De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 augustus pagina 4

16 augustus 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2461 AMSTERDAMSCHE BIJZONDER HEDEN IX DE KRIJTBERG Een van de meest bekende kerken van Amster dam is zeker wel de Krijtberg of, zooals zij officieel heet, de St. Franciscus Xaverius-kerk aan het Singel. Er is daar aan het Singel aan den overkant der kerk een druk verkeer en duizenden zien zoo dagelijks op naar haar forsche, hoogopstrevende lijnen, die culminëeren in de twee van verre reeds zichtbare torenspitsen. De imposante baksteen gevel met zijn mooie rood-bruine kleuren is op die eminente plaats een sieraad van Amsterdam. Ook hier staan wij op historischen bodem. De overzijde van het Singel lag tot de vergrooting van het einde der zestiende eeuw buiten de stad. Het Singel was wat de naam dan ook aanduidt, de grachtgordel der stad; aan den overkant begon het land. Maar bij de eerste vergrooting na de alteratie, die van 1585, werden deze terreinen binnen de stad getrokken; de Heerengracht werd toen de grens, die met het Singel verbonden was of werd door de Beulingsloot; waarschijnlijk heb ben wij hier te doen met een vergraven oude sloot. In die buurt, tegenover het oude Boerenverdriet, kwamen burgerhuizen te staan. In een van die burgerhuizen moet pater Oerardus Maertens van de orde der Jezuïeten in 1624 een schuilkerk hebben gevestigd, zoodat in dit jaar de orde het derde eeuwfeest van haar werkzaamheid aan het Singel heeft kunnen vieren. De Jezuïeten waren IN OERKERK DE KRIJTBERG reeds eerder in Amsterdam gekomen. In 1606 kwam pater Arnout Bijlen zich in Amsterdam vestigen; toen of kort daarna woonde hij aan de Raamgracht hoek Zandstraat, waar hij natuurlijk ook een schuilkerk zal hebben gehad. Men mag aannemen, dat daar dus de eerste statie der Jezuieten is geweest; de tweede was de Krijtberg. De statie aan het Singel blijkt zich voorspoedig te hebben ontwikkeld door de ongetwijfeld krach tige werkzaamheid der Jezuieten. Althans de bekende pater Petrus Laurentius heeft in 1641 kans gezien daar een huis te koopen, waarschijn lijk hetzelfde huis, waar reeds sedert 1624 de statie en de schuilkerk was gevestigd geweest. De pater kon dat natuurlijk niet op eigen naam doen; men leefde nog in een tijd van nauwgezet argwa nend toezicht der overheid; vooral de Jezuieten werden als zeer verdachte elementen zeer scherp in het oog gehouden. De koop geschiedde dan ook op naam van een zekeren Jan Pietersz. Noorman, waarschijnlijk een bekend en voornaam Katholiek in die dagen. In de koopacte heet het perceel ,,een huis ende erve, staende ende gelegen aen het Cingel, nu de Koningsgraft . . een huisgen daerachter, benevens een slopsteeghe, ook wel genoemd de Bokkengang, benevens nog een huis gen in het Katersteeghe". Men merkt de voordeelen op, die dit huizencomplex aanbiedt voor een schuil kerk; aan drie zijden, aan het Singel, aan de Katersteeg en aan de Bokkengang, had het in gangen of liever uitgangen; want bij het voort durende gevaar, dat de gemeente liep om te worden gestoord door het onwelkome bezoek van den schout en zijn rakkers, was het zeer geschikt, dat men naar drie zijden kon ontkomen naar den publieken weg. Het is hier niet de plaats om dieper in te gaan op de beteekenis van de werkzaamheid van de paters van den Krijtberg voor het katholieke leven van Amsterdam in vroegere eeuwen en ook nog tegenwoordig. Dat de orde ook in Amsterdam zeer moeilijke jaren heeft gekend, is bekend genoeg. Want hoe welwillend de overheid ook soms mocht zijn jegens de dissenters, de Jezuieten placht zij uit te sluiten van haar genade. De orde werd haast staatsgevaarlijk geacht en dikwijls scherp ver volgd. Intusschen was men in Amsterdam in den regel heel wat gematigder dan overal elders, vooral in de behandeling der Katholieken. De Krijtberg heeft zich althans voortdurend kunnen handhaven; geregeld volgden de paters elkander op. Wellicht gevaarlijker voor den Krijtberg dan de toch altijd dreigende vervolging der overheid waren de onder linge geschillen onder de Katholieken zelf op den overgang der zeventiende naar de achttiende eeuw. In den strijd tegen de Jansenisten, die ook in Holland vrij wat aanhangers vonden, hebben de Jezuieten zich natuurlijk niet onbetuigd gelaten. Van zelf werd hun positie rechtens zeer zwak, toen Paus Clemens XIV den 21 Juli 1773 bij de bekende bul Dominus ac redemptor noster de orde ophief. Feitelijk bleef zij evenwel bestaan, ook te Amsterdam, waar zij ten slotte veiliger was dan in de meeste katholieke landen. Ook in Pruisen en Rusland was dat het geval, zoodat de continuiteit niet verbroken was, toen Paus Pius VII in 1814 de orde der Jezuieten weer herstelde. Het ligt voor de hand, dat in het koninkrijk der Nederlanden van belemmering of bemoeilijking van eenigen godsdienst of van eenig kerkgenoot schap geen sprake meer was. De paters van den Krijtberg hebben hun werk geregeld in volle vrijheid van het openbaar gezag kunnen verrich ten. In de negentiende eeuw kon dan ook worden gedacht aan een vergrooting der gebouwen. Dat gebeurde in 1835; toen is de kerk gebouwd, zooals oudere Amsterdammers zich die stellig nog wel zullen herinneren. Ook deze kerk was een halve eeuw later te klein geworden. Daarom werd in 1880 begonnen aan den bouw van het tegenwoordige monumentale gebouw, dat in December 1883 door den bisschop van Haarlem werd ingewijd; architect was A. Tepe, die consequent den gothischen stijl bij den bouw toe paste. Ten slotte nog deze bijzonderheid, dat niemand weet, wat eigenlijk de Krijtberg beteekent. Het is zeker een gevelsteen of een uithangbord geweest, maar wat eigenlijk een krijtberg is, is niet duidelijk. De naam komt niet in den ouden koopbrief voor; eerst in 1654 wordt het huis en de kerk zoo ge noemd. In een stuk van 1787 komt de naam de Kruytbergh" voor, maar dat is te laat om eenig gezag te hebben. Wij moeten ons dus maar houden aan den oudsten naam, die ook is blijven voortleven; wij blijven zoo spreken van den Krijtberg, ook al kunnen wij den naam niet verklaren. H. BRUGMANS Ik kan niet nalaten u te zeggen, dat het stukje, door den heer Alexander Cohen in uw laatste Weekblad" over Alexandre Dumas fils geplaatst, mij buitengewoon heeft geërgerd. Ik houd mij ervan overtuigd, dat velen met mij zich daarover zullen geërgerd hebben. De schrijver van den roman van Marie Duplessis, en van tal van salon stukken, die aan de besten zijner tijdgenooten voor het minst belangstelling afdwongen, Alexan dre Dumas fils, door den heer Alexander Cohen bij gelegenheid van zijn eeuwfeest voor morsdood verklaard, zal zeer zeker nog springlevend zijn DE KRI.ITBERG MET PASTORIE in de hem toekomende waardeering van vele komende generaties, die zich van den heer Alexan der Cohen waarschijnlijk slechts /.uilen herinneren, dat hij in het jaar 1924 Alexander Dumas fils voor totaal vergeten heeft verklaard. Hoogachtend, W I L L E M R O Y A A R n S KUNST EN CULTUUR IN SOWJET-RUSLAND De heer Boris Raptschinsky heeft in het nummer van 2 Augustus het verschijnen van mijn werkje Kunst en Cultuur in Sowjet-Rusland," aangegre pen, om eerren ander over den stand der Russische cultuur onder het communistische regime te zeggen. Daar ons uitgangspunt geheel verschillend is en de recensent meestal niet aan de hand van mijn werkje, doch in het algemeen, zijne mededeelingen deed, lijkt het mij ongewenscht hierover met hem van gedachten te wisselen. Ik zou het met den heer Raptschinsky toch niet eens worden, daar ik de elementaire grondslagen der Russische cultuur van na 1917 op den voorgrond zou stellen de recensent mij echter steeds mijn algeheel gebrek aan kennis der Russische grammatica (die ik gaarne toegeef) zou voorhouden, alsof hierdoor alleen deze wezenlijke omwenteling kon worden begrepen. Nietwaar, waarom een debat aanvangen wanneer men van tevoren weet het toch niet eens te zullen worden? Het zij mij echter vergund tegen de volgende onjuistheden in dit artikel stelling te nemen. Ik wil slechts tegen enkele door den heer R. vermelde feiten mijn kennis der jeitcn stellen. Elke andere wisseling van gedachten lijkt mij onvruchtbaar. 1. ,,De Operette Koldoenje" is niet door DE AMSTERDAMSCHE WAL TEN WESTEN VAN DE HEILIGENWEGPOORT, ONGEVEER DE PLAATS WAAR DE KRIJTBERG" is GEBOUWD. (Teekening van Rembrandt) J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl