De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 augustus pagina 17

16 augustus 1924 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

2401 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 ONZE SCHILDERS VII Teekenlng voor de Amsterdammer" door P. P. Koster VERTAALDE BOEKEN. SINCLAIR LEWIS. Babbitt. Amerikaansche roman. Vert. v. W. J. A. Roldantts Jr. Amsterdam z.j. Van Holkema en Warendorf. Reis- en vacantielectuur van de beste soort. De mentaliteit van een Amerikaanschen zakenman wordt in dit boek beschreven met een onuitputtelijken voorraad van droog-komieken humor, zoodat men aan n stuk door geamuseerd door deze bladzijden heenglijdt. In het dicht-bevolkte boek speelt ook maatschappelijke critiek een rol o.a. wordt er op een genoegelijke manier daad werkelijk verzet in aangeteekend tegen de droog legging en deze vormt een gepaste afwisseling met de persoonlijke avonturen van den goedaardigen held. CLIVE ARDEN. Een symphonie der liefde. Vert. uit het Eng. d.? Leiden z.j. A. W. Sijthoffs Uitgeversmij. In dit boek is de oude geschiedenis van den man, de vrouw en den vriend in een heel nieuw kader gezet, zoo, dat een allerleesbaarst geheel ontstond. De vrouw, of eigenlijk nog maar de verloofde, en de vriend komen met een vliegmachine terecht op een Australisch eiland, te midden van een wilden-bevolking, en in deze romantische omgeving begint de symphonie der liefde", waarbij verge leken de vroegere verloving van het meisje maar een onbeteekenende tude is geweest. Een zekere Aimard-achtige rhetorica-van-de-romantiek is aan het verhaal niet vreemd, maar dat zal ook wel komen doordat er in verteld wordt van woeste gevechten met de kannibaalsche bevolking van het eiland. Dit bestanddeel zal wel voornamelijk gesavoureerd worden door lezers beneden de zestien jaar; overigens staat er een heeleboel in het boek, dat ook door geestelijk meer volwassenen genoten kan worden. MAX OLASS. Het mysterie van den hartstocht. Vert. uit het Duitsch d. Anna v. GoghKaulbach. Amsterdam z.j. L. J. Veen. Het mysterie van den hartstocht" is de ver zwegen ondertitel van negen en negentig percent van alle romans; dat kan men ook zonder dat men een statistiek onder oogen heeft gehad, veilig aannemen. Het is waar, over dat mysterie is veel te zeggen, al is het dan niet altijd wat nieuws. Ook wat er in dit boek over gezegd wordt is niet nieuw, en ik geloof ook niet, dat het nu bepaald noodig was dit boek te vertalen. Mevr. Van GoghKaulbach maakte er overigens uitmuntend Hollandsch van. Het is een wat broeierige, opge schroefde, hier en daar onwaarschijnlijk aandoende geschiedenis, die aan de scheppingen van Marie Corelli doet enken. Een verhaal, dat door de troebelheid van de atmosfeer zeker niet geschikt is het mysterie van den hartstocht" op te lossen trouwens: wie kan dat? maar door gemis aan objectiviteit wordt de vraag niet eens zuiver gesteld. J. ANKER LARSEN. De steen der wijzen. Vert. uit het Deensch d. A. en E. Huber. Amsterdam 1924. Uitg. mij. Elsevier." Dit boek lijkt mij wel aangewezen, om door een grooten kring van lezers gewaardeerd te worden. Het is een beminnelijk geschreven geschiedenis, waarin over allerlei geestelijke problemen wordt geredekaveld, zóó, dat iedereen, die lager onderwijs heeft genoten, er bij kan. Het is niet zwaar op de hand, niet diep-wijsgeerig, ook niet zeer opper vlakkig en volstrekt niet knoeierig; het zit heel goed in elkaar, het is levendig van dialoog, en veelal geschreven in een goedmoedig-humoristischen toon, die ook meestal wel bij de menschen in den smaak valt. Een boek, dat een geestelijk ruggesteuntje kan geven aan velen, die niet weten wat ze eigenlijk gelooven, en geen geduld, geen tijd of geen hersens hebben om er dikke boeken op na te slaan, die hun misschien heel erg misschien ! zouden kunnen vertellen, wat hun plaats is op de menschenster. Misleidend is de brallende aanbeveling van de uitgevers op het omslag. Daarin wordt verteld, dat het boek uitermate suggestief is (wat het heelemaal niet is; het is hoogstens onderhoudend) en dat het vergeleken is met De Hel" van Dante LODEWIJK SCHELFHOUT en met Dostojewski's Schuld en Boete", 't Is mogelijk, maar dan heeft men toch wel heel ongelijksoortige grootheden vergeleken; dit in veel opzichten lang niet onverdienstelijke boek heeft met beide genoemde werken totaal niets gemeen. EUGÈNE DEMOLDER. De schaatsen van de koningin van Holland. Naverteld door Antoon Thiry. Amsterdam z.j. Em. Querido. Demolder hoort tot de schrijvers, wier werken Fransch naar den vorm zijn en Vlaamsen naar den geest. Men leest een boek als dit in zijn Vlaamsche bewerking (die bovendien uitmuntend is) alsof het oorspronkelijk Vlaamsen was. Een wonderbaarlijke, griezelig-geheimzinnige sproke, kleurig van fantasie. Hoffmann-motieven zijn hier vermengd met mystiek getinte middeleeuwsche romantiek. Men zou zeker meer eenheid kunnen verlangen in deze bandelooze opeenvolging van zonderlinge gebeurlijkheden, maar ook zoo, als het gegeven wordt, is het aantrekkelijk. WILHELM SCIIMIDTBONN. De vlucht tot de hulpeloozen. Met 10 houtsneden van Felix Meseck. Vert. uit het Duitsch d. R. P. Sterkenburg. Den Haag en Antwerpen z.j. N.V. Prometheus en De gulden Sonnc. Heeft het symbolische beteekenis, dat dit boek geschreven werd in een tijd, waarin het geloof aan de liefde van mensch tot mensen op zoo'n zware proef wordt gesteld? Men zou het haast denken. Het verhaal behandelt de liefde van drie honden voor hun meester, die ook van zijn liefde en haar tekortkomingen vertelt. Nu denke men hier niet aan een sentimenteel verhaaltje, als de vermaarde Hondentrouw van Tollens. Deze vertelling staat op een zoo hoog plan van meegevoel en begrip vooral ook van begrip: hoe prachtig is het absolute zich-geven van het dier er in geteckend dat het boven alle sentimentaliteit uitgaat en meevoert tot hoogtepunten van zuivere ontroering. HERMAN MIDDENDORP LOTHROP STODDARD. In opstand tegen de Beschaving. Geautoriseerde bewerking van Dr. C. Easton. H. P. Leopoki's Uitgevers maatschappij. Den Haag. Prijs / 2.90, geb. ?3.50. Toen mij de aankondiging van deze vertaling werd opgedragen, beschikte ik toevallig tevens over den Engelschen tekst. Hierdoor heb ik mij hoofdstuk na hoofdstuk kunnen overtuigen van de voortreffelijke wijze, waarop dit boek in de Hollandsche taal is weergegeven. Ik wijs b.v. slechts op de superieure vertaling van den aanvang van het vierde hoofdstuk. Dit zou kunnen dienen als proeve eener voorbeeldige vrije en toch waar het noodig is gebonden overzetting. Eenige overbodige, alleen voor een Engelsen of Amerikaansch publiek genietbare bladzijden zijn weggelaten; verder vindt men den ganschen inhoud terug. Dit boek van Lothrop Stoddard is in boeienden stijl geschreven. Het beoogt een biologische toe lichting van de oorzaken, die tot den ondergang eener beschaving leiden. Hierbij wordt als uitgangs punt genomen de erfelijke variabiliteit van den mensch, welke in het verre verleden aan enkelen gedoogd heeft zich aan den dierlijken staat te ontworstelen en zooals Stoddard het uitdrukt, oagen naar de sterren op te slaan. Op dien enkeling zijn meerderen gevolgd; ze hebben de minder begaafden in hun drang tot ontwikkeling mede naar boven gelicht. Maar door alle eeuwen heen is de primitieve mensch blijven voortleven, die zich individueel, door zijn minder gunstigen aanleg, niet volkomen aan den primitieven oer staat onttrekken kon. Deze massa vormt volgens den schrijver de diepe onderlaag, welke in tijdper ken van revolutionair verzet, het oergeweld naar boven brengen. Naast dien ondermensch", die door aangeboren hoedanigheden steeds neiging heeft in opstand te zijn tegen de beschaving, welke hij niet bereiken kan, staan volgens Stoddard de mannen, die niet voortreffelijke gaven toegerust, daarnaast een factor missen om tot den geleidelijken vooruit gang der cultuur mede te werken. Naast de theore tische idealisten ziet hij in hen de leiders, die zich dikwijls niet bewust zijn van de krachten, die zij op een gegeven moment ontketenen. De gedeclasseerden, de in verval geraakten, de verdoolden sluiten zich bij den strijd tegen de beschaving aan. De wetenschap, dat de instandhouding der beschaving in laatste instantie afhangt van de aangeboren hoedanigheden van het volk, dat die beschaving draagt, leidt den schrijver reeds i n het tweede hoofdstuk tot beschouwingen op den grens van sociologie en erfelijkheidsleer. De over geërfde verscheidenheid der menschen maakt eiken staatsvorm tot utopie, welke van de aange boren gelijkheid van alle leden der maatschappij uit wil gaan. Gebruik temaken van die verscheiden heid, te verhoeden, dat de gemeenschap aan de basis groeit, doch aan den top zich kegelvormig toespitst, bevordering van de vrije ontwikkeling der moreel en intellectueel hoogstaande krachten, waarbij de sociale ladder geenszins vermeden worde die krachten te gebruiken bij de leiding van onderwijs, kunst, wetenschap en staat, ziehier de idealen, waarvoor Lothrop Stoddard zijn zeggingskracht gebruikt. Waarbij natuurlijk nog gevoegd moet worden de beperking in voort planting van de minderwaardige elementen der maatschappij. Deze beschouwingen brengen hem vanzelf op het gebied der eugenetica, dat hij bijkans in elk hoofdstuk aanraakt, doch waaraan bovendien een afzonderlijk (laatste) hoofdstuk in de Engelsche uitgave is gewijd. Het was verstandig, dat de vertaler dit gedeelte, dat ook hem vermoedelijk weinig bevredigd zal hebben, onder het vooraf gaande hoofdstuk schuil liet j;aan. Bijkans grandioos toch als de opzet van Stoddard's boek is men moge zijn sociologische opvattingen bestrijden of onderschrijven ? komt er aan het einde een merkbare verslapping. Is het eigenlijk wel mogelijk zoolang over een weinig variable stof te spreken, tenzij zooals hier niet het geval is een degelijk studieboek wordt beoogd? En wat de eugenetica betreft, maakt de schrijver zich niet wat te gemakkelijk af van een onderwerp, dat door zij n ondergrond van biologische en zijn bovenlaag van psychische factoren zulk een uiterst precair onderwerp wordt, wanneer men reeds thans hierin een oplossing van urgente vraagstukken op sociologisch gebied wil zien? Ik meen te mogen uitsluiten, dat een schrijver zelf bioloog kan zijn, die zich zoo gemakkelijk als Stoddard een onmiddellijk aan te vangen zuivering van de zwarte schapen der samenleving voorstelt. Ook zou geen hedendaagsch bioloog durven onder schrijven, dat thans de sluier is weggenomen van het mysterie van het levensproces (p. 35). Van biologisch standpunt heb ik ook in de laatste bladzijden menig vraagteeken geplaatst. Onge twijfeld zijn thans de tijden rijp om het eugenetisch geweten van den mensch wakker te maken, maar dit zal voorloopig alleen bij de geestelijke boven lagen te bereiken zijn. Eerst een zorgvuldige studie van de erfelijke eigenschappen van den mensch in alle lagen der bevolking zal wellicht onze nakomelingen een antwoord kunnen geven op de vraag: wat kunnen wij doen voor het behoud van de gunstigste en de verwijdering der ongun stigste erffactoren in onze samenleving? M. A. VAN HERWERDEN Nodorl. Munt Hollmndm bomt e W oontm mlgmmr

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl