De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 9 augustus pagina 16

9 augustus 1924 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

16 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2460 DE ONAFHANKELIJKHEID VAN MIDDELBURG HERDACHT Woensdag j.l. werd te Middelburg een gebarenspel vertoond, voorstellende den overgang van de stad Middelburg van de Spaansche zijde naar die van den Prins van Oranje op 21 Februari 1574; woorden van Dr. P. C. Boutens, muziek van T. E. A. Koeberg en regie van F. Lensvelt. 1. Prins van OranjeKJhr. H. A. van Doorn). 2. De Prins van Oranje te paard met gevolg voor het raadhuis te Middelburg na de overgave van de stad door de Spanjaarden. 3. Burgemeester Adriaan Jacob Joosz en zijn secretaris Mr. Laurens Mock. De Prins van Oranje temidden van de bevolking 5. De voorhoede van den Prins maakt zich gereed om onder de bevolking levens middelen uit te deelen. SCHILDERKUNST-KRONIEK DE SCHILDERENDE TOONEELSPELERS IN DEN KONINKLIJKEN BAZAR IN DEN HAAG. Het is natuurlijk niet te eisenen, dat een tooneelspeler (iederen avond een ander wezen, een ander verlangen, een andere moeite, een ander geluk, een andere mislukking) dikwijls meer nabootsend dan werkelijk scheppend, buiten gewoon oorspronkelijk zou zijn als hij zich zette tot een weer ander vak, dan dat zijner keuze, tot de schilderkunst. Het is dan ook zeker, dat op deze tentoonstelling van werken van schil derkunst, door de tooneelspelers gemaakt, we niet buitengewoon worden getroffen door oor spronkelijkheid, of door technische volledigheid. Ge gevoelt dat dadelijk, als ge in onderzoekende scherts zoudt zeggen, dat ge hier zaagt: tooneelspelende schilders. De onwaarheid is in deze uitdrukking zóó tastbaar, dat het blijkt, onontkenbaar, dat de schilderkunst ook maar eenigszins van goede hoedanigheid zoude zijn. De nabootsing van anderen is op deze tentoonstelling duidelijk. Iemand als Kloppers is daarvan een allereerst bewijs. Er is Her nabootsing, door iemand die daarvoor c'en tijd heeft, en eenigen smaak bezit; er is hier geen oorspronkelijkheid. Er is bij Hamel velerlei invloed, van het moderne Amsterdamsche intérieur'en landschap; er is zeer weinig eigen klank. Er is bij van D a l s u m iets meer. In een stilleven als de bloempot met de bloemen en bladen, is niettegenstaande weer te veel overeenkomst met anderen, toch een eigen, teere atmospheer. In een stilleven van Wensing vindt ge wat schilderlijke persoonlijkheid in de gele bloemen en eenige normale kunde in een teekening. Saalborn is het best in een boschgezicht (9) als kleur, en Oilhuys het zekerst in 28, een potje met roode en gele tulpen; de jonge de Meester vertoont met arabesken gesierd een aantal tooneelfiguren.... II VERZWEGEN KUNST. DE HOEDENOPMAAKSTERS. Kwam het door de gedachte aan de steeds zich verkleedende tooreelspeelsters, maar mij heeft in den laatsten tijd een groep van werksters getroffen, die ook door mij in deze rubriek te weinig werden genoemd. Het zijn de onbekenden (nooit teekenen zij met felle initialen of met kenmerkende figuur) die de hoeden der vrouwen opmaken; het zijn de subtiele vindsters der kleurencombinaties, en van de verrassende plaat sing dier versiering op de hoeden. En wat een vondsten bij nauwkeurig bezien, en wat een weifello3ze zekerheid ! Ik heb dikwijls in de laatste dagen gedraald voor al die dingen van stroo en lintjes, van vilt en gouddraad, die het haar der vrouwen verbergen met hun zeer tijdelijke schoonheid. En het is steeds om zich af te vragen: wie vond de plaats uit van het ijle lintje om den eenvoudigen rond naar boven zich tot een punt versmallenden ho?d? En wie dorst het blauw (dat als verkleurd is van jaren lang liggen in een meedoogenlooze zon) zoo zonder een fout op het rood zetten van den hoed zelf, die rose is, als in een pastei van Isaa'c Israels een rose kan leven, flets, schijn baar, maar bijblijvend altoos ! Wie begreep dat een goud, dat als stervend goud is, dien gelen hoed rijk kon kleuren, als verzon Coba Ritsema in een zeer verfijnde stemming dezen smetteloozen rijkdom ! Wie voelde de juiste lengte van het uitzwierend lint aan dien anderen hoed, die van een stroo is, dat plooibaar is als welke stof toch, en wie begreep, dat zoo'n lint daar plotseling moest ophouden; dat het alleen, daar niet te lang was en niet te kort! Er zijn hoeden, verwaaidteeder als vlindervleugels, en andere barsch van gehoekte figuur en haast woest naast malkaar gesmeten kleuren, die als een exces van expressio nisme toomeloos te genieten zijn ! En wie heeft naast het begrip van den eigen vorm, en naast de zekerheid van de kleur daarbij, steunenu 01 lieflijk verwarrend, een vorm duidelijker makend door d'eigen vorm, of dien vorm verbrekend tot een nieuwen vorm, het kapsel en het hoofd met de haarkleur zóó gewis voor zich,datzij,onbekend, ongezien, feitelijk nooit gekend, en met iedre mode weer vergeten en weer opdoemend in dezelfde of in een andere verscholene, een voorwerp maakt dat het karakter van een gezicht, door meewerking weer of door contrast verrijkt of versobert, veredelt of maakt acuut zoodat zoo'n getooide u bijblijft, na een voorbijgaan, dagen lang ! Waar schuilen die subtiele onbekenden, die nu en dan een uitstalling van hoeden veel be langrijker maken dan menige tentoonstelling van werken door leden van kunstgenootschappen ge maakt? Zij toch vinden in een vluchtig of luchtig spelen, wat die overigen nooit vonden; en elk seizoen staan zij voor een nieuw probleem, van vorm, van kleur, van 't saamstellcn dezer twee terwijl de leden der vele kunstgenootschappen zich herhalen, alsof deze herhaling een bewijs was van hunnen rijkdom! Waarschuilendie subtiele psychologen, die door nauwelijks na te gane schakeering mogelijk maken, wat ieder ander zou zijn onmogelijk ! PLASSCHAERT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl