De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 augustus pagina 11

16 augustus 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2461 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 JOHANNA BAKKER Nu werk ik op me zelf, met een kleine schaar van leerlingen. En dan heb ik mijn twee kinder koren, van Ons Huis hier te Amsterdam, die samen omstreeks 200 leden tellen: arme volksbuurtkinderen, die zoo heerlijk frisch en gevoelig zingen, en die van je houden om het mooie uur dat ze met je beleven. Dat is prachtig werk. Minstens even heerlijk als op het concertpodium je taak te ver vullen. Och, alle manieren om voor de menschen te zingen zijn goed. Soms denk ik: 't komt er niet op aan, waar en voor wie. Strooi het zaad maar Uit. Den oogst weet men niet. Dat hoeft ook niet Concerten arrangeeren is duur. Soms denk ik: waarom kijk je dien kant nog op; zing maar voor die arme schapen, en voor wie het overigens hooren wil. En leef maar sober, dan heb je niet veel noodig. Ik neem nu maar wat voorde hand ligt om te doen. Ik wil graag zingen, en veel menschen zingen leeren, (niet alleen met technische kunstvaardig heid, maar met hun hart). En mooie liederen opzoeken en ze verspreiden. Dat is mijn doel".... Zoo schreef onlangs mevr. Johanna Bakker aan iemand die haar had verzocht, iets omtrent zich zelve mee te deelen. En ik schreef dit over, omdat zij door deze woorden het duidelijkst wordt gekarakteriseerd. Door en door muziekaal, begaafd met een mooie stem, goed geschoold door ernstige studie onder bekende meesters, zoo treedt zij op, volkomen natuurlijk en eenvoudig, zeldzaam vrij van bij komend effectbejag, geheel opgaand in de kunst, die zij voordraagt. Op haar zou men werkeliik de zegswijze kunnen toepassen, dat zij ,,zingt als een vogel", plus dat zij, als mensch, niet alleen de melodiën maar den geheelen, dichterlijken inhoud hare r liederen liefheeft. Zij heeft de aardige gewoonte om, alvorens een lied te zingen, den tekst te zeggen. Dan slaat zij een paar accoorden aan op de piano, accompagneert zich zelve als tot een heel bescheiden ondersteuning van haar zang.... Zoo hoorden wij haar verleden winter een reeks van oud-Nederlandsche liederen geven. Doch daar toe beperkt zich haar programma niet. Zij heeft ook moderne muziek in haar mars en behalve Nederlandsche, ook Fransche, Duitsche en Engelsche. Ik hoop dat in het aanslaande seizoen weer menigeen daarvan zal genieten. Cl i; E R T R U I 1) A C A R IC L S E N IN EN OM HET SLAKKENHUISJE Beste Jo, 8 Augustus 1924 Ik was blij, na zooveel tijd, teeken van leven van je te krijgen. Je vroeg me, hoe ik het maakte in m'n slakkenhuisje." Je wilde met deze leuke benaming zeker de kleinheid van ons huisje aanduiden, en inderdaad geeft het den indruk, alsof je het wel op je rug zou kunnen meenemen ! Ook herinner ik me, hoe het vroeger jouw ideaal was om als 'n slak in 'n slakkenhuisje te kunnen wonen; onafhankelijk van je omgeving, en hoe heerlijk het je leek dan in bepaalde stemmingen in je huisje te kunnen wegkruipen.... alleen! Nu, maatschappelijk vrij ben ik hier ook wel, en als je man en kinderen als onafscheidbaar van mezelf neemt, ook wel alleen". Maar of jij het daarom ideaal zou vinden in mijn plaats te zijn? Jij hebt het druk in je practijk, last van je patiënten, last van je talrijke Indische bedienden, maar ik heb het druk in m'n te kleine huisje, ploeterend met te weinig hulp, roezig door de ? kleine bengels. l|Toch vind ik het op zichzelf niet naar, dat ik feitelijk in 'n arbeidershuisje woon, te midden van het volk". Het huis is vrij en met heerlijk uitzicht en van de buren hoef ik niets te merken. En maatschappelijk leer ik zooveel ! Je moet te midden van het volk wonen als gelijke (allemaal bewoners immers van ongeveer gelijke huisjes) om het volk te leeren kennen, beter dan in 'n bepaalde functie, zooals woringopzichteres, be zoekster van liefdadigheid of iets dergelijks. Je staat in dat geval altijd in een bepaalde ver houding tot elkaar: de menschen doen zich gunsti ger voor of beklagen zich extra, omdat ze voordeel van je moeten hebben. Maar met ons hebben ze niets te maken, we zijn niets dan 'n bepaald nummer op de huurlijsten. Ze merken toch al verschil, onbewust: je praat 'n beetje anders, je hebt 'n beetje andere manieren, ik ben zelf al anders, jammer genoeg zou ikhaastzeggen. Niet om op 'n afstand te blijven,maar vanzelf doe ik teruggetrokkener dan de andere vrouwen, die het 'n genot vinden, tijden te verkletsen over hun buren of ziekte (vooral over ziekte en narig heid) over 't huishouden of over haar man (vooral ook over je man !) Maar toch zijn er, omdat we bewoners van 'n zelfde stadswijk zijn (dorp zeggen we) genoeg aanknoopingspunten. En ik heb ontdekt, dat er 'n soort vrijmetselarij bestaat tusschen alle vrouwen, die kinderen hebben. Over kinderen valt altijd wel wat te praten, zelfs met vrouwen, die er geheel andere paedagogische ideeën op na houden dan ik, zelfs met vrouwen, die niet erg van hun kinderen houden. En gretig luister ik naar alles wat ze vertellen, argeloos, omdat ze praten als moeder tegen moeder. En dSn pas krijg je eenig inzicht hoe die menschen leven met hun kinderen. Dikwijls denk ik dan: nu moet ik eigenlijk wat zeggen, dat het onverstandig is 'n zuigeling vaak in handen te nemen, onverstandig, ze heel jong al niet meer te laten slapen 's middags enz., enz. Maar ik kin niet gaan leeren", dat moeten dan de kraamverzorgsters en de wijkverpleegsters en de onderwijzeressen maar doen. Misschien'onbewUst helpt mijn voorbeeld 'n beetje. Als het je interesseert jij daar in de tropen met geheel andere maatschappelijke verhou dingen, in geheel andere omgeving en leefwijze zal ik je zoo nu en dan eens vertellen, hoe we hier in en om ons slakkenhuisje leven. II Voor ons huis speelden kinderen in den vallenden avond. Wat oudere meisjes waren aan 't touwtjespringen, 'n groote kring van klein grut zong van vinger in de hoed, wie er mee doet." Leelijk zongen ze, maar 't was 'n aardig gezicht, die v ie f e figuurtjes, die geanimeerde gezichtjes. En toen ineens zei ik tegen Rie, die bij me thcedronk: wat 'n vreeselijk idee toch, dat alle kinderen, die je daar ziet, thuis geslagen worden !" Rie wou 't niet gelooven, maar ik kende de kinderen, kende de ouders, aardige nette menschen som migen, wat je noemt ,,'n net gezin", maar toch heb ik het gezien van haast iedere vrouw hoc ze om een kleinigheid haar kind 'n klap gaf. Blijf van je neus af" klap Wat heb je je toe gemaakt!" klap?(descheldwoorden,dood gewone, zal ik maar niet opschrijven). Het is 'n dagelijksch gezegde: als je je broertje slaat, krijg je op je...." Dat de menschen het onlo gische er niet van voelen, het kind te straffen met hetzelfde feit, als waarvoor ze gestraft worden. Moet in zoo'n kinderziel geen wrok ontstaan tegen zoo'n groot machtsniensch, die 'n kind slaat, z'n mindere in kracht, omdat dat kind z'n gelijke slaat? Zouden de menschen nu werkelijk denken, dat de kinderen op die manier het verkeerde zullen voelen van wat ze doen? De kinderen, die nu geslagen Worden, zullen later hun eigen kinderen slaan, zullen als volk", meedoen aan 't slaan" van andere volken. En gebeurt het alleen onder onontwikkelde menschen? Ho maar ! Ik zou wel eens 'n enquête Willen instellen ouder verschillende standen over deze kwestie. Hebt u weieens uw kind geslagen?" Wie eerlijk is en ja" zegt, zal toch hoogstwaar schijnlijk niet zoo eerlijk zijn te bekennen, dat hij of zij dat deed uit drift, om zich te uiten, maar niet terwille van de opvoeding, terwille van de psyche van het kind. Ze zullen zichzelf verdedigen met allerlei mooie theorieën. Het is soms noodig voor ze" zeggen ze heel gewichtig. En ik heb op gemerkt, dat het vooral christelijke menschen zijn, die dat zeggen. Ik ken 'n dominee, die geregeld al z'n kinderen sloeg. Onmacht" ant woord ik ze altijd. Beken tenminste, dat ie het uit onmacht doet en in drift". Ik beken tenminste, dat ik de jongens 'n enkele keer 'n tik geef, omdat ik wat wil doen en op dat moment geen betere reactie weet op hun euveldaad. Maar dat is slechts 'n windzuchtje, vergeleken bij de stormen, die soms over de teere kinderlijfjes woeden. Ik was laatst in de keuken bezig. Hein wou kijken, wat er in 'n pan zat, greep er naar, boven z'n macht; 't was kokende melk. Blijf af" riep ik verschrikten ik trok 'm zoo ruw van het gevaar af, dat hij viel. Je had moeten zien, hoe dood-ongelukkig, hoe vernederd en verontwaardigd hij was. Z'n moeder,die 'm opden grond gooide ! Hijvoeldc het als straf", want hij wist, dat hij niet overal naar grijpen mocht, maar zoo'n straf ! Ik vond het zelf ellendig en heb 'm op m'n schoot genomen niet uit valsche schaamte gezegd: ja, dan moet je ook maar niet stout zijn" of zoo iets maar 'm eerlijk gezegd, dat het 'n ongeluk was, dat ik 'm weg wou trekken, weg moest trekken, maar dat ik 'm niet op den grond had willen gooien. Goddank geloofde hij me. Het was 'n heele tragedie. Hoe zou hij erop gereageerd hebben als hij gewend was geweest aan zulke behandelingen? Minder hevig in alle geval, boos misschien, maar verder onverschillig, 't Hoort er nu eenmaal bij geslagen en uitgescholden en op den grond gegooid te wor den" moeten die kinderen wel denken, of je nou erg stout bent of minder stout, als je toch altijd slaag krijgt, dan maar zoo stout mogelijk. Tot later JET L u u H R DE WERELD VAN HET KIND DE LEUGEN Children begin by loving their parents. After a time they judge thera. Rarely if they do ever forgive them." (Oscar Wilde in A Woman of no Importance.") Zoo dus dit is je schort voor in huis?" Met iets misprijzends hield de precieze tante het blauw en wit gestreepte schortje omhoog, dat bovenop in het koffertje gelegen had. Het kind voelde het misprijzende, bloosde en knikte. Je moeder", zei de tante daarop, een armsgat beziend, je moeder had het eerst wel 'ns mogen naaien, voor ze het je meegaf!" Nu lag de misprijzing ook in den toon. De blos van het kind werd dieper: ze zag het losgetornde zoompje rond het armsgat, met zijn gestijfseld rafel rand je. Moeder zal het niet gezien hebben", zei ze schuchter. De bleeker vouwt mijn schorten altijd op...." Die dingen moet je moeder ook in huis wasschen," was het stugge antwoord. Die rafel is trouwens al oud, al in den wasch geweest. Je moeder moest je zóó niet uit logeeren sturen, de menschen zouden denken...." Ze slikte de rest van den zin verachtelijk in en vingerde verder in het koffertje. Het kind was een brok in de keel geschoten. Waarom zei tante al dat leelijke van moeder? Lieve moeder...., o, ze verlangde naar huis. En ze moest hier nog veertien lange dagen lo geeren. Onberedeneerd haatte ze op eenmaal de tante en een toornig vlammetje brandde in haar o o ge n. Toen viel ze, hartstochtelijk, uit: 't Moet pas in den laatsten wasch gebeurd zijn, ik heb 't de vorige week nog aan gehad en toen was het heel...." Hijgend zweeg ze, haar hartje bonsde: ze had gejokt. De vorige week was het zoompje ook al los geweest, ze had het gezien. En liegen was leelijk: God hoorde het! Maar Hij zou haar wel begrepen hebben en ze zou het, vanavond, nog eens extra uitleggen in haar eigen nachtgebedje, want ze moest toch haar moeder veredigen, haar eigen lieve moeke....! Tranen schoten, warm, onder de oogleden van het kind De tante had, wat verwonderd over den plotselingen uitval van het stille kind, even opgezien, en zei een effen zoo !". Ze nam naald en draad vouwde het zoompje om en liet het kind het zelf opnieuw naaien met kleine peutersteekjes. Het kind deed het, gehoorzaam. Ze hoopte nu alleen maar, dat het gauw avond zou worden. Dan kon ze (iod vertellen hoe het kwam, dat ze tiwcst jokken. Maar terwijl ze met moeite den naald wrong door het stugge bont, rees, angstig en zwaar, de vraag in haar of moeder haar dit niet had kunnen besparen. En of ze, als ze het eenmaal vergeven had, ook zou kunnen vergeten.... f J E T DE BOE K?-V A N S T K l E N De voeding van een zuigeling met KARNEMELK van OUD BUSSEM kost 30 cent per dag. :-: Kerkstraat 187.- Tel. 49344. :-:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl