De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 30 augustus pagina 13

30 augustus 1924 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 WANDSCHILDERING IN HET GEBOUW VAN DEN GEMEENTELIJKEN GENEESKUNDIGEN DIENST TE AMSTERDAM Itrant opgewekt Ische folklore, die Ike deze inleiding wat van der Ven syche van menig róór den ?-oorlog l voor het aangebruiken, zeden, in, die voorgoed en nivelleerenden eze uitgave van («composities veel phijning er van plaatsen in ons ne welkom zijn." leze reeks volks; daartoe in niet Reeds de eerste posities, getiteld: ;rt met hoeveel iziek (en tevens >r ons ligt. g maten der oude tot, gevolgd door an in D-groot als m veertig maten ;eer terugbrengen ! dominantbrug, rbereid ziedaar ,ch naar aanwtjsvendig en vroo intgen de over;dèvolksdans in s slingers dansen den, hand in hand onder de bloeiende kersenboomen, gelijk oudtijds de middeleeuwsche ringelrei der Jonkheid" nog heden ten dage de lente binnenstampen. Als tweede nummer vinden wij een marsch van de schutterij op het kasteel Wijlré". Echt leuk zooals daar in tertsen en sexten op een sinpele tweekwartbegeleiding die potsierlijk met hanenveeren en vervaarlijke uitmonstering toegetakelde schötterie" opmar cheert, om met een iets vlugger" zesachtste de dochters van den Graaf de Geloes, die op het prachtige kasteel" woont, aan de hand van kapitein en de hoofdlieden dier oude nobele" schutterij na den ontvangen Mei ruiker op Bronkdag" in zoo'n Limburgsch zelfkantdorpje" te zien dansen. En dat alles onder leiding van den vervaarlijken keizerkoning-generaa!" (kan 't nog hooger) plaats vond, zeggen u echt lollig pompeus de paar laatste maten ! Nummer drie brengt u meer landelijk-knus met veel jolijt een Boerencarré, ook genaamd: Mie Katoen". Speel 't zelf door en lees de voorrede, 't Is eenvoudig en typisch: geen geweldige structuur; van D naar G. en van G naar C. en van C. naar G. en 'n verwant schap is 't eenig breken met den sleur van muzikale kwartjesvinderij. Maar ge zult u prettig gevoelen in dit landschap vol muzikale naïviteit waarheen u allergezelligst Papa Julius met z'n vrind Dik,keuvelend en muziekmakend brengen. Die twee brengen u naar Gelderland met 'n viertal Geldersche dansen. Vooreerst 'n driekwart, mazurka-achtig rhythme afge wisseld met 'n tweekwart passepied, dan de Driekusman" en wanner Röntgen u dat op zijn manier laat hooren en v. d. Ven u vertelt van de oud-Engelsche Wake-Day" waarbij de schoone Sisly een the beginning of the world" wil dansen en onder algemeene instemming zegt I love no dance so well as = John, come kiss me now" = meent gij herinnerend de muzikale vraag gesteld te hooren ben jij met je moeder naar de Meer geweest?" of reeds de peuk in uw zijde" te gevoelen onder de toevoeging Kees kom kietel me !" Maar lang duurt die overpeinzing niet, want het oolijk tweetal brengt het u al gauw bij dat: Ik en mien mêken noar Hoksbarge goat", om alsdan te dansen de Riepe-Riepe gasste", van welke twee laatsten de Hoksbarger" u er aan herinnert dat men ,,niet moet huilen als je van elkander gaat" terwijl de riepe gasste" 't meer met de Goldberg" Variaties Quodlibet van Joh. Seb. Bach hooger zoekt. Waarlijk ge zult u vermaken en wanneer Röntgen's laatste noot van dezen bundel gespeeld en Dik v. d. Ven's inleiding daarbij ten einde is, zult gij 't met diens laatste regels eens zijn, en diens woorden tot de uwe maken, dat voor deze voortreffelijk verzorgde uitgave het bestuur der Vereeniging voor Nederlandsche muziekgeschiedenis groote erkente lijkheid verdient. En men zal er gemakkelijker dan waar ook elders, aanwijzingen vinden, die aan heele bevolkingen de vreugd kunnen brengen van het gewestelijk-gekleurde,ze!f-werkzame volksvermaak, dat mooie herinneringen zal achter laten en op krachtige wijze een gezonde vaderlandsliefde kan bevorderen. Moge het aangevangen werk der uit gave van de Lente-film op gelijke wijze gevolgd worden door verschijningen in druk vanZomer-, Herfst- en Winterfilm door D. J. van der Ven en Julius Röntgen. RlCIlARD H E U C K E R O T II NEDERLANDSCHE KUNST NIJVERHEID TE PARIJS IN 1925 FRAGMENT VAN DE WANDSCHILDERING IN HET GEBOUW VAN DEN GEMEENTELIJKEN GENEESKUNDIGEN DIENST TE AMSTERDAM Toen alle andere landen al lang klaar waren met de regeling der inzendingen voor de in 1925 te Parijs te houden In ternationale Tentoonstelling van Moderne Decoratieve en Industrieele Kunst, kwam eindelijk de beslissing dat ook Nederland aldaar zou zijn vertegenwoordigd. Jammer genoeg na eindeloos talmen waardoor cene voldoende intensieve voorbereiding on mogelijk werd. (Ik herinner in dit ver band aan Kopenhagen !) Nu worden (het schijnt noodzakelijk....) bij dergelijke officieele gelegenheden veler lei uitgebreide officieele Commissies be noemd, wier taak het is een en ander voor te bereiden en te regelen. Voor de samenstelling dezer Commissies bestaan bepaalde recepten welke vol doende speling laten voor te bewijzen vriendelijkheden en zoo voorts. Dan leest men bij het eerste ontbijt in het ochtend blad vele namen, meer of minder bekend, wier draagkracht als het ware eenige zekerheid moet bieden dat de zaak veilig kan marcheeren. Zoo is er dan thans volgens Koninklijk Besluit ingesteld: eene Centrale Commissie; eene Commissie van Uitvoering en eene Tentoonstellings-Com missie. Bij deze laatste, dit zij hier uitdrukkelijk opgemerkt, berust de technische beslissing bij de inzending der kunstwerken. Zij vormt met andere woorden dus de Jury van toelating. Volgens haar advies gaan de uitnoodigingen in zee en aan haar is de beoordeeling wie wel en wie niet waardig wordt gekeurd om te mogen inzenden onder bepaalde, nauw om schreven voorwaarden. Onder de vijf en zestig namen van hen die de verschillende Commissies vormen zijn, als ik goed gezien heb, slechts twaalf kunstenaren ! Maar wat er van te denken dat in verband met de regeling van de Nederlandsche verte genwoordiging bij deze zoozeer belangrijke gebeurtenis op kunstgebied in den vreemde ! eene Internationale Tentoonstelling van.... Kunstnijverheid onder de in de Commissies zitting nemende kunsternaren SLECHTS TWEE ! beroepskunstnijveren zijn, tegenover acht archi tecten en twee beeldhouwers. Op zoodanige wijze komt de Vaderlandsche kunstnijverheid volkomen onder curateele te staan van de architecten, doch vooral kan toch van eene vakmatige en onbevooroordeelde beslissing bij het samenstellen der voor de Tentoonstelling bestemde inzendingen wel haast geen sprake meer zijn. Want, ook al neem ik gaarne aan dat er architecten zijn die kijk" hebben op kunstnijverheids-voortbrengselen (er zijn immers buitengemeen knappe kunstnijveren onder hen te vinden !) dan gaat het toch zeker niet aan dat bij deze gelegenheid de beoordeeling van het werk der kunstnijveren voor het meerendeel aan anderen dan vakgenooten wordt over gelaten, waar toch zeker, om een enkel voor beeld te noemen de architecten unaniem zouden weigeren mede te dingen aan eene be langrijke prijsvraag op het gebied der bouw kunst (Rokin-vraagstuk e.d.) als in de Jury ter beoordeeling der antwoorden voor het grootste deel. . . . kunstnijveren zouden zitting nemen. (Hetzelfde is ook bij de beeldhouwers het geval). O T T O V A N T U S S E N B K O K K C. B. VAN BOHEMEN RESTAURATEUR VAN SCHILDER IJ EN MET 30 JAREN LANGE DAGELIJKSCHE ERVARING EN GRONDIGE MATERIALEN-KENNIS ALS ZOODANIG ERKEND EN AANBEVOLEN DOOR DR. BREDIUS, DR. VAN GELDER EN DR. HOFSTEDE DE GROOT ATELIER: HELMERSSTRAAT 57 DEN HAAG TELEFOONNUMMER 32871

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl