veel op een Sinterklaasvers. De Koning bespeurt het meisje,'dat hij tot zich roept. De Koning met zijn edelen en bazuindragers, omstuwd door zijn volk gaat door de lanen van den hof naar zijn paleis," gelijk de tekst. Het meisje blijft alleen, mijmert over den naderenden dood, dien zij moedig en dankbaar tegemoet treedt. Zij is bereid. De heks springt weer te voorschijn. Het meisje echter gaat door lichten schijn. Heksen verdragen geen licht en ook deze heks vlucht. Uit het duister zweven lichtende elfen aan naar den vijver. Daar de dilettanten grootendeels figuratieve rollen speelden waar er gesproken moest worden was het wel eens iets te mooidoenerig kunnen wij nog even iets over de beroepsspelers zeggen. De regie van Coen Hissink was uitstekend. Alles liep vlot en het was een kleurenrijk, schoon geheel. Dit globaal genomen. Gedetailleerd: het was vol licht en . . toch was het nog te duister. Zoo konden wij, ondanks de flambouwen, het gelaat der heks niet zien, noch dat der moordenaars, noch vaak dat van het meisje. Er werd te zeer op het HcMeffect gewerkt, waardoor . . er te weinig licht was. Speelmogelijkheden gingen dus verloren. Als Koning bracht Hissink het edele, het milde, het goede, sterk naar voren. Truus Post als heks gaf zeer mooi spel in het moment, waar zij den gouden kelk uit den gloed haalt, maar was te weinig spookachtig, te weinig schrik wekkend. Eene verrassing bood het spel van mejuffrouw Hildesheim, die buitengewoon mooi genvtanceerd van stem het meisje in hare schamclheid, opofferingsgezindheid, stervensmoed en verheerlijking gaf. Alles te zimen: eene vertooning vol poëzie, gloed en schoonheid, waarvoor wij de Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Oosterbeek, den schrijver Johan Wesselink, den regisseur Coen Hissink, de lieve danseressen en de overige toegewijden dankbaar kunnen 2,ijn. EDMOND VISSER De dans der elven

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl