Historisch Archief 1877-1940
No. 2460
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR]NEDERLAND
23
DAGBOEK VAN EEN AMSTER
DAMMER
UIT HET KLADSCHRIFT
VAN JANTJE
Generaal,
BRIEVEN Dit staat er natuurlijk boven, bij
AAN wijze van spreken. Wij, kameraden
OROOTE van 1914, zeggen tont court", Van
MANNEN Terwisga. En daarom, van Terwisga,
hoe hebben wij ons jaren lang verheugd
op deez' glorierijken dag, waarop het wakkere
ISiederlandsche leger zijn mobilisatie zou herden
ken ! En hoe verheugen wij ons reeds op den dag,
twee en een half jaar later, als wij het twaalf en
een halfjarig herdenkingsfeest zullen vieren !
Om niet te spreken van de twintig- en de
vijfentwintig-jarige gedenkdagen, die als marmeren
zuilen zullen gegrondvest worden in de geschiede
nis onzer natie.
Reeds toen wij uw eerste bloemrijke ontboe
zemingen lazen, waarin gij land en volk opriept
ter herdenking, begon ons het hart sneller te
kloppen en hoe hebben wij het betreurd, dat in ons
Nederland geen gemeenschappelijk middelpunt
is, waarheen alle blikken en alle harten en alle
gevoelens zich kunnen richten en waar zij allen
samenkomen ter herdenking van het wonder
baarlijke gebeuren, het wonder, dat Nederland,
dank zij zijn weermacht, buiten den oorlog bleef.
Laat de laffelingen en de kleinzieligen en de
kleinzeerigen maar brallen, wij weten beter,
Wij, die, op den eersten oproep, huis en haard en
hof verlieten om in natte greppels en tochtige
schuren en bij hebzuchtige vaderlanders, die wat
aan de mobilisatie" verdienen wilden, een onder
dak vonden, wij allen hebben de overtuiging dat
het slechts de wering onzer levende borsten
was, die de schending onzer grenzen wist tegen
te houden. En daarom, nog eens, doet het ons
zulk een leed, dat wij geen onbekenden soldaat,
zelfs geen onbekenden generaal hebben om onze
kransen op uit te leggen en hem, tot diep in het
hiernamaals, onze vaderlandsche toespraken toe
te galmen. Want de Haagsche Malie-baan moge
nog zulk een fraai grastapijt zijn, er is geen graf
enjgeen triomfboog en geen cenotaaf, al deden
de houten kansels waarop gij en uw mederedenaars
de schare toespraken, dit gemis minder voelen.
Nu woeien al de schoone, troostwijke woorden de
blauwe lucht in en ook de hulde gebracht aan het
Scheveningsche monument moest er onder lijden,
dat de badgasten de twee daar uitgehouwen,
levensgroote beelden verslijten voor de uitvinders
van het gemengde badkoetsje, dat het Haagsche
Gemeentebestuur alsnog geweigerd heeft op het
strand toe te laten.
Roemvolle dagen waren het, van Terwisga.
Wij voelden hoe heel het hart der natie trilde op
deez' herdenkingsdag, hoe de zielen geschraagd
werden door de gedachte, dat, als weer de ure des
gevaars naakte, opnieuw het volk als n man
den roep zou gehoor geven, ondanks alle van
Embdens en Heerings.
En hoe steeg de geestdrift bij het aanschouwen
der drieduizend gemobiliseerden, deze garde,
die zich niet overgaf en niet gestorven is. Want ook
dat is onze pech, dat, behalve enkele verkeerd
behandelden in onze militaire hospitalen, geen
enkele onzer soldaten op het veld van eer gebleven
is. En hoe streelend is de gedachte dat onder de
honderdduizenden, die thuis waren gebleven,
er velen, in stilte lijden, gebrek lijden, nog altijd
tengevolge der mobilisatie. Neen, dat men ze niet
helpe! Dit zou verkeerd geplaatste vaderlands
liefde zijn. Omdat de ware vaderlandsliefde niet
?vraagt om een belooning of het moest die zijn van
den dood op het slachtveld en wij hebben het uit
den mond van vele leden der feest-commissie:
hoe jammer dat ons neringtje niet verliep, onze
gezondheid niet knakte, onze positie niet was
ingenomen, opftat wij te midden der nooddruft
en des levens teleurstelling, toch hadden kunnen
blijven roepen: Leve de Mobilisatie, leve de
Nederlandsche Weermacht 4
Wij hebben geen onbekenden soldaat. Wij hebben
echter meer en beter. Wij hebben eenige duizend
tallen slachtoffers der mobilisatie. Laat ons deze
helden tot het middelpunt onzer vereering maken
en hen in hun bestaan zooveel mogelijk bemoei
lijken, opdat wij ons op de krijgsmannelijke borst
kunnen slaan en zeggen: ziet ook dit land heett
zijn helden, al zijn ze niet onbekend en niet dood.
En daarom van Terwisga, leve de Mobilisatie,
leve de Nederlandsche Weermacht!!
Met handdruk 1914"
namens allen
KEES DE LlJNTREKKER
Kunst Bronsgieterij De Kroon"
Haarlem Tel. 3899 Houtmarkt 23
Bronzen Beelden en Plaquettes.
PEDANTE PIETJE'S
PAEDAGOGISCHE PEINZINGEN
(13 jaar)
(Ongecorrigeerd) (Niew-neederlans)
XIV
De portier van de grote klub op de Dam van
amsterdam is geen pedagoog. Of meschien
beWeertie juist dattie 't wél is. Afijn 't is niet pietjes
schuit dat ik deeze week ies onvrindelluks an
zn aedres moet schrijve. Want toen ik me offisjieel
kwam aanmelde om teegewoordig te zijn bij de
huldiging van de olimpiese landgenote zee cie
portier dat ik onder de jaare was om an olimpiese
huldebetoginge deel te neeme. Nou ben ik niet
vangistere en zoo zeg ik zoo : Uw schijnt de groene
niet te leeze anders moes u wee te dat de mooderne
jeugt van zijn regte weet gebruik te maake en
in mijn persoon haar woordvoerder het." Maar
ik had me zin, die ik uit me hoofd geleert had
nog niet uit of de purtier had me al tusse tl ie
draaideur van de grote Klub gewronge en meteen
draaide ik de trappe af en stond tusse de blinde
beedeljuffrou en de blinde beedelmeneer. Mot
je mijn nebbe ! Ik ben naar Vanlaar gestapt niet
om te lunsje (daar heb je anders de lunsroem
voor) maar om van dat kleine portiertje zn
unieform te leene. Zoo sting ik daar verkleet
as buttonbooi. Ik ben de kalverstraat
overgestooke en langs de doktrienaingang an de
andere kant de grote Klub binnengestapt. En zoo
heb ik toch de huldiging van onze olimpiese
landgenote bijgewcon. Zoodat die strenge portier
beneej me gestoole kan worde. Maar omdat ik
nou inkognietoo verkleet was kon ik naames
de vaaderlanse jeugt niet me spiesj afstecke.
Dat is natuurluk wel jammer omdatte uover
4 jaare as me de olimpieaade in Amsterdam
krijge 't juist de jonge neederlanders van mijn
leeftijt zulle zijn die dan de neederlanse vlag au
de middelmas omhoog motte hyse. Afijn ik ben
blij dat ik al die spies je van de manne van
'tolimpies koomietee heb aangehoor al sting ik dan as
eenvoudige buttonbooi achter de eeretaafel. En
ik heb 'n hoop deelneemers van onze nasioonaale
ploeg achter in hun nek gekeeke terwijl ik met de
hoorduiver en de taart rondging. Verschillende
drvan kende ik allang. Maas, Meyer, Willemse,
Peeters, Draakenbos van de stadionbaan, Paulen,
Broos, Boot en de andere lopers en springers
van de atletiekwedstrijje. Maar die vier offesiere
Voortvanzijp, Pahuuttdemortanse, Koolebrander
en Kruif zaage dr anders uit dan ik gedag had
omdat je 'n ruiter nooit zonder zn perd moet zien.
Ook de schermers hadde hun zwaarde onder taafel
afgedaan. Kaapitijn Vanderlinden van de
Krachtbond had 'n paar mouwe over zn biseps. De
bemannink van de wullem VI" hadde dr zeiltje
gereeft. En de zwemmers hadde hun zwemvlies
en hun zwemtrieko afgedaan. Zoo zaage al die
gehuldigde sporthelde dr niet zoo heldhaftig uit
as pietje gehoop had. Maar tug poopelde me
nasionnaale hart toen 't wilhellemus wier
angeheeve. Zoodat meneer Sjaakoo teege me uitviel en
me snotneus nuemde toen ik van puure
vaaderlansfiefde 'n sauskom oover z'n unieform en ridder
ordes morste. Maar dat neem ik'm niet kwaalluk
En as ie over 4 jaare me de olimpiese lauwertak
op me slaape druk omdat ik dan in 't
amsterdamse stadion Noermie en Wijsmuller me hiele
heb laate zien zal ik 'm grootmoedig op de vlekke
op zn pakkie wijze en teege m zegge: Majoor
of kooloonel (dat moste ze m teege die tijt maar
inake beveelt Pietje an) indertijt heef 't jonge
neederlant in vlek op uw gemors maar hierbij
herstelt de neederlanse jeugt de onhandighijt
van n kleine buttonbooi door geen enkele smet
op de vaaderlanse 3kleur te morse !" Maar teege
meneer Jantje vandenberg van 't stadion zal ik
zegge dattie die hardvogtige portier van de groote
Klub niet toelaat. Want die is (Je oorzaak dat ik
me spiesj niet aan taafel heb kenneuitspreeke
maar me toevlug ditmaal heb moe te neeme tot
me lijfblad de groene van P l ET.) E
N.B. Pietje heeft deze huldiging waarschijnlijk
in een visioen gezien, daar zij eerst heden, bij het
verschijnen van,,de Groene", en dan in het gebouw
der Industriecle Club plaats heeft. Red.
NIEUWE UITGAVEN
Beknopte Economische Geographie van Neder
land en Indiëbenevens een overzicht ven het
wereldverkeer (uitgave N.V. Uitgeversmaatschapij voor
heen G. Delwel te WAssenaar) is de titel van een
handboek van DR. C. TE LINTUM, dat in de eerste
plaats bestemd is voor de leerlingen van de
hoogste klasse der H.B.S.S. met 5-jarigen cursus.
Het is voortgekomen uit een dictaat door deu
schrijver opgesteld voor zijn lessen aan de Ie H.B.S.
met 5 j. c. te Rotterdam. Het geeft in het kort een
beeld van de plaatselijke verbreiding der econo
mische verschijnselen in Nederland en de Indien,
zooals vereischt wordt voor de hoogere burger
scholen met vijf-jarigen cursus.
Het tweede deel van den leercursus der Neder
landsche Handelscorrespondentic, door P. J.
MÜLS, Directeur van den Eersten Gemeentelij keu
handelscursus en leeraar aan de Handelsdagschool
te 's Gravenhage en L. F. VAN MEEUWEN, docent
aan de Ned. Handelshoogeschool (uitgave N.V.
Uitgevers Maatschappij voorheen G. Delwel te
Wassenaar) bevat lo. correspondentie in de'i
groothandel-, en 2o. verschillende examen-brieven
en correspondentie.
IR. L. TH. SciiEUKiioLTS BOLRMA, tandarts te
Utrecht, stelde een populair wetenschappelijk
werkje samen over de kennis der mondverzorgitig,
die in het algemeen zoo uiterst gering, is. De schrij
ver zegt in een voorwoord: Geen enkel specialis
tisch terrein van de medische wetenschap telteen
zoo groot aantal beoefenaren als het tandheel
kundige, een verschijnsel, dat op zich zelf reeds
boekdeelen spreekt. Nu zou men allicht vermoeden,
dat ook de kennis der mondverzorging even
redig hiermede zou zijn ontwikkeld. Dit is niet
het geval." Daarom heeft de schrijver, die tevens
de uitgever is, gemeend, zijn ideeën en ervaringen
van een twintigjarige praktijk in boekvorm te
moeten uitgeven.
DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT
VERZIN KT.VERLOODT, VERKOPERT
ONAFHANKELIJK VAN VORM EN AFMETING
TEGEN BILLIJKE PRIJZEN.
LOONSCHOOPEERAFDEELING.