De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 9 augustus pagina 6

9 augustus 1924 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 246@ ISRAËLS WEZEN EN WILLEN PALESTINA, HET LAND DER CURIOSA Palestina is zoo klein, en het heeft altijddoor op de verbeeldingskracht der geheele wereld zoo gewerkt, en de menschen rnet fantasie aangetrok ken?het is geen wonder dat ge indit kleine land de vreemdste fantasten, de uiteenloopendste omgevingen, bijeen vindt. Zooals hier naast het geloof het bijgeloof groeit, zoo ook naast het Historische het Anecdotische. Wij wandelen uit de oude stad naar beneden, den hof van Gethsémanélangs, den Olijfberg op. Daar staat een klein huisje. Voor eenige jaren heeft ergens in Duitschland een jong meisje een droom gehad : zij moest zich opmaken en naar het Heilige Land tijgen. Daar zou zij op den Olijfberg haar huis gereed vinden, zij zou er trouwen en een Messias zou uit haar geboren worden.Zoo gedroomd, zoo gedaan, het eenige huisje dat daar stond bleek het huisje uit haar droom, een man die voor haar Christus werd liet zich ook vinden, nu wonen ze daar samen en het wachten is nog maar op den Messias. Er zijn veel zulke fantasten, op wie het Heilige Land een magische aantrek kingskracht heeft uitgeoefend. In een kolonie werden wij in onvervalscht Hollandsch begroet door een Hollander met blond haar en met van die helblauwe oogen zooals ze alleen aan de Noord zee groeien. Die is voor twaalf jaar op een wereld voetreis getogen en hier achtergebleven. Als landbouwer in een Kewoatsah (= arbeidersgroep) gegaan, Jood geworden, met een Chaloetsah uit de groep getrouwd; zijn kinderen spreken alleen Hebreeuwsch, en dat is ook zijn dagelijksche taal. Maar zijn ridderlijke HoIIandsche aard ver loochende zich niet: hij was juist eenige dagen weg geweest, vertelde hij, naar het graf van Trumpeldor. Dit is een jonge nationale held, een paar jaren geleden bij de uiterste verdediging van een vooruitgeschoven post tegen de Arabieren ge sneuveld, zijn portret siert alle Hebreeuwsche scholen. De rommel" bij het graf van dien volks held had onzen Hollander te zeer gehinderd, en voorzien van vele mooie planten en bloempollen was hij uit zijn werk daarheen gegaan, hij had het daar eens netjes in orde gemaakt " Het werd alles eenvoudig verteld, ook die aandoenlijke zorg voor het graf van den gesneuvelden vereerden kameraad. Ja, zulke kernachtige kerels heeft Holland te allen tijde opgeleverd en zal het altijd blijven opleveren. Holland is immers het mooiste en voortreffelijkste land ter wereld, en de Hol landers hebben maar n gebrek: dat zij hun land miskennen en niet genoeg eeren zoo verzuchten wij HoIIandsche reizigers onder elkander. Het jonge Hebreeuwsche geslacht dat zich hier ontwikkelt is nog vrij wat minder eenvoudig: als wij uit Egypte naar het land Kanaan komen, staat er in Ludd waar wij uitstappen een auto gereed. De chauffeur is de eerste moderne He breeuwer dien wij op Hebreeuwschen bodem ont moeten, in Palestina geborenen getogen. Wij kijken hem dus goed aan; en zoo zien wij ook hoe hij, om ons dit land binnen te voeren, zijn deeltje Stefan George wegbergt! waarin hij juist verdiept zat. Lijkt u dit topzwaar, een chauffeur, die Stefan George leest? Op de boot reeds hebben wij meer van zulke arbeiders ontmoet. Daar was de Cha loetsah, een meisje van achttien, negentien, als landarbeidster op weg naar Palestina, dat mij vol strekt de mij ontbrekende liefde voor Dostojewsky wilde bijbrengen en niet rustte voor ik alle deeltjes Dostojewsky die zij bij zich had ongeveer haar eenige bagage had doorgelezen. In de woontent van een landarbeidersgroep uit Duitschland, in de buurt van Haifa, zag ik toe vallig de bibliotheek: daar ontbrak de modernste Duitsche litteratuur niet. Er zijn ook klassieker figuren, die meer in het kader van dit Bijbelsche landschap vallen. Die oude vrouw,die uit Rusland gekomen was om haar zoon te bezoeken. Toen zij kwam was haar zoon dood. Ergens in Transjordaniëdoor Bedoeïenen vermoord, niemand wist hoe en waar. De moeder is hem gaan zoeken. Geld had ze niet, het land en de taal kende ze niet. Veertig dagen is ze wegge bleven, m dat dorre woeste land rond ge trokken. Na veertig dagen van bedelen en vragen is ze teruggekomen, het lijk van haar zoon voerde ze in een doek gewikkeld op den ezel mede. En het vrouwtje dat met acht kinderen een jaar geleden uit Rusland was gekomen. Zij hadden eerst geleefd in een van petroletlmblikken en leem opgetrokken krotje. Eiken dag tegen donker was de vrouw met de drie oudste kinderen uitgegaan. Dan kwamen ze terug ieder een zak steenen dragend, die ze gevonden of gesprokkeld hadden. Die pasten ze dan op elkander, zoo groeiden de muren. Nu woonden ze er in hun eigen gemetseld huisje. Veel van die jongt menschen die hier de vrijheid komen zoeken, hebben den vreemdsten en meest bewogen levensloop reeds achter zich. Die jonge man is officier geweest in het leger van Denikin gevangen doo. de Bolschewieken en tegen den muur gezet om gefusilleerd t, worden door een wonder als eenige ontsnapt nu werkt hij hier in een kewoetsah" en vindt er den BolscheWie ken-officie r die hem moest doen fusilleeren, als kameraad terug. Dit jonge meisje is door de Bolschewieken gevangen gezet, ontsnapt en te voet hierheen gekomen. De ingenieur Ruthenberg zelf, de ontwerper on uitvoerder van het groote project tot electrificatie en irrigatie van Palestina, ziet er niet voor niets zoo martiaal uit: hij is het die den monnik Gapon heeft gedood, welke in de revolutiedagen van 1905 zulk een funeste n.! gespeeld heeft Het zijn niet alleen de menschen, ook de milieu's zijn hier elk voor zich zulk een kleine wereld, dikwijls zoo onsamenhangend onderling en 'zoo weinig met het land vergroeid dat gij er door ver ward wordt. Wij ondernemen een tocht naar Bethlehem. Dat is niet ver, een uur rijden van Jerusalem. Het ligt er prachtig tusschen de cypressen verscholen, zoodat ge het uit de verte reeds als een Christelijk dorp herkent, want de cypres is de Christelijke boom hier, zoo;ds de olijf en toe t'' (een soort moerbe i) vooral Arabisch en de Eucalyptus de Joodsche boom is. In Bethlehem zien wij de Geboortekerk, waarbij ons door den Christen-Arabischen gids geen enkel détail wordt bespaard van de onstichtelijke ruzies tusschen Armeensche, Grieksche en Roomsche katholieken. De Armeensche patriarch meen ik heeft zelfs een groot tapijt schuin door laten snijden, omdat ik weet niet wie daar niet op mochten knielen die dit toch gedaan hebben, en dat wordt vol trots vertoond. Als wij dan weer naar buiten komen is het landschap wel een troost voor zooveel onheiligs, de golvende berghellingen vol olijven en cypressen, en het dorp is lief en de Arabische vrouwen die als Christin ongesluierd loopen, zijn er heel bijzonder mooi, Madonnaf.ezichten als de Huizerboerinnen.maardonkerder. Wij rijden wat verder door een Arabisch dorp, en klimmen dan tegen een berghelling op om er in den tuin van het Russische seminarie daarboven te wandelen. Een priester komt ons tegemoet en als het dan blijkt dat een onzer Russisch spreekt, is hij opgetogen en noodigt ons binnen. Het geheele gebouw is verlaten: sinds den oorlog komt er geen cent meer, de Russen hebben al hun zendings werk in Syriëen Palestina op moeten geven. Hij en zijn vrouw wonen alleen nog hier, in dit groote holle gebouw, naar Rusland kunnen ze niet terug, ze willen nu hier maar hun leven ten einde leven. Zijn vrouw zit juist aan de thee, willen wij niet met hen theedrinken? Wij volgen hem door de lange verlaten gangen, en staan versteld bij het binnentreden: in een groote zaal, aan het hoofd van een kolossale gedekte tafel zit heel alleen de vrouw. Het is juist Russisch Paaschfeest, en vier enorme Russische paaschbrooden getooid met papieren rozen staan er op tafel, en schalen vol van de vreemdst versierde Russi sche paascheieren. De wanden zijn bedekt met oude portretten van Czaren en Czarinnen in ouderwetsche kleederdrachten, en overal staan bloemen. En op een aanrechttafel de echte Rus sische notenkoeken en cakes en lekkers. Voor wie staat dit alles hier klaar? wij zijn toch maar toevallige gasten. Zitten die twee menschen hier dag aan dag zoo, in hun Russische zaal in dat verlaten gebouw, midden tusschen die Arabische huisjes die als vogelnesten aan den berg hangen? Wat zoeken al deze menschen in dat vreemde land, in dat vreemde klimaat, waar zij hun eigen taal nimmer hooren? En deze menschen hebben ns nog wijdver takt en wel georganiseerd missiewerk gedaan. Maar wat doen de Russische nonnetjes in AinKariem? Als wij naar Ain-Kariem rijden, ook in den omtrek van Jerusalem, wandelen wij, aan het dorp gekomen, te voet langs al die vruchtbare terrasjes, waar geen duimbreed van den grond en geen droppel van het water uit de koele bron (dat is Ain-Kariem) ongebruikt blijft. Hoe lieflijk en vruchtbaar is dit Arabische dorp! Wij hooren zingen; als wij den drempel overgaan staan wij verblind in een Russisch kerkje, waar het goud der iconen en versieringen van de wanden straalt, en de banken bezet zijn met knielende nonnetjes, in 't zwart met rare zwart fluweelen popemutsen op. Een non leest, voor het met bloemen versierde altaar, met eentonige stem eindelooze Russische zinnen. Telkens valt een onzichtbaar koor in, veelstemmig en vreemd zoetvloeiend welluidend, als Russische koren zingen. Dat gaat zoo uren lang door, dag aan dag, geen nier-Russische klank verstoort den Russischen ce red lenst wat zoeken al die menschen hier? Wie zou hij het naar buiten treden hier een Arabisch dorp in een Palestijnsch landschap vermoeden? Wij wandelen nog omhoog. Boven is het huisje van Zuster Anastasia, het oude nonnetje. Een bank is er aan het huisje, er groeien cypressen en in petroletlmblikken een OOKT FRED J POESKE ZANDBLAD - SIGAREN 8 enIO ets prachtigbloementuintje van geraniums, pethunia's, riddersporen, en al cie vertrouwde bloemen, en de witgekalkte steenen muurtjes rondom, het is alles zoo verzorgd en zoo lieflijk, zoo heel anders dan het pathetische landschap vlak om Jeruzalem. Later, beneden in het dorp, spreken wij weer een Hollander, een voormali^en Witten Paterdie nu met een Arabische vrouw getrouwd is en hier in Ain-Kariem zijn tuinbouwland heeft. Hij wil ons wel graag zijn kindje laten zien en hij roept zijn vrouw. -Maar zij is een Arabische vrouw, ze wil niet te voorschijn komen. Arme Arabische vrouwen! In Egypte zijn ten minste hun oogen vrij. In Palestina en Syriëloopen zij altijd met dichte, meestal zwarte, sluiers voor. Als in den ganschen omtrek geen man te beken nen valt, slaan zij ze soms op?en dan ziet ge dat hun teint van het bedekken niet frisscher wordt. Zij hebben een hard leven: hoe dikwijls zagen wij niet tegen den avond de mannen op ezels huis waarts rijden, de vrouw met de last op de schou ders erachter loopend. Zij werken heel hard op het veld. De mannen ook, maar dikwijls dragen de vrouwen dan nog kinderen, o p hun rug, in een doe k, of op den schouder.... In en buiten Jerusalem, overal zijn de fantasten te zoeken die dit land gehypnotiseerd heeft. Wij zijn in de Amerikaansche kolonie genoodigd. Hoe ie door Zweden gesticht is, kunt ge in Jerusalem van Selma Lagerlöf lezen een heel geslacht dat hierheen getrokken werd. Nu is Mrs. Vester, die van de Zweedsche familie afstamt, het hoofd der Amerikaansche kolonie. Zij leven met vijftig, zestig man in een groot huis van de opbrengst der souvenirs en snuisterijen die zij zelf vervaardigen en verkoopen; maar Mrs. Vester leeft toch met haar eigen gezin afzonderlijk. Wij zullen er te dineeren gaan. En als wij nu de donkere straten zijn doorgeloopen waar nog wat armelijke Arabieren tegen de tuinmuren hurken, langs de Jeschiaw's" (= talmoedleerscholen) waaruit de eentonige zingzang van het talmoedleeren opklinkt, dan komen we aan in een prachtig met kaarsen hel verlicht huis, waar de beeldschoone gastvrouw de gasten ontvangt in een kring van roze-blonde dochters en boomen van zoons, allen van ouder op ouder Palestijnen, en allen zoo frisch en blond of ze in het hartje van Engeland van een tennis-match kwamen. Wij zien ook de verzameling opgegraven glaswerk uit den Romeinschen tijd en ouder nog, een merkwaardige verzameling van irrizeerende tranenvaasjes, doos jes, Phoenicische kommetjes en zeldzame kost baarheden. Die zou, tezamen met zulk een rijke amulettenverzamelingalsikbijeen Jeruzalemschen medicus zag, de kern van een fraai museum kun nen vormen. Wat is hier nog veel te doen, te ver zamelen, op te bouwen.... Het sterkst heb ik het anecdotisch-historische van den mikrokosmos die Jeruzalem is, gevoeld op het avondfeest bij den Hoogen Commissaris. Te bedenken dat dit Paleis boven op den Olijfberg is gebouwd door Keizer Wilhelm, in den tijd van het toppunt van Duitschland's macht en glorie, in den tijd van het pas gesloten verbond tusschen Turkije en Duitschland. Bij gelegenheid van dat zelfde bezoek aan Jeruzalem, waarop Herzl als gunst werd toegestaan, zijn plannen voor een Joodsch Nationaal Tehuis den keizer voor te dragen. Die plannen werden versmaad als fan tasterij en luchtkasteelen.... Keizer Wilhem is gevallen, Duitschland vernederd. En in ditzelfde Paleis zetelt nu de Joodsche Hooge Commissaris van een Joodsch Nationaal Tehuis, door den Volkenbond erkend. En hij ontvangt er de Engelsche dignitarissen en al die Joodsche, die zich dag aan dag inspannen om dit tehuis in wer kelijkheid op te bouwen.... J. O R N S T E I N?H O O F I N VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl