Historisch Archief 1877-1940
'OOR NEDERLAND
23
den inhoud van zijn gansche leven, zijn post
zegelverzameling, moest verkoopen. Hij verliet
zijn kamertje en verloor de liefderijke verzorging
van juffrouw Homolka, omdat hij in het huis,
dat nog 33 andere gezinnen tot moordaanslagen
gereed had, zich niet veilig voelde tegen herhaling.
Hij betrok een bouwvallig huisje, dat uitsluitend
zijn kostjuffrouw herbergde en ver buiten in de
voorstad stond, omdat daar de overheid van zijn
vroeger d^trikt niets te zeggen had en hij tot
geen prijs wilde aflaten van zijn overtuiging, dat
zijn ongeluk een wraakneming was van een
rechter, die om geheimzinnige reden hem kwaad
gezind was.
Nooit meer bezocht P. F. Zinke een café, een
schouwburg of een bioscoop, opdat zijn aartsvijand
hem niet door ontvreemding van hoed of overjas
opnieuw een valstrik kon spannen. Steeds in angst
voor vijandelijke listen en lagen, steeds op het
oorlogspad, als een Mohikaan in het oerwoud,
had hij zijn hoed, ook als er geen koeltje te bespeu
ren was, met een band aan een extra stevig vast
genaaide knoop van zijn overjas bevestigd. Zoo
zag hij zijn levensloop, die bestemd was geweest
om tusschen postzegels en akten vreedzaam
murmelend voort te kabbelen tot aan zijn
uitmonding in den stillen Oceaan der vergetelheid,
als een troebel schuimenden stroom, door kolken
van verdenking en watervallen van wantrouwen
gestoord, kokend .voorbijsnellen naar het einde.
Hij, Zinke, geboren om levenslang het voorbeeld
van den pedant-korrekten staatsburger te zijn,
moest herhaaldelijk het verdriet beleven, dat
hij een biljet in de stembus stak, want hij
kon het zich niet zonder verweer laten welgevallen,
dat de duivelachtige intrigant, die hem, hem,
HEM in de gevangenis geworpen had, door een
verrot,gewetenloos staatswezen zelfs in hoogeren
rang bevorderd werd!
Als roode vijand der orde,van zich zelve walgend,
van elke vreugde beroofd, moest de brave Zinke
ijn leven in bitterheid slijten. En waarom?
Zou een ander op dezelfde verdenking in hech
tenis genomen zijn, dan zou Zinke de misgreep
der overheid stellig verontschuldigd hebben
als vorm onvermijdelijk, aangezien het gevaar
dat men een moordenaar zou laten ontsnappen
en op de menschheid zou loslaten, ruimschoots
een rechtvaardiging leverde voor een
vrijheidsberooving van twee-en-twintig uren. Zoo hij
er slechts toe had kunnen besluiten, deze opvat
ting ook toe te passen op z'n eigen geval,
dan zou zijn levensbeekje nooit buiten de oevers
getreden zijn, maar het zou zelfs een eilandje
gevormd hebben, dat door de herinnering van jaar
tot jaar schooner gesierd ware met
vergeetmijnietjes,die hij bij het passeeren van politie-agenten,
gevangenissen en paleizen van justitite met immer
groeiend welbehagen zou hebben geplukt en die
hem het genot der vrijheid nog verzoet zouden
hebben.
Maar.... dat verhinderde nu juist de groote
moordenaar van alle levensvreugde, de in ons
binnenste opgestelde foutieve weegschaal, die
bij gelijke belasting nooit hetzelfde gewicht
kan aanwijzen, onverschillig of onze eigen schaal
dan wel die van een onverschilligen" andere
belast wordt! _
Wie kan van'zichzelve zeggen, dat hij in dezen
niet desgelijks oordeelt als Paul Ferdinand Zinke?
LAAT UWE CENTRALE VERWARMING
EN BIJKOMENDE INSTALLATIES
AANLEGGEN DOOR
DEKON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT
EN GE ZULT TEVREDEN ZIÜN.
Krekelzangen
WELKOM!
Welkom, welkom in de haven,
Op de Amsterdamsche ree !
Loopt maar binnen: Franschen, Yankee's,
Rust eens van de hooge zee.
Komt maar rustig passagieren,
Maakt een dansje hier en daar . .
Yankee-Jantjes, mijdt den borrel,
Want die is hier nog al zwaar.
En de Amsterdamsche meisjes,
Fransche jongens . . is dat wat?
Lachebckjes, soms een zoentje,
Maar voor meer zijn ze te glad.
Spreekt met ons maar Fransch en Engelsch,
Op een taaltje zien we niet,
Met uw dollartjes en frankjes
even we u graag crediet.
Neust eens rond, geëerde gasten,
't Is in Amsterdam zoo fijn,
Ziet ge wel dat we niet allen
Volendammer broekjes zijn?
Kijkt eens in ons Rijksmuseum,
:' Gaat/naarj Kras en Artis toe,
Naar Tuschinsky, Mille Colonnes,
Danst en kijkt en eet je moe.
Neemt van d'Amsterdamsche ree
Pracht-herinneringen mee !
]. H. SPE E_N_lf O F F
(London Opinion)
(Punch)
Het: Mag ik eens dans hebben?"
Zij: ,.Zeker. No. 19."
Het: ,,Maar zoo lang blijf ik niet."
Z ij: Ik ook niet."
De moeder: Heb je Jantje gezegd, dat hij bij de
pudding binnen mocht komen, als hij beloofde zoet te zijn?"
De meid: Ja, mevrouw!"
De moede: En wat zei hij?"
De meid: Hij zei: Wat voor pudding is liet?"
(London Opinion)
(Punch)
Daar ligt iemand op de grond te schreeuwen, Jack, zullen
we niet stoppen?"
Nee; als ze nog kunnen schreeuwen, stop ik nooit."
De oude klets tante: O kipitoin, ik h;b deze reis al
wel tien maal gemaakt in alle weer en wind, maar ik herinner
me niet dat ik me ooit zóó ellendig geVield lieb. Watkait'aar
nu toch de oorzaak van zijn?''
De kapitein: Zwak geheugen.'1