Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2461
BIJ HET NADEREN VAN HET
PROCES MATTEOTTI
Vandaag ben ik naar de plek gegaan waar
Matteotti voor het laatst gezien Werd door een
kleinen jongen, den eenigen ooggetuige, die bij
zonderheden omtrent de misdaad heeft kunnen
geven. Bij het verhoor vertelde hij als volgt:
Een kwam er achter hem aan en gaf hem
een slag op zijn schouder, hij keert zich om en
meteen vuistslag gooit hij den ander op den grond.
Maar vier anderen springen op hem toe en geven
hem een slag hier (en hij wijst op zijn rechter
slaap) en toen een schop tegen zijn buik "
Matteotti,al schreeuwend, trachtte te vluchten
langs de trapdie naarde rivier voert; waarschijnlijk
wilde hij in het water springen om aan zijn ver
volgers te ontkomen. Maar hij wordt ingehaald,
beetgepakten in de auto gesjord ; hij gilt, worstelt
en slaat nog de achterruit der auto stuk. Dan zet
de motor aan dan niets meer.
In de brandende zon staan den heelen dag twee
caribinieri naast het gulden kruisje dat men in
het lage, grijze muurtje gemetseld heeft, op de
plaat» waar Matteotti worstelde. De wachters
moeten opeenhooping van menschen voorkomen;
het is geoorloofd bloemen op den muur te leggen
er waren verschillende kransen en vele losse
roode anjelieren en wanneer de kransen linten
of opschriften dragen, dan worden deze aan de
weduwe Matteotti gebracht. Ik zie in deze stille
vereering van honderden menschen, die zonder
misbaar een eere-groet brengen aan deze plek,
een verschrikkelijke aanklacht, een aanhoudend
verzoek om opheldering voor de gewelddaad,
die een toestand heeft kenbaar gemaakt
aan een groot aantal van het volk onbekend
was. Deze dagen zijn vol gisting; er worden des
avonds bijeenkomsten op publieke plaatsen ge
houden, een courantenartikel droeg den titel:
De natie moet gered worden ten koste van het
fascisme". Maar zie, vanmorgen verschijnt 11
Messaggero met de rüstherstellende verzekering:
De slag is gewonnen."
De thermometer rijst en daalt nog te snel.
Intusschen blijft het een mysterie, wat de
moordenaars met het lijk van Matteotti gedaan
hebben. En het volk wil het weten, het eischt het
lichaam op. Talrijke anonieme brieven geven aan
wijzingen en de justitie haast zich telkenmale,
die aanduidingen na te sporen. Dat het lichaam
clandestien naar de morgue en vandaar naar het
kerkhof zou zijn gegaan, is nu uitgesloten. Men
heeft die ongelukkigen, die in de dagen van de
misdaad begraven werden, opnieuw opgegraven,
gefotografeerd, bekenden hebben moeten verge
lijken: alles nutteloos. De laatste anonieme brief
vermeldt, dat het lichaam met zware lasten in
AL MARFIRIO EO AHA OIOR1A
't^J^ PtH IÏA6CHAIO 3tX> *SM39*JQ'
~^ A3SHRIO
CiACOMO MATTEOTTI
ALBINO VOLPI.EEN DER AANVALI.ERS'VAN MATTEOTTI
Voor hen die belangstellen in graphologie is het
merkwaardig de handteekening van Volpi nauwkeurig
te vergelijken met het handschrift van moordenaars, in
de boeken van Lombroso en Crépieux als voorbeelden
aangegeven.
«"AFKAART, AAN DE NAGEDACHTENIS VAN
MATTEOTTI GEWIJD
ae Tevere is geworpen en opnieuw gaan de duikers
beginnen, zooals zij dagen lang in het meer van
Vigo aan het werk zijn geweest.
Dezer dagen is er een boek van Roberto
Cantalupo verschenen: Fatti europei e politica
italiana". Het lijkt mij belangrijk met zijn hulp.
de daden te memoreeren die door Mussolini
zijn verricht. Want de moord van Matteotti
heeft Mussolini en diens partij een zwaren
knauw toegebracht, en het groote woord mar
telaarsschap" dat men aan Matteotti's dood ver
bindt, doet al te graag verkleinen hè: werk,
door Mussolini tot stand gebracht. v
Ik citeer Cantalupo; Mussolini wilde de revo
lutie niet. Aan de regeering gekomen toen Itali
op den rand van den afgrond stond, wilde hij in
den beginne meer vrijheid van beweging geven.
De daden der nieuwe politiek zijn bekend: de
bezetting van Corfu, de slag geleverd tegen den
Volkenbond, de annexatie van Fiume en het
vriendschappelijk verbond niet Yugoslavië, de
vriendschapsbetrekkingen aangeknoopt met Span
je, het verbond tusschcn Italiëen Rusland en
ItaliëCzecho-Slowakije.
In deze reeks van daden spreekt een langzaam,
maar zeker streven om onze vrijheid van handelen
onder de groote staten te vestigen."
Mussolini is door zijn medewerkers: Volpi,
Dumini en consorten in de zaak-Matteotti verraden
geworden.
Mussolini voor wien het gemakkelijk geweest
ware een revolutie te ontketenen en die den storm
deed luwen, heeft zijn vertrouwen gegeven
aan een Albino Volpi, die zich
germaanscHkrijgshaftig-patserig, laat fotografeeren, gewapend
met hand-granaten en geweer. Mussolini liet zijn
kracht door Geweld ondermijnen. Binnen twee
maanden zullen we zien, of zijn stoere
romagnolennatuur nogmaals overwinnen zal.
MARIA F A v A i-K i K v i T s
Kom toch, o Dood . . .
Kom toch, o Dood, ik zal u goed ontvangen;
Ik wacht u nu met stijgend ongeduld.
Gij Weet niet, hoe oneindig groot verlangen
Mij bij het denken aan uw komst vervult.
Vaak was het mij als ging er over straten
Van uw gewaad de zachte ritseling,
Maar immer hebt gij nii alleen gelaten,
Alleen met pijnen en vertwijfeling.
Wanneer zult gij verschür-pn ., te blusschen
De brandend-felle o.....poosde smart; <^
Wanneer zult gij bij mij zijn om te sussen
Dat rus t-verlan gend, lijdend menschenhart?
Alleen uw liefde en groot medelijden
Brengen verlossing van oneindig leed.
Kom als een bruidegom mijn hart verblijden
Gij die alleen mijn ware nooden weet.
J. 3. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAG
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
Ik zal uw nadering geheel niet vreezen,
Maar stil en vreugdig met u medegaan.
'k Zal in uw veilig huis gelukkig wezen
Aan 't einde van de harde levensbaan
Gedenk toch, Dood, deez'eindloos moede leden;
Mijn hart staat open en mijn ziel versmacht.
Gij weet niet hoeveel leed er wordt geleden,
Terwijl ik u in deze stonde wacht.
Gij zijt mijn lief; ik heb u uitverkoren.
Ik zal gelijk de vrouw uws harten zijn,
Alleen voor u, alleen in u verloren;
Uw liefde is mijn eenig medicijn.
Zie toch die ringen aan mijn vingers prijken !
Zie toch dien haartooi zorgzaam opgemaakt!
Om nog mijn schoon voor u wat te verrijken
Heeft men mij dezen halssnoer omgehaakt.
Ik liet mij slechts om uwentwille smukken
Met de juweelen uit mijn vroeg bestaan,
Om u met al mijn schoonheid te verrukken,
Als straks uw blikken langs mijn leden gaan.
Aan u alleen wil ik mij overgeven,
Ten volle met mijn liefde en mijn lust;
Alleen aan u vertrouw ik gansch mijn leven;
Dit veege lijf zoekt slechts bij u zijn rust.
Ik zal u volgen, Dood, trouw en eendrachtig
Waar ik mag vinden uwe zaligheid,
Geloof mij Dood, ik zweer u gansch waarachtig:
Aan u blijf ik nu eeuwiglijk gewijd
Toen is de dood.haar heimelijk gekomen
En heeft de wenschen van haar hart vervuld;
Hij heeft haar smarten zachtjes weggenomen
En haar in rusten vredigheid gehuld.
Toen zij hem wist gekomen op haar bede
Glimlachte zij in gelukzaligheid
En ging met hem, met haar geliefde mede
In de onmetelijke eeuwigheid
M. P o P P E L H o u w E R
DRAMATISCHE
KANTTEEKENINGEN
DI-: TKAAN. Toen Josef Kainz, op rijperen leef
tijd, eens den Orestes speelde, stroomden plotse
ling de tranen, welke hem overigens niet licht
meer in de oogen kwamen, over zijn wangen. Was
het Orestes'noodlot dat hem zoodanig aangreep?
Geenszins. Hij had zich deze rol alleen maar zóó
volkomen eigen gemaakt, dat hij naar Orestes
luisteren kon, en toen weende hij van vreugde
om de schoonheid der verzen inden klank van zijn
eigen stem.
HET GEHEIM OER TOONEEi.KUNST. Toen Taluia
eens een groote, tragische rol speelde, bemerkte
hij dat zijn voord ra:ht, doordat hij aan een mach
tig huiselijk leed moest denken, onwillekeurig een
bewogenheid verkreeg als nooit te voren. Aange
zien deze zuivere intonatie het publiek diep
scheen te treffen, besloot hij haar in het vervolg
kunstmatig aan te wenden. Op grond var deze
ervaring zou iren een boek kunnen schrijven.
Het geheim der tooneelkunst."
DE ABüERiETEN. Van de Abderieten wordt
verhaald, dat zij zich van den indruk der eerste
iuou"elvoorsteHing binnen de muren hunner stad,
niet wisten te herstellen. Zij zouden den geheelen
nacht en nog den volgenden dag als waanzinnigen
door de straten hebben geloopen, al-maar verzen
van den Griekschen dichter na-galmcnd. Hoe
konden zij ook tot bezinning komen in een tijdperk
lang vóór de invoering van de Ochtendblad
kritiek?
A. ELOESSER
V.f^OSSEM'S
J