De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 30 augustus pagina 2

30 augustus 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEK&LAD VOOR NEDERLAND "No. 2463 LESLIE STEPHEN II Het was in het begin van de zestiger jaren dat Leslie Stephen zich geleidelijk los maakte van de kerkelijk universitaire banden die de zelfstandige ontwikkeling van zijn geest hinderden. Van een nieuw tijdvak voor Engeland mag men dan spreken aan het einde der periode van Palmerston's regime. Wat men de moderne vorming van het Engelsche karakter kan noemen, dat krijgt dan zijn inslag. Men zou meenen dat Carlyle er een grooten invloed op had geoefend, zijn tijd echter was voor bij. Leslie Stephen heeft den wijze van Chelsea" van nabij gekend, hij heeft hem in zijn ouden dag dikwijls opgezocht en nooit te klagen gehad over minder vriendelijke ontvangst, integendeel den grijsaard tegemoetkomend en zorgzaam voor anderen gevonden; nu ja, Carlyle's groote vervloe kingentegen den geestder eeuw.zijn beschuldigingen van zwijnsmaterialisme liet hij langs zijn hoofd heengaan, soms zich wel eens afvragend of hij niet enkele varkensneigingen in eigen inborst aan zijn vereerden vriend moest bekennen, maar zich dan paaiend met den leefregel dat men iemand boven de zeventig jaar niet meer tegensprak, dat waren de voorwaarden waarop men met een voorgaand geslacht verkeerde. En het zijn bewijzen voor alleen losse aansluiting. Neen, de man dien Stephen's tijdgenooten als .hun meester erkenden, was John Stuart Mill. Daarbij was geen sprake van gevoel, alleen van klare overtuiging. Mill, de man van het hartstochtIpoze denken, was de rechte leider voor de kweeke-lingen van de Oxforder-universiteit, die zich niet .door humbug lieten vangen. Mannen als Stephen heeft het niet veel hartzeer gekost zich aan de ?oude ideeën te ontscheuren, ze hebben eigenlijk -gedacht dat zij toen pas van hun geestelijk eigen dom bezit namen. Mill's boeken, zijn Politie/cc .Economie, zijn Logika, zijn verhandelingen over de Vrijheid en over het Vertegenwoordigend stelsel waren hun Bijbel. Te dier tijd leefde Mill in afzondering, nauwelijks ?had hij eenige betrekkingen tot de politieke of sociale wereld, hij stond daarbuiten en de menschen hoorden alleen van hem als van een verren invloed. Later pas kreeg hij een gedaante voor zijn volge'lingen toen hij lid van het Parlement was. Geheel ?iets anders vertoonde zich dan zij zich hadden voorgesteld: een broos mager mannetje, trillend van zenuwachtigheid. Het was eeri vloed van volmaakt gebouwde zinnen die hij voortbracht met een radheid alleen te verkl-aren door uit het hoofd leeren. Wanneer ^hij den draad van ?zijn redevoering kwijt was, dan sloot hij een paar minuten de oogen en nam dan zijn redevoering weer op. Hij miste het sprekers talent, maar ging wel geheel op in wat hij zeide .en was buitengewoon gevoelig voor de wijs waarop zijn gehoor naar hem luisterde. De leden van het Huis waren eerst verwonderd wat zoo'n filosoof hun zou hebben te zeggen, en toen ze het niet begrepen of toen het tegen hun ?opinies streed, begonnen zij hem met hun opmer.kingen van hun spot te plagen, zoodra zij merkten \ hoe gevoelig hij daarvoor was.Hij van zijn kant was vniet karig om hun te laten zien, hoe zeer hij hen 'verachtte. En als het soms iemand was, waaraan ;hij zich had gehecht, dien hij niet geteld zag, dan barstte hij uit intoom. In gewone omstandigheden was hij de stille fanaticus. Het is gebleken uit de dweepzieke vereering voor zijn vrouw. ? De Mill van de geschriften was een onweer.spreekbare autoriteit. Lees Mill er over na, .zeiden de vrienden onder elkander bij hun dis puten. Daarmee was de discussie gesloten. Over den godsdienst en theologische vraagstuk ken liet de leider zich niet uit, maar het was niet jntpeilijk te raden, hoe hij er over moest denken ,-wanneer men zijn Logika las. " Men slikte de pillen, zoo werd de gewone uit drukking voor het clericale bijwerk aan eenig ambt . 'verbonden, men kauwde ze niet, en te discreet .?was iedereen om daarover in gezelschap te infor, meeren. Leslie Stephen echter kon zich bij het verzwijgen niet houden: ik heb reeds aangegeven -dat hij een nieuwe loopbaan zocht. Hij heeft eerst gedacht aan de politiek. De . Universiteit met haar debatgezelschappen en 't is de tijd van de groote debatten bracht daarop van zelf. Stephen ondernam in 1863 een reis naar Amerika van een drietal maanden. Hij kwam in de Vereenigde Staten terwijl de groote burgeroorlog tusschen Noord en Zuid daar aan den gang was. Welk een gunstige tijd om zich ervaring in politiek te verschaffen! Ik geloof toch niet dat hij veel vrucht van zijn ? tocht heeft gehad, daarenboven hij was te kersyer.sch en zijn aard was meer beschouwend en informeerend dan strijdbaar, met het doel zich een overwicht te verzekeren. Hij heeft wel bij ver kiezingen gesproken om een vriend bij te staan, hij ziet zich in zijn Herinneringen nog voor een raam tot een menigte oreeren, maar het zijn geen geluk kige souvenirs en hij liet zich licht door tegenspre kers in de war brengen. Eigenlijk was de pers het eenige gebied waarop hij zich thuis gevoelde. Wij danken daaraan een geanimeerde beschrijving van de tijd- en weekschriften-beweging die zijn eigen aardige kleur aan het nieuwe tijdvak heeft gegeven. Want de bloeitijd van het groote scheppende literarische werk uit de jaren van Koningin Victoria scheen voorbij, al waren nog veel represen tatieve namen overgebleven. Toen Leslie Stephen in Londen kwam, 1865, waren Macaulay en Thackeray reeds uit het veld verdwenen, Dickens, Carlyle, Bulwer Kingsley, Oeorge Eliot legden de hand aan hun latere werken, er waren nog zangers en schrijvers als Browning, Ruskin en Arnold, en er was een reserve voor de hand van de tachtigers of negentigers zooals men hen in Enge land noemt, maar er is geen sprake van een lenteleven. Het proza zette zich in. De periodieke pers, ook het dagblad, was res pectabel geworden. Stephen maakt de opmerking dat zelfs Macaulay, toen hij in 1843 zijn beroemde revue-artikels in boekvorm ging uitgeven, het noodig achtte een verontschuldiging te doen vooraf gaan aan de publicatie, omdat men de periodieken voor minderwaardig hield. Dat werd nu anders. In Thackeray's Pendennis kan men nog de typen van de oudere pers vinden, er was geen bijzondere roem op te dragen. Tegen het jaar '60 keert de stemming om. De toon is toen aangegeven geworden door de Saturday Review, die al van 1855 dagteekent. De Saturday Review was geen mak blad, het had zijn angel en wist er mee te prikken; op die wijs toonde zij, even als de oude Reviews van het begin der eeuw, dat er leven bij haar was. Zij had twee mannen achter zich; de een was een voornaam vermogend heer met invloed in de beste kringen en een liefderijk hart; de ander was een uitgever en een administrateur die de wereld en haar menschen kende alsof hij ze had gemaakt, een die door alle landen en beroepen was heengerold en, zonder academische opvoeding, toch over alle dingen een gezond oordeel bezat en de jonge en oude lieden voor het blad bij elkaar wist te krijgen die de wekelijksche artikelen met de noodige afwis seling en het noodige zout verstonden te leveren. Een keur van medewerkers was daar bijeen, de latere markies van Salisbury, John Morley, Freeman, de historicus, Mark Patison, de geleerde: er is nauwlijks een beroemde naam te noemen die niet aan den arbeid is gezet, en voor een aanzienlijk honorarium, aan de Saturday Review. De leiding was Torygezind, maar mits men heilige plekken spaarde waar Engeland's insulariteit gevoelig is, kon men alles zeggen en mocht zelfs door de regels heen laten lezen. De Reviewers, in 't begin werden zij de Saturday Reviters genoemd, vertegenwoor digden de meening van de clubs in Londen, van de regeeringskringen, en niet minder van de Universi teiten en van de intellectueele wereld. De Engelschen begonnen te spreken van Culture. Leslie Stephen voelde zich zeer verhoogd toen hij in den staf was opgenomen der Saturday Review, al was zijn geweten niet altoos gerust. Zijn eigen maandschrift kreeg hij in The Cornhill Magazine (1871). Die had haar bloei gehad onder Thackeray. Het was zonder ideeën van wereld hervorming of van een verrassende ontdekking van genieën dat Leslie Stephen zijn taak aanvaard de, hij hoopte eenvoudig de revue voorttezetten volgens de lijnen die de groote voorganger had aangegeven en die bedoelden dat er een gezonde lectuur zou wezen voor domineesdochters op het platteland. Daarvoor heeft hij eenmaal zelfs een gedicht van Mrs. Browning geweigerd, want het handelde over een klasse van personen van wier bestaan de domineesdochters onbewust moesten blijven. Hij deed zijn vriend George Smith, den uitgever van de Cornhill, daarmee een dienst. Neen, hervorming beoogde zijn tijdschrift niet; dat deed wel de FortnigMty Review die, in 1865 opgericht, weldra onder de redactie van John Morlev een toon aangevende positie innam onder de Engelsche tijdschriften en de onderteekenmg invoerde van ieder artikel door zijn schrijver. Het periodieke werk heeft eerst daardoor zijn waardig heid en zijn zelfstandigheid veroverd, ledere uiting was de daad van een persoon. In zijn tijdschrift The Cornhill, heef t dus Stephen zeker niet het beste van zijn kracht gegeven, hij heeft het bewaard voor een andere onderneming DE ALLERHOOGSTE EISCHEN DIE WIJ ONS STEEDS STEL DEN, HEBBEN ONS GEMAAKT TOT DE GROOTSTE MEUBELFABRIEK IN NEDERLAND van zijn vriend George Smith, zijn Dictionnaire van nationale biographie. Het is een werk geweest van algemeen belang, een monument voor de historie van het Engelsche volk en zijn beschaving. Smith wist dat het kosten met zich zou sleepen, die niet vergoed konden worden; men moest het op zich nemen als vader lander. Want er was geen sprake van dat men de medewerkers bijeen zou krijgen, zoo de belooning van hun werk karig was; er moest dus met ver stand, economie en een vasten wil worden gearbeid. Had de regeering het werk op touw gezet, Stephen is er van overtuigd dat, in denzelfden tijd als het nu is gereed gekomen in zijn geheel, zoover als oorspronkelijk bedoeld, nog niet de helft vol tooid zou geweest zijn. Maar het was een zaak geworden waarbij de leiding zich aansprakelijk had gesteld, jaarlijks vier zware 8°deelen te leveren, zoodat het geëindigd zou zijn nog bij het vermoedelijk leven van den uitgever, en hoe zwaar het ook mocht zijn gevallen, de taak was strikt volbracht; echter niet zonder dat de hulp van een nieuwen uitgever, Sidney Lee was ingeroepen, die over meer dan de helft directie en toezicht heeft waargenomen. Leslie Stephen zelf was onder de moeite geknakt. Er werd te veel van zijn ver mogens geëischt. Want al scheen het werk soms animeerend, wanneer men biografische raadsels voor oogen kreeg, om met hulp van alle gegevens uit te maken, had men hen eenmaal uitgemaakt, dan voelde men hoe weinig het er eigenlijk op aankwam of zij onopgelost waren gebleven. Het ging daar zooals bij veel literarisch werk van den tweeden of, laat ons zeggen, van den derden rang, men vraagt zich af: waarvoor dient het? Is men tevreden met een uitzicht langs den beganen grond van het leven, dan kiest men zeker wel de beste partij met als Trollope maar altoos door geregeld romans, in andere gevallen artikels, te schrijven die zich in een zelfde omgeving houden en voor een bepaalde klasse van menschen zijn opgemaakt: men weet dan ten minste, waarvoor men leeft, zoo lang men leeft. En men moet niet jalocrsch worden van anderen die beter succes en waarschijnlijk ook beter aanleg hebben. Steken zij hun hoofd wat te veel in de hoogte en worden zij bedorven door de vleierij van anderen, hun grootschheid is toch op den keper beschouwd vrij onschuldig. Neem Tennyson, die wat al te ijdel was geworden, hoe was hij in zijn hart toch een eenvoudig man, en wat kon Arnold, soms gemaakt deftig, echt menschelijk spreken, en hoe deed Browning, van nature heel gevoelig en lichtgeraakt, zijn best om effen en gewoon te blijven. Het leven van de letteren heeft in zijn geheel een gunstigen invloed op de menschen. Laat ons daar Amen op zeggen en afscheid nemen van Leslie Stephen. W. G. C. B Y v A N c K Kersen Pralines ? Bijzonder.frissche Aangename smaak [

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl