De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 augustus pagina 7

16 augustus 1924 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

l > < * No. 2461 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND N.V. PAERELS' Meubllaaring-Ml). AMSTERDAM OOMPLETE MEUBILEERING BETIMMERINGEN Rokln 128 - Tel. 44541 Het feit, dat er dagelijks meer WHITE VRACHTWAGENS EN OMNIBUSSEN op den weg verschijnen, spreekt voor zich zelf. De prijzen zijn concurreerend. ALLEENVERTEOENWOORDJOINO VOOR NEDERLAND: N.V. Gebrs. NEFKENS' Automobiel Maatschappij ALLEEN: AMSTERDAM, Jacob Obrechtstraat 26, Tel. 22507. UTRECHT, Nachtegaalstraat 55, Tel. 3061. Geen filialen, ook niet in andere plaatsen. i Spoors Mosterd _ Cuiembcr ttrpension ZONNEHOEIC Voor vacantie - Doorloopend Goede scholen Huisonderwjjs. J. KIEFT, Tafelbergweg, Laren N.-H. ONZE WATERVOGELS Halt, Jager, halt, jetzt bruten sic l ledere jager kent natuurlijk dezen regel uit het beroemde snippenlied en stemt er van harte mee in, niet alleen, omdat de aansporing in zijn eigen voordeel is, maar ook omdat hij, hoe vreemd het moge lijken, altijd een zekere genegenheid gevoelt voor zijn prooi. Hengelaars hebben dat ook; bij de Engelschen gaat dat dikwijls bij het sentimenteele af. Hiermee hangt het ook samen, dat zeer ijverige jagers dikwijls meetellen onder de beste natuurbeschermers. De Amerikaansche jagers gaan zelf zoo ver, dat zij voor hun wild uitgestrekte broedgebieden en zelfs overwinte ringsoorden inrichten, waar nooit wordt gejaagd. Er werd wel eens van den regel afgeweken; zoo hadden kwartel en auerhaan het juist in den broedtijd altijd het hardst te verantwoorden. En dan mocht ook bij ons de Watersnip in sommige provincies nog heel laat worden geschoten, als hij al lang aan 't broeden was. Wij hadden gehoopt dat de nieuwe jachtwet van 1923 dit alles in orde zou maken. En n ding kwam ook in orde; de kwartel werd geschrapt van de lijst der jachtvogels; wanneer 't klimaat wat meehelpt, dan hooren we weer weldra in 't gelend graanveld den schallenden kwartelslag tot in 't diepst van den zomer. Me t onze watersnip ging hèt ook langzamerhand beter. De Vereeniging tot Bescherming van Vogels richtte onvermoeid vertoog op vertoog tot Heeren Gedeputeerden en dikwijls rnet goeden uitslag. Maar nu is de centralisatie gekomen, net als bij de Giro, en ook al dadelijk met een verbazing wekkende misgreep. Den Haag zal voortaan de opening en sluiting van de jacht vaststellen, uniform voor het heele land; behoudens enkele plaatselijke uitzonderingen. Dat is allemaal heel goed en wel, want ons land is net klein genoeg, om zoo iets mogelijk te maken, Doch toen we de datums te aanschouwen kregen, rezen onze weinige u-m \ \Y v'\ x ? '; t" \rc\- yt' '. ' TAFELEEND, BROEDEND IN DE UTRECHTSCHE PLASSEN (Foto A. Burdet) haren te berge: de jacht op waterwild blijf t geopend tot 15 April 1925, met uitzondering van den wil den eend,die na 31 Januari niet meer mag worden gevangen of geschoten en de goudplevier, die met l April in de veiligheid komt. 15 April! Wat me altijd bij die draconische regeeringsbe^luiten hindert, is, dat ze haast nooit van behoorlijke toelichting of considerans zijn voor zien. Daar zou toch heel wat uit te leeren moeten zijn, vooral bij dit besluit, dat zoo dwars ingaat tegen alle beginselen van de wetenschap der dier kunde, van een gezonde jachtpolitiek en van het behoud en de bevordering van het natuurschoon van' Nederland. Men zou haast denken, dat vaderlandsliefde in Den Haag niet bestaat, ten minste bij enkele takken van dienst. Gelukkig zijn er ook wel bureaux, die hoogere opvattingen huldigen. In ons land komen ongeveer twintig soorten van eenden voor. Gedurende den winter zijn ze alle present. Een half dozijn ervan houden zich bijna uitsluitend op langs de stranden en in zee, de anderen bevolken allerlei binnenwateren en zijn dan in het bijzonder de jacht-objecten." De bovenste beste en de talrijkste van allen is de gewone wilde eend, een pronkjuweel van een vogel en overal broedend in de gematigde en kouder luchtstreek van het Noordelijk Halfrond. Bij ons begint hij al dikwijls te nestelen in Februari en daarom sluit het regeeringsbesluit de jacht op dezen vogel dan ook met 31 Januari. Tot zoover dus gaat alles goed. Maar behalve de Wilde Eend broeden er in ons land nog niet minder dan tien andere eenden soorten: de bergeend,de slobeend,de wintertaling, de zomertaling, de krakeend, de pijlstaart, de krooneend, de tafeleend, de kuifeend en de Eidereend. Het broeden van de krooneend is nog wel niet met volstrekte zekerheid waargenomen, dat dier is dan bij ons ook zeer zeldzaam. Daar staat tegenover dat de mooie slobeend in sommige streken van ons land haast van even veel belang is als de wilde eend en dat ook de prachtige talinkjes, in 't bijzonder de zomertaling een zeer belangrijke plaats innemen. Onder de andere soorten zijn er, die pas in de laatste kwarteeuw als broedvogels bekend zijn geworden en die nu al meer en meer worden waargenomen. Onder de oude jachtwet waren ze dan ook van het begin van hun broedperiode af beveiligd. Nu is dat opeens veranderd, al die prachtige, interessante en Wel kome dieren mogen tot 15 April toe worden ge schoten en verontrust en dat is Wel het zekerste middel, om de broedvogels in zeer korten tijd voor goed uit Nederland te. doen verdwijnen. Zoo wordt het hier mettertijd een dooie boel. 't Is toch zoo mooi, in Maart en April, eer het riet hoog is, al die prachtige eendenmannetjes op de plassen, terwijl de wijfjes ergens verscholen zitten te broeden, de Mui vol Slobeenden, het Korenburgerveen vol zomertalingen, op de Ankeveensche plassen de roodkoppige tafeleenden, een paar deftige donkere krakken in een uithoek van 't Naardermeer en eigenwijze kuifeend jes, die achter blijvers lijken van de wintergasten, maar ook al nesten van donker dons hebben liggen in het rietland. Dat mag nu allemaal worden gejaagd en geschoten. Met onze snippen is het al even erg. Onze water snip begint te broeden in Maart en vertelt dat duidelijk genoeg aan ieder, die het hooren wil. Ga maar naar de Utrechtsche plassen, de BrabantscheVennen, de groote natte duinpannen, naar ons Korenburgerveen of naarde natte D.'entsche heide, dan hoort ge er wel, vooral tegen den avond het blaten van het ,,weerlam". Dat is de snip, die hoog in de lucht zijn staart spreidt en zijn vleugeltoppen zoo tegen de buitenste staartveeren richt dat die in trilling raken en zoo dat vreemde geluid teweeg brengen. We hebben er wel eens op een avond vier tegelijk gehoord. Er broeden dus nog wel watersnippen in ons land. Maar nu mogen ze in hun broedtijd gejaagd worden. En als 't hun lukt, om aan de lentejacht te ontsnappen en hun broed sel groot te brengen dan loopen zij toch weer WATERSNIP, BROEDEND OP SCHOUWEN (Foto J. Vijverberg) groot gevaar, want 28 Juli is het weer mis. Net alsof de wetgever het er op aangelegd heef t, om een gevaarlijke diersoort eens grondig en voor goed uit ons landje te verdrijven. Nu moet ge echter weten, dat onze watersnip niet alleen een van onze mooiste en interessantste maar'ookeen van onze nuttigste vogels is o.a. als langpootmuggenlarvcnverdelger. Maar, beter ten halve gekeerd, dan ten heele gedwaald. Misschien heerscht hier een noodlottig misverstand en moet eenvoudig 15 April veranderd worden in 15 Februari en dan zou meteen ook die uitzondering voor de Wilde Eend kunnen ver vallen en voor het komende jaar waren we alvast gered. Daar mogen we echter niet tevreden mee zijn. De jacht op vogels is niet een nationale, maar een internationale zaak. Wanneer wij niet onze eenden schieten, dan schieten wij een andermans eenden en dat is niet netjes. Eer het te laat is, moeten wij ook gaan werken op de manier van Canada en de Vereenigde Staten. Een nauwgezette studie van de vogeifaiina van de heele gematigde en koudere luchtstreek van de Oude Wereld moet ons leiden niet alleen bij het vaststellen van de jachtperiode, maar ook voor de afperking van winterverblijven, waar niet gejaagd mag Worden, zelfs in de tropen en in Zuid-Afrika. JAC P. T 11 ij s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl