De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 augustus pagina 2

16 augustus 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2461 /Tj/DGENbpfEN; ALLARD PIERSON IV . Het vertrek uit Rotterdam in 1865 viel samen met het verlaten van de Kerk.Gaf niet de Kerk een wijding van het bovennatuurlijke aan het gemeen schapsleven dat Pierson eenvoudig menschelijk wenschte? Geen bijzondere vormen bij een verkeer dat allen aanging; geen priestersstand en ook geen domineesstand ! Evenals hij na zijn promotie eenige jaren de fust van het buitenland had gezocht in Leuven om over zijn stelling in de geestelijke wereld te oordeelen, zoo maakte hij zich bij het neerleggen van zijn herdersambt in Rotterdam gereed om in de buurt van de universiteitsstad Heidelberg verpoozing te zoeken in studie en overdenking. Hij heeft daar bijna tien jaren geleefd, tot 1874, in wetenschappelijke omgeving van den eersten rang en, na eenigen tijd, in academischen rang, niet weinig geliefd bij de studenten die leerden naar zijn welsprekende taal te luisteren. Bij zijn terugkeer in het land gaf hij als statie op zijn weg zijn Levensbeschouwing (1875) in 't licht. Ik kan aan het boek om zijn stijl en zijn voordracht niet den bovenmatigen lof toekennen, dien de heer Boersema het waardig keurt. De zinnen sluiten dikwijls niet goed aan en de inhoud hobbelt soms geweldig: er zijn eenige treffende passages, ja zeker, als men daar maar niet het slot bij rekent waar Beatrice in haar Paradijszaligheid wordt gestoord om nog verschillende functies waar te nemen. ?? Beatrice had uitgesproken, en aan het weifelen van hem die haar had aangehoord, was een einde." Nog altoos is er een zinspeling op besluiteloosheid. Maar de omkeer is thans volbracht. Het gevoel, grondslag van de godsdienstige overtuiging staat niet meer geheel apart, het moet zich als de andere gewaarwordingen aan den toets van de rede onderwerpen. Wan't een behoefte die om vervulling vraagt geeft daardoor alleen niet het bewijs van haar echtheid en noodzakelijkheid, ten minste in den vorm waarin zij die vraag op 't oogenblik stelt, het kan immers een afgeleide tak van het levensproces wezen, b.v. als de behoefte aan onsterfelijkheid, die niet anders zou kunnen zijn dan een drogmiddel tot instandhouding van het geslacht. De hoofdzaak is daarom zich te ontworstelen aan den invloed van de gedachten van anderen. Men moet uit eigen oogen leeren zien. Hoe zonder ling het bij den eersten oogopslag ook mag schijnen, het is toch zoo, wanneer wij spreken, spreken wij gewoonlijk na; in onzen geest kan een tijd of een richting denken en voelen; men moet beginnen met zelfstandig te zijn. ? Waar ligt dan de aanvang van onze gevoelig heid? Gaan wij tot het meest primitieve terug, zoo is het in het gewaar worden van ons gemak, van ons voordeel, bij het veranderen van onze houding, in onze beweging. Ik verdiep mij niet in het oneindig aantal trappen dat het gevoel doorloopt en hoe het met bewustheid wordt uitgeoefend, om te worden eindelijk een soort van ideaalvorming in ons brein, wij doen een keus. Idealen", zegt Pierson, zijn vormen, waarin wij onze gemoedservaring, onze wenschen uit spreken. Behoefte leidt den mensen tot handelen, maar evenzeer tot het ontdekken van het licht waarbij hij handelen kan." Hij vindt er zijn richting door. De godsdienst van Israël heeft ons vier idealekonceptiën geschon ken: ten eerste de zedenwet, neergelegd in de tien geboden, voldoend aan de menschelijke betrekkingen met hun Gij zult niet", een majestu eus bevel. Ten tweede: de lyriek die uitdrukking geeft aan de geheel persoonlijke gewaarwordingen van den dichter. Ten derde: de opvatting der geschiedenis der menschheid als verwezenlijkende een plan, als beantwoordende aan een doel. Het vierde is het ideaal neergelegd in de apotheose der Smart ? die een onbekende tijdens de ballingschap in Babylonië.dichtte, toen hij van den lijdenden knecht Israëls" de redding van zijn volk ver wachtte. Er is lossing van schuld en zedelijk herstel door middel van lijden." En meer dan dat: er is een gevoel van mede^ verantwoordelijkheid; geen beschuldiging treft dan de menschen die niet tegelijk ons raakt. Neen, niet de slechte lijdt het meest in deze wereld, maar hij die het meest liefheeft." Op die manier vat ik heel in 't kort Pierson's leer in zijn Levensbeschouwing samen. Het begrip van godsdienst is daar ontdaan van alle boven natuurlijke inkleeding; ja, het woord ideaal ver toont zich nog, maar het wordt enkel omschreven door wenscli en keus. Geen afzonderlijke scheppings daad van enig Opperwezen treedt tusschen beide in de ontwikkelingsrij van het godsdienstig gevoel. Het is als bij de natuurlijke geschiedenis, zooals de theorie van Darwin haar onderstelt. God, zou de geloovige zeggen, is uitgeschakeld. In de plaats is getreden de scheppende verbeel ding van den mensch en zijn persoonlijkheid, zijn werking oefenend door langzame opklimming en geniale vondsten. Het was een hymne aan den mensch geworden die zijn weg weet te vinden wanneer hij zich verlaten ziet. Het woord Gij zult niet" van de tien Geboden rekent de nieuwe leer als een machtig dichterwoord, en brengt de wereld van het gevoel tot een ander aanzien. De bezieling gaat uit van deze wereld, de dichter maakt de goden, zooals de Ouden van Homerus hebben gezegd. Het zijn de inspanning, de moeite, het leed, de vernedering, de last en de fierheid die, te midden van verdriet en diepgevoelde schuld, het waagden de mensch tot in het uiterste van z'n vertrouwen te nemen en z'n geheele menschheid op de markt voor misverstand te grabbelen te gooien die aan de wereld van den menschengeest, door de eeuwen heen, heeft doen bouwen. Pierson heeft de bovenverdieping van het bouwsel, die tot beschutting diende, weggenomen. Hoe heeft men hem, toen hij uit Heidelberg in 't vaderland was teruggekeerd, de kou willen betaald zetten waaraan hij de theologen, en in de eerste plaats de moderne theologen, had overgeleverd. Van Hamel ,de Gidsredacteur, in het artikel waarin hij bij Pierson's overlijden den betreurden vriend herdacht, heeft hem geschilderd, hoe hij op de theologenvergadering van 1876 alleen stond tegenover de aanvallen van vroegere ambtgenooten die hij niet uit den weg wilde gaan.Rustig, rnisschien wat uit de hoogte, maar daarom inner lijk, met zijn nerveuze natuur, niet minder aan gedaan, beantwoordde hij hen. Hij had zijn strijd, apart van de anderen, dieper wellicht dan zij ver moedden. Er waren banden in zijn verleden waar van hij zich moeilijk kon losmaken. Hij gunde den menschen hun boosheid. In 1877 opent zijn beroep naar de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam om daar de vakken van Aesthetica, Oudere Kunstgeschiedenis en Moderne Talen te leeren, een nieuwe periode. Men had hem moeilijk een ruimer veld kunnen aanwijzen om zijn krachten op te beproeven, en niet alleen dat hij zijn taak heeft vervuld, maar er was nauwe lijks een onderwerp van het geestesleven waar over hij zich niet, hetzij door geschrift of door voordracht, heeft uitgesproken. Zijn werken heb ik hier niet op te noemen, het zij mij vergund alleen zijn Geestelijke Voorouders te memoreeren en daar van het eerste deel: Israël te kiezen (1887). Michelet heeft een Bible de l'hnmanügeschre ven; het is heel lang geleden en ik was nog heel jong, toen het boek mij in handen kwam. Het staat mij niet meer voor, alleen heb ik er uit onthouden hoe in het oude Indië, het Indiëvan den Rameyana, de reuzenaap Hanuman den mensch bij de hand heeft genomen en de hinder palen voor hem uit den weg heeft geruimd. Ik ben hem daar steeds dankbaar voor gebleven. 