De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 30 augustus pagina 6

30 augustus 1924 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE! AMSTERDAMMER* WEEKBLAD VQOR* NEDERLAND i No. 2463 N.V. PAERELS Meublleering-MIj. AMSTERDAM OOMPLETC MEUBILEERING BETIMMERINGEN Rokin128 -Tel.44541 KiérpensionJONHEHOEK' Voor vacantie - Doorloopend Goede scholen Huisonderw^s. J. KIEFT, Tafeibergweg, Laren N.-H. Vraagt Uw leverancier uitsluitend Delftsche Slaolie Delftsch Plantenvet EXTRA ? l .20 per heele. ? 0.75per halve flesch (verpakking inbegrepen). DELFIA ?0.£8 per tablet van Vs K-G. netto. LET OP HET GEDEPONEERD HANDELSMERK SUPERIOR PATRIA BISCUITS GROOTE VERSCHEIDENHEID VAN SOORTEN VOOR lEDEREN SMAAK, VOOR IEDERE BEURS. Doch slechts in n qualiteit DE BESTE! a n a a n D n D n n n D D D D Q D n m m m m D D D D n HOFLEVERANCIER l&jQrt ovo* hoi tefiGGCe [and franco NADERE INLICHTINGEN BIJ C F 2SSnÖQ mOUTCTM CHOQRSTR.32 ?l. DER WC J DEN HAAG UTRECHT HET REIZEN IN ITALI DE ITALIAAN ZINGT. Een der wonderlijke indrukken, waardoor men Italiëvoelt" als men er reist, is het zingen, overal en onder het gewoonste volk. Het behoort tot het geheel, zooals het landschap, de lucht, de zon bij het geheel behooren, dat Italiëuitmaakt. Böse Leute haben keine Lieder." Het is een afgezaagd gezegde, maar voor den Italiaan is het nogmaals waar. De Italiaan bezit een muzikaliteit, die voor hem uiting is van een goed humeur. Hij voelt zich behagelijk en hij zingt. Hij zingt langs de wegen, op zijn wagen, aan de ramen der huizen, in de herbergen. Hij brult niet, hij schreeuwt niet, hij zingt, echt, en spuwt daarna op den grond vieze gewoonte. Ergens in een winkel zit een koopman achter zijn toonbank. Hij verkoopt briefkaarten, souve nirs en de prullen, die de vreemdelingen verlangen. Er is momenteel geen volk" in zijn winkel, en de man heeft zijn guitaar te voorschijn gehaald en fantaseert op een danswijsje, dat hij wellicht ergens van een strijkje heeft afgeluisterd. Hij fluit de melodie tusschen de tanden, op de manier, die de Duitschers floten" noimzn (in tegenstel ling met pfeifen"). Hij improviseertopzijnguitaar een eigen begeleiding er bij, maar zoo boeiend, zóó levend van accent en rhytme, dat zij telkens gevarieerd, de melodie nieuw en vol beweging maakt. Ik heb, zeldzaam geboeid, een geheelen tijd terzijde staan luisteren en als ik onwillekeurig bravo" roep, glimlacht de Italiaan en gaat met een ander wijsje door. Zóó is de muzikaliteit van den Italiaan, impro viseerend in een volmaakt natuurlijke opwelling, zooals zijn geheele wezen improviseerend enphantastisch is, niet systematisch of organiseerend. Een Italiaan, die leeraar in de philosophie aan een lyceum is (in de hoogste klassen van het gymnasium onderwijst men in Italiëphilosophie) zeide mij, dat de Italiaan ook geestelijk niet tot orde, tot systeem geneigd is. Hij is geestelijk lui. Hij léft, als de natuur zelf, die hij rondom zich ziet en hij heeft daarom geen geestelijke behoeften, geen echten drang tot weten of tot zelf-ontwikkeling, hoewel hij naar aanleg zeer schrander is. Men kan er trouwens over twisten of de drang naar weten den mensch zooveel gelukkiger J heef t gemaakt, en menig philosoof uit het Noorden, die in Itali kwam (Nietszche!) heeft den Italianen hun wel behagen in de natuur en hun leven in de zon be nijd en met afgunst toegezien hoe de Italianen, als kinderen, met niets, met een liedje, een vuurwerkje, (de Italianen zijn dol op vuurwerk, dat zij op sommige plaatsen, b.v. langs de Levante, vaak iederen avond afsteken) of een kerkelijke feeste lijkheid vol klatergoud, kinderen met aangebonden bordpar teren engelen-vleugels en reusachtige, rondgedragen vergulde beelden, volmaakt gelukkig kunnen zijn. Een merkwaardige uiting van dit ingeboren improvisatie-talent, dat talent, dat de Italianen van ouds tot de beroemde commedia dell'arte"spelers, tot de meesters van het geïmproviseerd tooneelspel in de 16e, 17e en 18e eeuw maakte, beleefde ik op een avond in een visschersplaatsje aan de Middellandsche Zee. Op een pier, die in zee uitloopt liggen twee visschersjongens op hun rug en zingen. De eene is ongeveer veertien jaar oud, de ander twaalf. De jongste begeleidt afwisselend op een occarino, een mond-harmonica. Zij zingen, maar het is een travesti van stemmen. De jongste, die de hoogste stem heeft stelt het jonge meisje voor, de andere een heer,die de liefdesverklaring doet. Zij zingen, al improviseerend, ieder hun partij, en het wordt een volmaakte parodie, geestig en kunstvol als in een opéra-comique." De jongens hebben zelf dolle pret, als de hooge stem zoo nu en dan doorslaat, en ik ook amuseer me in dier mate, dat ik hun bij het eind ieder sigaretten presenteer. De Italiaan zingt met een ongeschoolde stem, maar met die natuurlijkheid, die de Noordelingen zich eerst na veel studie kunnen verwerven. Het lied zit hem als het ware in de keel geboren. Het heef: dadelijk +irnbre, resoneert duidelijk voluit, staat" dadelijk, en heeft de charme, die academisch zingen zich nooit kan verwerven. Het kunstwerk van zijn gezang, de opera,is geheel zijn eigendom, en de Noordelingen kunnen misschien geleerdere muziek componeeren, bloeiender melodiën hebben ze nooit kunnen vinden. Het is jammer dat men zich in het Noorden niet meer interesseert voor het volmaakste tijdperk van het Italiaansche lied, de 18e eeuw, toen ook Italiëzoozeer de donceur de vivre" kende, die Talleyrand het eigendom der jaren vóór de Fransche Revolutie noemt, en veel te veel de Italiaansche muziek toetst aan haar doorwerktheid in plaats van aan haar bloeiende melodische ingeving. Zei Mozart niet reeds: ,,Het contrapunt is het postpaard, maar de melodie is een edele renner?" Het /i igen behoort bij het Italiaansche land zoo als de muzikaliteit bij het Italiaansche volk. Van de Napulitanen geld het al van oudsher dat zij meer met hun ooren, dan met hun andere zin tuigen leefden. De vrouwen staan op de kade en begroeten de binnenvarende visschers met gezang, dat door hen van hun booten af beantwoord wordt. (volmaakt als in cie opera !) In Venetiëb.v. is het zingen op de kanalen een der betooveringen van de stad. Des nachts, in de stilte der kanalen met hun groene water, dat zacht jes rond de stoepen der huizen klotst, begint opeens uit een verwijderde, door lampions verlichte gondel een gezang op te stijgen van mannen- en vrouwen stemmen, die een serenade voordragen. Het is een gezang van louter natuur-stemmen, melancholiek vaak, maar steeds vaneen fascineerende bekoring. De gondel ligt stil, en voor de andere gondels, die er langs varen, lijkt het wel het zingende eiland der sirenen. Men kan in Venetiëop het water soms ook groote serenades hooren, gezongen door 150 personen, met orkestbegeleiding, die opera-frag menten uitvoeren, van Verdi meestal. De indruk van het groote, in kroonvorm verlichte schip, dat langzaam het Canal Grande afdrijft, omstuwd door een donkeren overvloed van kleinere gondels ejn beschenen door Benga;l;ch vuurwerk, is waai lijk grandioos. Doch de kleine serenades, ergens vcrweg op 't water, in een stilliggende boot zijn voor mij stemmingvoller, herinneren mij meer aan het verleden, dat nog altijd in deze wonderlijke stad rondwaart, alsof de tijd heeft stilgestaan, een rijk en feestelijk verleden, waarvan alle gebouwen, meest louter paleizen, nog spreken en dat men zich zonder veel phantasie weer kan voor den geest roepen, niet zijn menigte.' gemaskerden van het in Venetiëeeuwigdurend XV11 Ie eeuwsche carnaval, steeds levend in een passie voor de opera en voor de komedie' en verznt op grandiose waterfeesten en muzikale gondelvaarten. CONSTANT v A N \V E s s r M N0dorl* Munt Hollmndm ham te tO oonta

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl