Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD^VOORINEDËRLAND
17
JOSEPH CONRAD f
ONZE KOLONIËN: Z. W. CELEBES
Teekening voor de Amsterdammer" door J. G. Sinia
Teodor Jozef Konrad Korzeniowski is gestorven.
Bijna acht en zestig jaar oud. Hij was niet sterk.
Al in 1894 kon hij, de Britse koopvaardijkapitein
van Poolse afkomst, het zeeleven niet meer vol
houden. Toen maakten de omstandigheden 'm tot
romanschrijver. Het volgende jaar verscheen
Almayer's Folly; het jaar daarop An Outcast of
the Islands; weer 'n jaar later The Nigger of the
Narcissus. In 1898 werd 'n bundel schètswerk,
Tales of Unrest, door de Academy (geen instituut,
maar 'n tijdschrift) bekroond. Jaar in, jaar uit
kon men rekenen op 'n nieuw boek door Joseph
Conrad". Nu is 't uit.
.Hij had veel van de wereld gezien, misschien
meer dan Kipling. Hij had veel gefantazeerd,
hij de verbeeldingsmens, die in z'n jeugd niet
met rust gelaten was door z'n voorstellingen en
illuzies betreffende het zeeleven; die in z'n jeugd,
zonder 'n woord Engels te kennen, genoopt door
onweerstaanbare innerlike drang, dienst had
genomen op 'n Engels schip. Hij had veel gefanta
zeerd, misschien nog meer dan H. O. Wells. Had
ie meer te vertellen, wist ie meer te vertellen dan
Wells of Kipling?
Het antwoord is twijfelachtig. Conrad heeft,
in Engeland, 'n aantal warme bewonderaars
(Walter de la Mare is er een van). Maar weinigen
prijzen 'm om z'n talent als verteller. In
werkelikheid is ie 'n typiss moderne verschijning op letter
kundig terrein. Zoals de dichters van vers libre,
wars van het oude en afgezaagde, wars ook van
wat de burgerman als geach&veerdheid beschouwt,
gedichten leveren, die óf lezen als aantekeningen
om later uit te werken, óf als interlineaire verta
lingen van hetgeen in Spaans, Arabies of Chinees,
wél vormdistinktie vertoonde, zó zag Joseph
Conrad af van het recht waarop elk verteller
steeds aanspraak heeft gemaakt: het recht om
boven de stof te staan; het recht om daarmee om
te springen naar hartelust; het recht om te weten
waarom Jan zus deed en niet zó, en Piet zó en
niet anders. Hardy staat boven z'n stof; Conrad
staat er vóór. En tracht er achter te komen.
En probeert de ene inham in de rotswand na de
andere, en spaart z'n lezers geen van z'n mislukte
pogingen. Dat doet ie bewust, met artistiek
besef. De lezer moet leren inzien, dat het zo
moeilik is.tot 'n oordeel te geraken betreffende de
mensen en hun al of niet in de meeste gevallen
inderdaad min of meer lakens waardige daden.
En heeft men eindelik alle gegevens, en zijn alle
betrokken personen ondervraagd, dan is 't nog
maar 't wijste, geen oordeel uit te spreken. Je
kón morgen nog 'ns tegen iemand aanlopen die ook
nog wat wist, 5 charge of a décharge . .
Conrad wordt veel geprezen, maar zal 't nooit
ofte nimmer brengen tot populariteit, 't zij die
van Dickens, 't zij die van Wells. Niet omdat z'n
werk kaviaar is voor de menigte. Maar wegens 'n
teveel aan deeg in verhouding tot de gist. Hij is
lang van stof, als Palmerin de Inglaterra. Maar
bij de laatste zijn het zwaardslagen en speerstoten.
Bij Conrad words, words, words.
WILLEM VAN DOORN
DE WALANA
Een der grootste rivieren van Z. W. Celebes
hoewei nog grootendeels onbevaarbaar, is de
Walanaë. Deze rivier doorstroomt het landschap
Soppeng van Zuid naar Noord, stort zich in het
meer Tempéom dit weer in oostelijke richting
onder den naam van Tjenrana te verlaten en bij
Palima in de golf van Boni uit te monden.
Gsduiende het droge jaargetijde een vrij onaanzienlijke
stroom, welks water langzaam tusschen de hooge
oevers vloeit, kan zij in de natte moesson geweldige
afmetingen aannemen en het omliggende land
over reusachtige afstanden overstroomen. Berucht
is zij ook om de vele krokodillen en ofschoon de
bewoners der kampongs langs haar oever hunne
badplaatsen met een stevig paalwerk omgeven
(op de teekening is zulk een paalwerk zichtbaar)
toch belet dit niet dat jaarlijks aan deze ongure
beesten vele menschen ten bffer vallen. ^
In verband met dit laatste herinner ik mij,
dat ik eens in een klein wankel prauwtje deze
rivier moest oversteken. Nu was de
wankelbaarheid van dit prauwtje nog niet zoo erg,
maar erge r was het, dat het een groot gat vertoonde
dat gelijk met den waterspiegel kwam, toen ik
met den Boeginees, die mij over zou zetten,
instapte. Het water stroomde dan ook lustig naar
binnen en naarmate wij vorderden zonk ook het
prauwtje dieper weg. Wel trachtte de Boeginees,
die aan mijn gezicht zag, dat ik mij minder op
mijn gemak gevoelde, mij gerust te stellen met een
aüja matau, déna megaga" (wees niet bang,
er gebeurt niets) doch ik was niet eer gerust,
voordat ik wederom voet aan wal zette. Maar
toen was het ook, hoewel mijn Boeginees gelijk
had gehad, meer dan hoog tijd, dat wij ons doei
bereikten en stond het nietige ding op punt onder
ons weg te zinken.
J. O. SINIA
JOSEPH CONRAD f
H. VAN LOON. De muggen dansen. Rotterdam
1923. W. L. en J. Brusse's
uitgeversMaatschappij.
De boeken van den heer van Loon vallen in de
eerste plaats op door hun eigenaardigen stijl. Er is
in zijn saamgedrongen zinsbouw iets stroefs, iets
hards, dat soms geforceerd aandoet; zijn stijl is
kortademig; er is een vreemde nervositeit in;
zijn schrijftrant doet mij soms aan als de taal
van een kind, dat, in zijn angst om niet alles wat
het op de tong heeft, te zullen kunnen uitzeggen,
maar gauw alles er uit gooit, onbeheerscht, met
ras over elkaar heen gooien van woorden op
woorden. Zoo was mijn indruk althans uit de beide
vorige romans, Trouweloozen"en Geteekenden";
deze nieuwe roman laat mij het dadelijk met
vreugde constateeren geeft een veel grooter
mate van beheersching aan, en toont nu tevens,
dat de heer van Loon, op zijn best, veel kan.
De muggen dansen" is een goed boek. De titel
geeft met treffende juistheid den inhoud aan:
symbool der ongewisheid van 't menschenlot.
Marcel Dusar, de jonge Franschman, geslingerd
door gevoel en ideaal van binnen uit zoowel als
door dingen van buiten en wat voor dingen:
het boek speelt in Frankrijk, in oorlogstijd, voor
een groot deel aan 't front is geen zwakkeling,
geen decadent. Een pathologisch geval wilde de
schrijver niet geven. Het gegeven van zijn boek
gaat breeder uit: naar de beperktheid van alle
menschenmacht.
Ik schrijf het volgende fragmentje af, als typee
rend voor de manier, waarop de heer van Loon
in enkele lijnen een mensen, of wat daar voor
doorgaat hier een hoofdverpleegster achter
het front kan teekenen:
Hij haatte haar van het eerste oogenblik af.
Ze had een aanmatigenden neus, een wijden,
vormloozen mond als een omwalde gleuf, oogen
als gifzwammen, een schrille en bedilzieke stem
gelijk heel het wezen n stuk eigengereide be
reddering was, die de menschen om haar heen met
machteloosheid, zoo niet: met eerbied sloeg,
omdat haar zelfbewuste, gehuichelde nederigheid
van evangeliste, geen tegenspraak duldend,
slechts weerzin, vrees en het verlangen, zoo min
mogelijk met haar te maken te hebben, inboe
zemde. Zij was de belichaamde deugd in haar
hatelijksten vorm, elke zwakheid was haar vreemd.
Met ondergeschikten had ze telkens ruzie. Als ze
vriendelijk deed, was ze volslagen onuitstaanbaar.
Het kronkelige doen van het pappige lichaam, het
draaien van de stekende oogen, die ze lokkend
trachtte te laten gloeien, het paaien van de
valsche, weeëstem, terwijl de snoekemond be
moedigend glom, dat alles maakte hem ziek".
(bldz. 25).
Zoo'n juffrouw staat er; wie kans ziet, loopt
weg.
,,De muggen dansen" behoort zeker tot het
beste, wat de heer van Loon tot nu toe schreef.
HERMAN MIDDENDORP
VAN NELLESVARINAS
GOUDZEGEL
5O cis. perPakje.