't Is zeker op een heel andere wijs dan Michelet dat Pierson zijn Geestelijke Voorouders heeft geprojecteerd, maar iets dergelijks als zoo'n menschheids Bijbel voor de beschaafde moderne man en vrouw heeft hij toch bedoeld: een spiegel die het geestelijk verleden ons toont en verklaart en waarin de eens gewijde tijden zijn opgenomen als een schakel in de keten der verschijnselen. Het eerste deel zou het Oud Joodsche aan het licht brengen, niet als een afdeeling van wereld geschiedenis, maar als een brok van beschaving in zijn geheel, zoodat men over zijn aard kon oordeelen, wat het vertegenwoordigde in het samenstel van onze beschaving. Men kreeg het ongemengd, zonder vergelijk, men zou kunnen zeggen, in zijn natuurtoestand. De dingen moeten worden gehoord en gezien in hun ongerepte oorspronkelijkheid." Daar staat Pierson op, daar ligt hun waarde. Het was een bijzonder lastige taak die hij op zijn schouders legde toen hij zich tegenover zijn lezers verbond iets frisch te zeggen aangaande een onderwerp op den duur zoo afgezaagd en afgekatechiseerd geworden als oud Israël. Velen zeker hebben nog gedacht aan den Bijbel van van der Palm. Heel weinigen waren het eens met Pierson's opvatting. De eenige maal dat ik hem heb gesproken was laar aanleiding van dit boek. Hij zeide leukweg RINGERS RINGERS /AELK-CHOCOLADE dat hij bij dit boek had ondervonden wat altoos voorkomt wanneer men een kind ter wereld brengt: ieder die er naar komt kijken vindt er een andere gelijkenis in, niemand is het eens op wie het lijkt en of het wel gelijkt. Mijn indruk uit dien tijd is mij bijgebleven. Ik meen tegenwoordig niet veel dichter bij Oud Israël te staan dan ik toen deed, mijn kritisch oordeel heeft geen waarde, maar wel kon ik zien dat daar een flink en geestvol gedachtenwerk was geproduceerd, waar de rest van de mensch heid, zooals ze toen was, in haar meerderheid niet bij kon. Het was een verrassing, zoo nieuw, zoo ondeugend, zoo gezond. Men spreekt,, als men het over Pierson heeft, steeds over zijn aristocratische ironie en zijn humor, maar neen, daarmee is men den verkeerden weg uit. Van Hamel, als bewijs voor dien humoristischen geest, haalt zijn uitroep aan: Verbeelje dat Saussaye (de collega te Rotterdam die hem niet goed kon zetten) en ik elkander gingen zegenen !" Dat is het woord en de wijsheid van een Amsterdamschen jongen; Socrates heeft er niet mee te maken, noch Plato. Hij kan Oud Israël op zich zelf wel aan, Pierson. Hij maakt die monotheisten van oude Joden oorspronkelijk tot veelgodendienaars. Een volk dat veel godsdienst heeft," zegt hij, moet zich ook kenmerken door velerlei godsdienst. Waar achtig Godsbesef draagt altoos een persoonlijken stempel. Twee vromen zijn niet vroom op dezelfde wijs." Het volk is veelzijdig, blootgesteld als het was aan vreemde invloeden. Israël is bij uitnemendheid het volk, niet van de gedachte, niet van de daad, maar van het gevoel. Er zijn gevoelsmenschen; erzijnookgevoelsvolken; geen natie was en is het zoo zeer als Israël. Henri Heine is de ware zoon van het oude Israël in zijn ongelouterden staat; van het Israël, zoo als de profeten het gevonden hebben en lu't niet hebben willen laten. De Israëliet heeft al de deugden en de gebreken van den gevoelsmensch: indrukkelijkheid, hartelijkheid, teederheid, het vermogen van woorden te vinden die uw ziel doen wegsmelten; menschenkennis; een lyriek die al het konventioneele versmaadt; een liefde meer hartstochtelijk dan innig; meer gloed dan diepte van overtuiging.... Mededoogen en wraaklust wisselen elkander af op een wijze die wij slechts ten halve begrijpen. Dat Israël onvergelijkelijk heeft bemind is even waar als dat geen volk zoo diep en zoo volkomen heeft gehaat. Weinig beginsel; veel opwelling. Weinig wilskracht; veel geestdrift...." Verwachtte men op een der eerste pagina's van dezen Bijbel den naam van Heinrich Heine? Wij zijn blij dat hij niet wordt vergeten. Het boek begint te leven. Het is een vroolijke afwisseling met de Beatrice van voorheen. Of men boos was bij de verschijning ! ik bedoel de theologen; ik herinner mij levendig den indruk dien het boek maakte. Aan hen heeft het niet gelegen of het was in stukken gescheurd. Giftig waren zij ! Ik geloof niet dat er toen een gepassionneerder geslacht was. Zij hebben Pierson vervolgd tot aan zijn doodsbed toe. Maar wie schrijft de echte geschiedenis van dien tijd? W. G. C. B \' v A N c K Verbetering In het vorige nummer was onder het artikel Wijzigingen in liet Strafstelsel" de na mi van den schrijver, Mr. Dr. N. Muller, verminkt door het wegvallen van enkele letters.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl