De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 23 augustus pagina 2

23 augustus 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2462 [/ Tj/bGENGOf EN;< M lili7l'''-l'lMvl, .ll.,l!,'ll LESLIE STEPHEN Menig vriend van Engelsche letteren, als hij ten minste niet uitsluitend op het modernste in 't genre is verzot, zal onder zijn boekenrijen Leslie Stephen's Hours in a Library hebben opge nomen of ten minste een of ander deeltje van zijn hand, een Swift een Johnson uit de Men of Letters bezitten, en zeker zal hij met ontzag naar de statige rij banden van de National Biography hebben gekeken, waarvan Stephen geruimen tijd de be werker en de ziel is geweest. Wij begroeten hem als een oude kennis. Men kon hem niet inzien, zonder iets voor hem te gaan voelen, niet omdat hij zoo meesleepend, maar omdat hij zoo gezond en eerlijk is en daarbij op de leukheid kan bogen die tot het kostbaarste erfgoed van de aéhttiende eeuw in Engeland be hoort. Hij heeft -nog de tradities van die groote eeuw, iets gewichtigs en iets z'n gemak-ervannemends, ? men merkt dat de menschen nog pruiken droegen, daaronder komt de blozende ronding uit van het leven. In de memories van zijn jeugd, waar hij 't alleen tegenover zich zelf heeft te verantwoorden, komt Leslie Stephen wat losser, zonder ooit den toon te missen van het goede ,-gezelschap, waar men niet gewoon is zichzelf -voorop te stellen. Het boek heeft waarlijk char mante partijen, zooals men van een landschap zou -zeggen. Die Herinneringen Some early Imprcssions zijn oorspronkelijk in een revue van het begin onzer eeuw verschenen. Zij zijn nooit herdrukt geworden en kwamen eerst dezer dagen in boekvorm uit. Pat is een buitenkansje voor ons lateren. Zij beginnen ongeveer zoo: Een verleden geluk is nog altoos in herinnering een onschatbare bezitting; en al hadden we 't zelf vergeten, kan het ons gelukkiger hebben gelaten door den invloed op ons karakter dat er zachter en gelijkmatiger door is geworden: (voorbeeld van zwaarwichtig 18e eeuwsch optimisme) maar helaas, wanneer zelfs de hemel het verleden niet kan te niet maken, de hemel of is het een andere macht? heeft er den slag van om ons geheugen uit te wisschen, en iemand als ik die veel te doen heeft gehad met biographie, krijgt maar al te levendig den indruk van de wonderbare snelheid, waarmee het materiaal er voor vervliegt en heen gaat. Telkens moet ik het bejammeren." Voor zich heeft Sir Leslie de door feiten gestaafde overtuiging dat ook zijn geheugen hem parten heeft gespeeld en in sommige omstandigheden een veel mooiere rol heeft ingeprent dan in werkelijkheid hém toekwam. Zoo ziet men, erkent hij: dat ik voor autobiografie geen qualificatie bezit en, om de waarheid te zeggen, spijt het mij niet. Want er is geen reden voor me, om te denken dat het verhaal van mijn innerlijk leven" de minste belangstelling zou wekken, en was het interes sant, dan zou ik zeker prefereeren om het voor me zelf te houden. Reden voor mij om mijn gedenk boek alleen aan te zien voor een reeks van indruk ken aangaande de menschen waaronder ik heb geleefd en den invloed dien zij hebben uitgeoe fend".... Cambridge was de universiteit, waaraan hij heeft gestudeerd en Cambridge is de plek in het univer sum geweest die beslag heeft gelegd op zijn ver beelding. De lucht is er lang zoo animeerend niet als in Oxford, het landschap verre van romantisch en de Cam in vergelijking van de Isis een loome, logge rivier, toch was het geheel dat door de Univer siteitsstad werd voorgesteld iets dat buiten alle mededinging stond en dat voor geen Alpenland schap had te bukken, wanneer het was te doen om de macht waarmee het aan zijn hart hing. Oxford sprak over zijn Newman, en niettegen staande in de omstreken van het jaar 1860 de beweging die hij had veroorzaakt reeds geheel was geluwd en verloopen, hechtte men daar nog aan den naam en beschouwde hem als een illustratie. Een Cambridge-man, zei men, zou nooit iemand als den weisprekenden zeloot kunnen begrijpen! Neen, gaf Cambridge toe, want wij hebhen een anderen naam voor wat ge zoo hoog stelt, wij begeeren geen humbug in zaken die op den godsdienst betrekking hebben, wij houden ons liever wat laag bij den grond. En ook die laag-kerkelijke partij die weleer in Cambridge haar geestelijk middelpunt vereerde, had lang reeds onder de beschaafde klasse haar kracht van werking verloren; de Evangelischen teerden op hun reputatie van heiligen" in de dagen van Wilberforce en de slavenbevrijding, en tusschen van het crediet hunner werken van ver dienste in een voorgaand geslacht. De naam was in de gangbare taal van de jonge lieden een verwijt geworden, ofschoon er moeilijk degelijker huis vaders en eerlijker menschen konden worden ge vonden dan onder degjeden der gemeente, al hielden ze misschien wat te letterlijk vast aan de details van het bouwen van Noach's Ark. Met de universiteit was het ongeveer gesteld als met de kerk. De instellingen dateerden van ongeveer vijf eeuwen her. Evenals Oxford had Cambridge eigenlijk niets dan een universiteit, het was een groep van zeventien gefedereerde colleges die alle op dezelfde manier hetzelfde doel nastreefden om jongelieden te bekwamen voor een examen in dezelfde vakken van mathesis en van Latijnsche verzen te schrijven. Newton en Bentley waren er de twee prototypen. Buiten latijn en mathesis geen zaligheid. Wie aan het examen voldeed, en men had daar voor nog private tutors" kon als fellow" van het college worden gekozen en nam er zijn intrek, maar hij kon geen huishouden vestigen, hij moest wachten met trouwen tot er een vacature kwam als pastor van een landelijke gemeente en dan zien hoe ver hij de boerenarbeiders kon stichten met zijn kennis van het Grieksche drama of zijn theorie van het planetenstelsel. Of hij kon hopen hoofd van een college te worden, dat gaf hem een ruim inkomen, algetneene achting, een vrouw en volkomen vrijheid om het leven naar zijn zin in te richten. Een algemeene wedijver bestond er dus naar de goede posten, en ongeduldig werd op veler dood gewacht. Het ideaal was het bestuur van een college, het was de droom voor den ouden dag. Van de plannen van hervorming die men zich in zijn jonge jaren had voorgenomen, kwam dikwijls heel weinig meer in. Het eigenaardige van den toestand was, dat men er zich geheel had ingeleefd als in een bouwsel dat organisch was gegroeid, men wist niet beter en, al was het in voorgaande tijden soms zeer ver'dorven toegegaan, de geest van den tijd had toch steeds zijn invloed doen gevoelen. Enkele figuren hadden de oude instellingen gereleveerd, er waren mannen geweest voor wie men een diepen eerbied gevoelde. Zoo heeft Leslie Stephen nog den tijd gekend dat Whewell, master of Trinity was, het voornaamste college in Cambridge. Whewell had den naam in Engeland als beheerschte hij alle wetenschappen, in die dagen ging de de omvang der kennis nog niet de bevatting van een enkel mensch te boven; er was geen vak waarop hij zich niet toelegde. Weten is zijn fort, alwetendheid zijn faible," zei Sydney Smith. Wanneer men den meester" met zijn athletische gestalte majestueus als een Jupiter over het plein van het college zag gaan, was het een indrukwek kend gezicht, men waagde het niet te denken aan verval en was trotsch op het Cambridge waartoe men behoorde.... Welk was het geestelijk leven in Cambridge? Men naderde een tijd dat de schors die de krachtig werkzame spanning van alle menschen vermogens omsloot en bond, begon te breken en het op moest geven. Er heeft een poos lang het gevoel bestaan alsof de Krimoorlog bevrijding zou brengen van den geest, men kon die gedachte uitgedrukt vinden in Tennyson's Maud. Dich terfantasie hield het er n.l. voor dat de beschaving reeds toen een exces had bereikt en een catastrophe moest volgen.... Veeleer mag men de verschijning van Darwin's Origin oj Species en al wat met het aan 't licht treden van het boek in 1859 in verband staat voor de aankondiging van een nieuwe periode aanzien. Buckle trachtte de geschiedenis aan een wet te onderwerpen, Herbert Spencer systematiseerde de ideeën over evolutie; en hij dacht het geheim van den gang van het leven in alle levende wezens te hebben ontdekt. Evolutie werd de sleutel voor alle levensverschijnsels.... De voortgang liet zich op alle mogelijk gebied gelden. Hoe schrok de Engelsche gevoelige wereld, toen Bisschop Colenzo van Zuid-Afrika het verhaal in den Bijbel over de Ark van Noach ging aantasten en met een eenvoudige berekening en de opmerking van een van zijn Zoeloes die alleroudste en allereerbiedwaardigste traditie over hoop wierp. Wat zou er daarna nog stand houden? Vraagt men wie in Cambridge de leiders waren, dan is "daarop geen afdoend antwoord te geven. Men was grootendeels aan zich zelf en zijn naaste genooten overgelaten. Stephens, de echte CamBonbons Overheerlijke pikante ^^ bridge-man, vindt dit in 't geheel niet onverkieselijk. Meestal zal men zien, is zijn opmerking, dat leiders evenzeer de gedachte van hun volgelingen binden, als dat zij hen vrijmaken. Hij neemt het nog zoo kwalijk niet aan Carlyle, dat hij inderdaad geen positieven raad weet te geven, wanneer hij heef t ui tgebulderd tegen de bestaande maatschappij. Voor het vervolg moet de mensch, als hij eenmaal goed door elkaar is geschud, zelf zijn weg maar vinden. Sir Leslie Stephen die den geestelijken stand had gekozen, voegde zich naar den raad van Charles Kingsly en van Maurice waaraan hij bijzonder was gehecht en aanvaardde hun symbolische verkla ring van de leerstukken der Anglikaansche kerk toen het er voor hem op aankwam ze als een trouw dienaar te onderteeken. Hij was van plan een living" aan te nemen en de geregelde baan af te loopen. Toen echter de praktijk van het leven, hem nader bij kwam, ging hij zich afvragen, v.at zijn belofte beteekende, en hij vond in al de allegoriën weinig steun; wanneer hij zijn tegenwerpingen had ge maakt tegen de eeuwige straffen in de hel als een bewijs van Gods goedheid, had hij zich laten geruststellen door Maurice's uitspraak: Gij begrijpt toch dat in dit verband eeuwig niets met tijd heeft te maken." Maar als hij later het ant woord nog eens naging dan ontschoot hem geheel de zin van die eeuwigheid die niets om den tijd gaf. Ook waren er gevallen genoeg bij welke de stout ste symboliek geen hulp bracht. Dat Joztia de zon tot stilstand bracht, was al op het randje af, maar de geschiedenis van de Ark was onherleidbaar, en zoo waren er meer. Men kon niet anders dan een diepen eerbied hebben voor Maurice's ernst en menschelijk gevoel, maar wat de helderheid van zijn redeneering be treft, dat was een andere zaak. Hij was geen hui chelaar toch, die Maurice, hij dorst de dingen wel bij hun naam te noemen. Als zijn leerlingen hem eens ter verantwoording riepen over de behandeling die Esau van Jakob heeft ondervonden, toen noemde hij eerst eenige der gewone verdedigingsgronden op, maar eindigde met te zeggen: Alles wel beschouwd, mijn broeders, toont ons dit verhaal weer aan hoe dicht de geestelijke mensch van alle tijden staat bij de leugen en het laffe ver raad." Maar neimand verwachtte zoo'n handelwijs van Maurice. Stephen vond het toch secuurder een anderen weg te gaan. W. G. C. B Y v A N c K loninklijkilaubBltianspoM-llaalscliappij DEGRUYTER&Co. DEN HAAQ AMSTERDAM ARNHEM Verhuizingen per Auto-Trein

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl