Historisch Archief 1877-1940
fto. 2463
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23
bloote voetjes in geud bestikte muiltjes. Sjekerleb
toch wel! Maar een andere Sjekerleb, meer vrouw
tje, minder kind, maar zoo jong nog steeds, zoo
aanvallig. En nu zij op hem toesnelde, zooals toen
hij afscheid van haar nam, toesnelde om hem
de hand te kussen, blijdschapsuiting, welke hij wist
te voorkomen, nu voelde hij, dat dit kind hem toch
lief was, en hij een roeping bezat voor haar levens
geluk.
Reeds vroeger had hij haar gewend haar naam
op zijn Hollandsch door hem uitgesproken te
hooren en, glimlachend, noemde hij haar opnieuw
Suikerlipje". Zij glimlachte ook, maar in het
licht van een in de boomtakken opgehangen lan
taarn zag hij tranen blinken.
,,Qa-je trouwen, Suikerlipje"? vroeg hij zacht.
Zij keek hem met vragenden blik aan, terwijl een
rilling haar tenger lichaampjedeed beven, toen zich
driftig tot haar moeder wendende, sloeg zij om
dier lichaam haar armen, en riep: ,,ik wil niets meer
van den moesjtehed weten ! Die akeligheid noemt
me maar altijd z'n Sjalibelsjaloeb4) en ik ben vies
van 'em ! Ik wil weg, hier vandaan, niet met 'em
trouwen, niet met hém, moeder!"
Je vader wil het, kind."
Toen wierp zij zich neer voor zijn voeten,
knielend, met opgestoken gevouwen handen en
riep: sahib, help me, ik wil die' ouwe niet tot man!"
en, naar Perzische volksvervloeking, wenschte zij
den vader van den eerwaarden moesjtehedte zien
branden in de hél, en noemde hém-zelf dikzak"
nu en lijken wasscher dan."
Hij had haar doen opstaan en met vastheid gaf
hij aan de moeder te kennen, dat dit huwelijk niet
kon doorgaan. Hij zou aan Ismaül-c/wn het geld
terug geven, dat deze van den trouwlustigen
moesjtehed had ontvangen, maar dan moest ook
zij haar best doen om haar man te overtuigen, dat
hun dochter een beter huwelijk waard was dan
met een ouden dwaas.
Ga met je moeder mee naar huis", gaf hij Sje
kerleb tot raad. Hij luisterde niet meer naar
Leïla's bedenkingen, welke vooral groeiden in haar
vrees voor Ismaïl-c/!tf/?s knuisten, maar toen
hij haar het geld had gegeven, dat haar man van
den ouden bruigom had ontvangen, om het dien
terug te geven, trachtte haar dochter hem
opopnieuw de handen te kussen en gaf opgetogen
haar blijdschap te kennen.
Hij had zich verwijderd en was langs een omweg
naar de michman-chanéteruggekeerd, toen hij een
uur later, de avond reeds volkomen en donker
de tuin, aan de deur zijner kamer, die zich met een
vier-treden-trapje er aan opende, zacht tikken
hoorde en Suikerlipje" 's welbekende sterr,
bevend van ontroering, die zei: Sahib, sahib, doe
open, bismillah ! (?in Godsnaam" !) Ze komen me
halen voor dien ouden zoon van een in de hel
brandenden vader", den moesjtehed \
Hij rukte de deur open, zag haar, zag de wanhoop
welke zich in haar angst te kennen gaf, haar schrei
ende oogen, wringende handen en met vastheid
antwoordde hij haar: dat zal niet gebeuren !"
Wat kon hij dan doen om dit kind te redden? Hij
had geen vooraf beraamd plan, kende geen moge
lijkheid om dit te doen. Het gierde in zijn denken
op, dat hij het fanatieke volk van Sjiraz tegen zich,
tegen de weinige Christenen in de stad, zou opdrij
ven, zijn eigen leven er bij op het spel zette, indien
hij Sjekerleb's huwelijk met den
opperschriftgeleerde, aanzienlijk man, verhinderde. Maar deze snelle
overwegingen kwamen in zijn verstand niet tot
de vooze rijpheid der voorzichtige onthouding. Hij
snelde naar zijn motor, waarvan hij de gaafheid
ondanks den moeilijken tocht volkomen, en het
benzine-reservoir goed gevuld wist; zijn besluit
om het meisje te redden sterkte zich vooral,
toen hij in de richting der tuinmanswoning rumoer
vernam van opgewonden menschenstemmen.
Kom mee, Sjekerleb", zei hij gebiedend.
Zij liet zich, onderworpen en verheugd, wijzen
hoe zij op de duo-zitting moest plaats nemen,
achter hem, hem heel stevig vasthouden. Haar
vertrouwen in hem was onbegrensd. Zij zei maar
ja" en, als toestemming van kracht, bij mijn
oogen", en glimlachte. Toen, nadat hij den motor
had aangezet, wipte zij vlug op het achterzittinkje,
en voort stoof de machine den tuin uit, de stille
donkere, avondstad door en den weg op, bezilverd
van sterrenlicht, naar de grafsteden van Sieich
Saadi en den dichter Hafiz, en voort ging het voert
om het gevaar voor beiden te ontvlieden, onna
denkend vér weg, zoo vér mogelijk weg, om tusschen
hem en het gevaar, dat hem zeker bedreigde, nu hij
dit meisje ontvoerde, en, schrikkelijker nog, tus
schen haar en dien verafschuwden ouden vrijer den
grootst-mogelijken afstand te bereiken.
Maar waarheen? Hij kende de omgeving van
Sjiraz goed, immers voorheen hadden zijn handels
reizen hem herhaaldelijk door heel het land gevoerd.
Maar hij dacht niet over het waarheen, slechts
over het veilige voortrennen in den sterrennacht,
terwijl hij haar handjes hem in de zijden voelde
vasthouden en de koele trekking van de nachtlucht
hem het verhitte gezicht lieflijk verfrischte.
Waarheen? De slank opstaande kolommen der
bouwvallen van Persepolis voo:bij. Waarheen?
Voorbij de met koningsfiguren van oude tijden
gebeeldhouwde rotswanden, door de armelijke
reeds slapende dorpen, langs de bouwvallige oude
karavanseray's, voort! Maar allengs kwam het
overleg toch in hem terug. Hij kon zoo niet
veel langer meer voortgaan in dezen verwijtend
zwijgenden nacht. Waarheen dan? Reeds zag hij
voor zich uit het ledige graf van den grooten
Cyrus, door de Perzen de tombe van koning
Salomo's moeder geheeten: klein van gehouwen rots
blokken gebouwd tempeltje op zeer hoog treden
voetstuk, dat zich scherp afteekende tegen het
lichtende duister van den nacht op de Perzische
hoogvlakte. Hij wist dat het ledig was, hun een
schuil zou bieden, want, schoon Islamietisch
heiligdom, werd het nooit door een zoon van den
weg" bezocht. Het ledige graf van den grooten
Cyrus, eens door Alexander den Groote op zijn
rooftocht geëerbiedigd, zou hun een schuil bieden.
Hier brachten zij den nacht door, rustig slapend
de jonge Sjekerleb, slapeloos hij, in steeds
wankelmoediger beraad over de gevolgen voor haar en
hem van zijn onberaden vlucht met dit kind, en de
vraag wat hem nu verder te doen stond? Van het
huwelijk met den ouden moesjtehed hoopte hij haar
nu voor goed gered t e hebben, maar h ij kon en mocht
dit meisje niet langer bij zich houden. Zij moest
naar Sjiraz terug, als het kon trouwen met een
jongen kerel van haar volk. Haar vader bezat
nu in ieder geval het geld, dat hij van den ouden
vrijer ontvangen hao. Naar Sjiraz moest zij
terug. Maar hoe? Hij begreep, dat hij zich daar
vooreerst niet motst laten zien. Toen zij ontwaakt
was sprak hij met Suikerlipje" daarover en haar
mondje kreeg dadelijk een droevigen trek. Zij zag
in, dat zij niet met den sahib verder kon gaan, al
tevreden, indien zij nooit meer iets van den
PATRAM
moesjtehed zou hooren, ofschoon hij woedend zou
zijn. Gelukkig als zij ongemoeid kon terugkeeren
inhet ouderlijk huis, bang toch wel voor een kastij
ding uit de hand van Ismaïl-c/?a/i.
Toevallig uitkijkende zag zij in de verte eenige rui
ters komende uit de richting van hun vlucht, ruiters
met geweren, en haar scherpe blik onderscheidde
in hun midden weldra haar vader, den
vreeswekkenden Isinaïl-c/!a;;,die haar zeker zou straffen,maar
hém, misschien, doen gevangen nemen, God weet:
doöden. En nu wierp zij zich voor hem op de
knieën en smeekte hem te vluchten. Zij greep zijn
handen om die aan haar lippen te brengen; hij....
moest heengaan, of het zou verkeerd met hem
afloopen. Hij moest heengaan ! Op zijn vaartwiel,
welks snelheid zij had leeren kennen, heengaan;
om God's wil, en in God's hoede aanbevolen !
Hij was door en door vermoeid, had dien nacht
slecht geslapen: zooveel aandoeningen hadden
hem den dag van gisteren doorbeefd. Hij was geen
held, nu minder dan ooit, nu hij reeds de
onberadenheid zijner misschien edelmoedig-bedoelde,
maar wellicht ook voor zijn beschermeling schade
lijke daad had erkend. Neen, een held was hij
niet, althans nu niet meer. Met wat de machine
nog aan benzine bezat, wilde hij de wijk nemen naar
Isfahan. Maar ik kom in Sjiraz terug, Suikerlipje,
ik kom zeker in Sjiraz terug." Dit waren zijn
laatste woorden, toen hij, opgezeten, haar toe
wenkte tot afscheid, terwijl daarginds de ruiters
naderden, die haar kwamen halen. Zij was althans
van den ouden moesjtehed bevrijd, hoopte hij.
Toen hij na een verblijf van twee maanden in
Isfahan, in Sjiraz terugkeerde, door zijn vrienden
gerustgesteld, dat het gevaar voor hem verdwenen
en het door hem veroorzaakte schandaal vergeten
was, vernam hij, dat Suikerlipje toch met den
gehaten oude was getrouwd en door hem met
haar ouders, ter bedevaart was meegenomen naar
de heilige stad Kerbela.
1) Hollandsche vertaling van den Perzischen
vrouwennaam Sjekerleb"; gastenhuis" voor het
Perzisch: michnian-chane: de ch, hier en elders
uit te spreken als in ons nacht".
2) chaii'. oorspronkelijk hertog", thans
alledaagsche Perzische titel als m'nheer"?^moesjte
hed": een man van het hoogste geestelijk gezag,
hoogepriester, indien het Islam-geloof priesters zou
kennen; mirza": voor den naam, gewonen titel
van ieder geleerd man, er achter (afkorting van
emir-zadé") vorstenzoon.
3) Astaferallali" \ : Dit verhoede God !"
4) Sjalibelsjaloeb": hartedief".
DEM HAACt
Lunchroom de Bijenkorf", Wagenstraat 45
Bekende keuken, geopend tot 12 uur 's avonds
Grootste inrichting ter plaatse
(Punch)
(London Opinion)
De methodische patroon: Neem deze brieven
mee, rangschik ze alfabetisch en gooi ze in het vuur."
De illustrator van sensationeele romans. Hebt u
veel verbeeldingskracht?"
Het model: J?Ja!"
De illustrator: Goed. Dan moet u zich voorstellen, dat
u zich op 't oogenblik in een lastige positie bevindt."