Historisch Archief 1877-1940
No. 2460
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
1824?1924
TWEE GROOTE ENGELSCHEN
HERDACHT
Het Engelsche volk, en in het bijzonder dat deel,
hetwelk bij de zeevaart betrokken is, heeft in het
afgeloopen halfjaar de geboorte herdacht van een
tweetal mannen, die zich voor de bevordering
van de veiligheid ter zee en de ontwikkeling der
zeescheepvaart bijzonder verdienstelijk hebben
gemaakt. Beide mannen werden geboren in het
jaar 1824, dus honderd jaar geleden.
Waar hunne verdienste volstrekt niet beperkt
bleef tot de Engelsche zeescheepvaart, maar de
zeevarenden en het scheepvaartbedrijf van alle
landen daarvan hebben geprofiteerd, komt het mij
voor, dat ook de andere volken, waaronder het
Nederlandsche, niet achter mogen blijven in het
brengen eener eerbiedige hulde aan hunne nage
dachtenis.
Deze mannen zijn Samuel Plimsoll, geboren
10 Febr. 1824 te Bristol, en William Thomson,
die den 26sten Juni 1824 te Belfast het levenslicht
aanschouwde.
Hoewel dus tijdgenooten en beide hun krachten
-wijdend aan het probleem om de vaart ter zee
zoo veilig mogelijk te doen zijn, zoo waren zij,
ook al worden hunne namen dikwijls in n adem
genoemd, toch geen coöperators. Zij werkten naast
«Ikander, een ieder op zijn eigen terrein. Plimsoll,
de man van het woord en van de pen, rusteloos
ijverend in het Parlement en daarbuiten, voor
eene wetgeving op scheepvaartgebied, waardoor
aan het spelen met menschenlevens ter zee in
verschillende opzichten een einde werd gemaakt.
Thomson, de man van wetenschap, die met niet
minder volharding, zich zette tot het verbeteren
van de hulpmiddelen bij de navigatie, en het daar
door mogelijk maakte, dat het scheepvaartverkeer
zich kon ontwikkelen als zulks in de laatste halve
eeuw is geschied, bij eene toename der persoonlijke
en materieele veiligheid.
Plimsoll vestigde zich in 1853 te Londen als
.kolenhandelaar. In dezen zich daartoe ongetwijfeld
bij uitstek leenenden werkkring, maakte hij kennis
met de bij de Engelsche koopvaardij en daai
niet alleen?in zwang zijnde praktijken, om, mis
bruik makend van het absolute gemis aan eenig
toezicht, en de afhankelijkheid der opvarenden
van de reeders, onzeewaardige schepen, veelal
smoordiep afgeladen, behoorlijk verassureerd,
naar zee te zend-en. Hij stelde deze praktijken aan
den kaak, en voerde, inzonderheid sinds hij in
1868 tot lid van het Parlement voor Derby was
gekozen, eene heftige campagne, welke bekroond
werd met de invoering in 1876 van de Merchant
Shipping Act.
Bekend is hoe hij den 22en Juli 1875 eene hevige
scène verwekte in het Parlement, toen hij op
onbarmhartige wijze van leer trok tegen de tegen
standers van deze wet, en de
reeders-afgevaardigden met hunne vrienden.
Plimsoll's naam is sindsdien verbonden gebleven
aan het welbekende diepgangsmerk, dat men op de
zijden van elk schip kan vinden, en waardoor
wordt aangegeven tot welken diepgang het schip
onder verschillende omstandigheden mag worden
afgeladen. Ik doe hieronder dit merk volgen met
eene aanwijzing van de beteekenis der aange
brachte letters.
Z.W. beteekent Zoetwater.
I.Z. Indische zomer.
Z. ,, Zomer.
W. Winter
W.N.A. Winter Noord-Atlantische
Oceaan.
De horizontale strepen geven den grootsten
diepgang aan waartoe het schip geladen mag
worden: in zoetwater; gedurende het kalme jaar
getijde in de Indische zeeën enz.
Het heeft na de invoering der Merchant Shipping
Act nog ruim 30 jaar geduurd, voor deze wet hier
te lande haar evenbeeld vond in de Schepenwet
van l Juli 1909. Al werd pas toen een einde ge
maakt aan den wedijver in het afladen tot steeds
grooteren diepgang, met het daaraan verbonden
gevaar, toch was het Plimsoll-merk sinds de
invoering in Engeland ook op de Nederlandsche
schepen bekend en werd er ook daar mede gere
kend.
De Merchant Shipping Act verplichtte toch ook
vreemde schepen, welke in Engelsche havens kwa
men om dit merk te voeren, en daarmede bij het
afladen te rekenen, zooals de Engelsche wetgever
thans vreemde schepen verplicht, indien zij
Engelsche havens aandoen, zich te onderwerpen
aan de voor Engelsche schepen geldende bepa
lingen op het voeren eener installatie voor
draadlooze telegrafie. Maar al te veel werd echter, na
vertrek uit Engeland, het merk overgeverfd, tot
de Schepenwet daaraan een einde maakte.
Plimsoll is zich zijn verdere leven blijven wijden
aan de belangen der zeelieden. In tegenstelling
met Sir William Thomson, die tot Pair werd
verheven, en in latere jaren den titel voerde van
Lord Keivin, zijn hem niet vele eerbewijzen ten
deel gevallen. Men kan echter zelden zijn naam
lezen, of men vindt er aan toegevoegd de woorden,
the sailor's friend" en wie zal betwisten, dat deze
aanduiding opweegt tegen menige ridderorde.
Toen op den 19en Mei 1910 oud-Minister Veegens
te Rotterdam door de Vereeniging voor de Zee
vaart werd gehuldigd voor zijn arbeid aan de
invoering der Schepenwet, werd er aan herinnerd
hoe de naam Plimsoll al sinds jaren op de lippen
van ieder Nederlandsch zeeman was, en hoe
eene zeemansvrouw had getuigd: wie ons het
Plimsoll-merk geeft, sticht zich een monument in
onze harten.
De bekendheid met den naam en het werk van
Sir William Thomson is meer beperkt tot de offi
cieren der vloot, welke met de navigatie zijn belast.
Toch zal ook geen enkele matroos vreemd
ophooren, als men hem vraagt naar het
Thomsonkompas of het Thomson-lood.
William Thomson, hoewel te Belfast geboren,
was van Schotsche afkomst.
Zijn vader was Professor aan de Royal
Academy te Belfast, maar verwisselde dit ambt
in 1832 met een professoraat aan de Univer
siteit van Glasgow, en in deze Schotsche stad
kwam William's aanleg voor de wis- en natuur
kundige wetenschappen tot rijpe ontwikkeling.
Na te Cambridge te hebben gestudeerd, wijdde
hij zich aanvankelijk aan de studie der electrische
verschijnselen, en zijne eerste onderzoekingen
en uitvindingen liggen dan ook op dit gebied. Hij
nam een zeer werkzaam aandeel in het leggen der
eerste Atlantische telegraafkabels, en werd daar
voor in 1866 door Koningin Victoria geridderd.
Hoewel hij van jongsaf een liefhebber was van
varen, en zich dan ook met zijn jacht de Lalla
Rookh in de Firth of Clyde, deze bakermat van
amateur-zeelieden, tot een flink zeeman en goed
navigateur had bekwaamd, duurde het toch tot
1871, alvorens hij zich ging toeleggen op de ver
betering van de hulpmiddelen bij de navigatie.
De stoot daartoe werd gegeven door het verzoek
dat hij ontving om een artikel te schrijven over
het leven van wijlen Mr. Archibald Smith, en diens
wetenschappelijken arbeid over het magnetisme
en het scheepskompas. Hij raakte daardoor
thuis in dit onderwerp, en dit liet hem niet meer
los, voor hij het scheepskompas zoodanig had
verbeterd, dat dit een betrouwbare wegwijzer bleef,
ook toen de houten schepen door ijzeren en stalen
werden vervangen, en de snelheid der schepen,
door de vervanging van zeil- door stoomschepen,
toenam. Het oude kompas met zijn zware naalden,
die door hun gewicht op de pen met het schip
meedraaiden, werd hoe langer hoe onbruikbaarder,
inzonderheid toen met den invloed van het
scheepsmagnetisme rekening moest worden gehouden.
Thomson stelde daarvoor in de plaats zijn kompas,
dat zich voornamelijk in drieërlei opzicht van het
oude onderscheidde, n.l. door de wijze van op
hanging, waardoor alle trillingen van het schip
werden opgevangen en de roos rustig bleef; door
eene inrichting, die het mogelijk maakte den invloed
van het scheepsmagnetisrne te compenseeren, en
last not least door het aanbrengen van rozen met
een aantal zeer lichte naalden, die aan een ge
ringen wrijvingsweerstand toch eene voldoende
richtkracht en een groot traagheidsmoment
paarden.
Het heeft Thomson aanvankelijk veel moeite
gekost zijn kompas ingevoerd te krijgen. De Engel
sche Admiraliteit wilde er niet aan, en de
Astronomer Royal weigerde zelfs er naar te komen
kijken. Thomson liet zich echter niet uit het veld
slaan. Hij was te veel Schot om geen goed koopman
te zijn. Geassocieerd met James White en
Bottomley begon hij kompassen te maken. Deze combinatie
leidde tot de oprichting van de bekende
Glasgowsche firma, Keivin, Bottomley ft Baird Ltd.
Nadat in 1877 een proef met zijne kompassen
op de Balmoral Castle uitstekend geslaagd was,
was de weg geëffend en kwamen zijne kompassen
allengs algemeen in gebruik.
De uitvindingen van SirThomson beperkten zich
niet tot het kompas. Bovengenoemde firma exploi
teert niet minder dan een kleine honderd patenten,
die op zijn naam staan. Daaronaer behoort het
Thomson-azimuth-toestel, hetw, Ik dient om de
miswijzing van het kompas te bepalen, en het
Thomson-loodtoestel. Dit stelsel stelt den zeeman
in staat tot diepten van 100 vadem te looden zon
der het schip te stoppen. Dit is mogelijk door het
gebruik van een zeer dunnen staaldraad, en door
de diepte te bepalen, niet door de lengte der
uitgeloopen lijn, maar door den druk te meten van
een waterkolom gelijk aan den afstand van opper
vlak tot bodem. Daartoe is aan het lood een koker
8 DAGEN WEKKER
met Radium f 13.50
VIJZELSTRAAT 83 TEL. 40464
PILLNED
verbonden, waarin zich een glazen buisje bevindt,
dat aan de onderzijde open is. In dit buisje dringt
het water totdat de druk van buiten evenwicht
maakt met den druk der samengeperste lucht.
Doordat deze huisjes, ook al bekend als de
Thomson-buisjes, gekleurd zijn met een vloeistof, die
door aanraking met zeewater verkleurt, is langs
een schaal gemakkelijk en vrij nauwkeurig de
diepte af te lezen.
In den zomer van 1875 nam Thomson proeven
met zijn toestel, gedurende een reis naar
Philadelphia, op de Cunard-liner Russia." Hij ver
richte toen loodingen tot 40 vaam diepte bij een
vaartsnelheid van 14 mijl. In 1877 navigeerde hij
zijn jacht in dikke mist, uitsluitend op het lood,
van de Golf van Biscaya naar de Needies, waar
mede hij zijn vertrouwen in zijne vinding demon
streerde. Dit is nu iets heel gewoons, maar was
destijds eene groote prestatie.
Ondanks het feit, dat geen instrument zoo
spoedig zich zelf betaalt als dit lood, daar tijd en
kolen, c ie als gevolg van het stoppen bij de
oude methode verloien gingen, thans bespaard
worden, om niet te spreken van de besparingen
door het voorkomen van zeerampen, moest er
ook weer heel wat tegenstand overwonnen worden
alvorens het lood algemeene toepassing vond, en
was het hier zelfs noodig de verplichting tot het
aan boord hebben van eeu Thomson-, of soort
gelijk lood, in de .-ichtp» nwet op te nemen.
De verbetering der kustverlichting is mede voor
een groot deel Thomson's werk. Aan hem danken
wij de nu algemeen ingevoerde schitterlichten
en lichten met verduisteringen. Na eene in 1872
gehouden lezing over dit onderwerp voor de British
Association werd hem toegestaan zijn systeem
toe te passen in de Holywood Bank Lighthouse te
Belfast Lough, waarbij hij het 2 mijl zichtbare
roode vaste licht in een wit schitterlicht veranderde
dat 5 mijl zichtbaar was, en zulks met dezelfde
lichtsterkte.
Het moeilijkste was ook nu weer de autoriteiten
van het nut dezer verbetering te overtuigen. De
zeelieden, zoo vreesde men, zouden nooit in staat
zijn deze schitteringen uit elkaar te houden.
Thomson's studie's over watergetijden en zijne
zeevaartkundige tafelen zijn hier minder bekend
dan in Engeland. Ook van zijn anderen
wetenschappelijken arbeid meen ik, als onbevoegd daarover
te oordeelen, hier te moeten zwijgen.
Den 17en Dec. 1907 is hij op 83-jarigen leeftijd
op zijn buiten te Largs aan de Clyde overleden.
Hij leefde in de laatste jaren aldaar teruggetrokken
met zijn tweede vrouw, waarmede hij in 1874
gehuwd was. De honderdtachtig onderscheidingen,
die hem ten deel waren gevallen, w. o. het. Pair
schap, en de benoeming tot Oroot-officier van het
Legioen van Eer hadden zijn hoofd niet op hol
gebracht. Hij bleef tot het einde de eenvoudige,
welwillende man, die naar van hem getuigd wordt,
in zijn leven nooit anders dan vrienden gemaakt
had.
Den 23en December d.a.v. is zijn stoffelijk
overschot in de Westminster Abbèy bijgezet,
waarmede het Engelsche volk-hem een eer heeft
bewezen, die het slechts aan zijn grootste zonen
schenkt.
De techniek schrijdt voort. Al zal het dan nog
wel geruiinen tijd duren voor de
Thomson-instrumenten van de vloot verdwenen zijn, toch zal ook
hier het goede wel voor het betere moeten wijken.
Tolkompas en Echo-lood vragen nu reeds de aan
dacht onzer navigateurs. Wat echter blijft is het
groote voorbeeld, dat hij, en niet minder Plimsoll,
aan de wereld heeft gegeven van wat volharding,
en het geloof in de zaak, welke men dient, vermag.
Hunne namen zullen dan ook nog lang op de
vloot blijven voortleven, zoowel van den man, die
een tombe verkreeg in de Westminster Abbey,
als van hem, die het heeft moeten doen met
een monument in de harten van hen, die hij zoo
zeer aan zich heeft verplicht. Dit laatste monument
kon nog wel eens het duurzaamste blijken te zijn.
C. G o s L i N G A
PATRAM