Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
NAJAARSPAKJE
Teekenirg vaar ,,de Amsterdammer" door
Marietje Heyligers
GEEN MONTESSORI-MOEDER
Het Kind en God, door L. DE
HARTOGMEIJJES. (A. H. Krttyt, Amsterdam).
Wanneer ik niet zeker meende te weten dat
Mevrouw de Hartog een thans levende schrijfster
is, zou ik geneigd zijn den ontstaanstijd van dit
merkwaardige geschrift te stellen in de 18e eeuw,
want het draagt verschillende kenmerken van de
talrijke in dien tijd verschenen stichtelijke boekjes
tot leering der jeugd, die uit historisch oogpunt
nog altijd lezenswaard zijn. Maar van wie heden ten
dage, in onze eeuw van het kind", over opvoeding
schrijven, mag men toch verwachten, dat zij
toonen te weten, dat er sinds de dagen van Abra
ham, Mozes, Salomo en Jezus nieuwe winden over
de wereld hebben gewaaid, dat er sindsdien
menschen geleefd hebben als Rousseau en
Pestalozzi en, in den jongsten tijd, Montessori. En dat
er ook zoo iets is als een psychologie van het kind.
Van dit alles, d.w.z. van den nieuwen geest, door
deze grooten gebracht, toont Mevrouw de Hartog
niet het geringste besef.
De schrijfster heeft een orthodox-christelijke
visie op leven en wereld, die zonder twijfel door
een eerlijke geloofsverzekerdheid wordt gedragen.
Hiertegen kan niemand bezwaar hebben, ook niet
tegen het feit, dat zij dit geloof uitspreekt. Maar
waartegen ik wel bezwaar heb, is, dat zij onze
kinderen met dit geloof zou ingeënt willen zien.
Dir is de vraag: moeten wij onzen kinderen een
bepaald geloof" of ongeloof" trachten in te
prenten, of moeten wij zeggen: zie, dit zijn de
voornaamste uitkomsten, waartoe de menschelijke
wetenschap tot nog toe heeft geleid.Het verklaart
velerlei samenhang, maar het levensmysterie, het
waarom van de dingen wordt ei niet door opgelost.
Op die vraag kan de wetenschap ook geen antwoord
geven. Als je daarop toch een antwoord behoeft,
onderzoek dan aandachtig de antwoorden, die
op die vraag gegeven zijn door de groote gods
diensten, door de groote profeten en religieuze
denkers. Maar vooral: luister naar het
stemmetjevan-binnen en geef nauwlettend acht op de
oogenblikken, waarin je een stem hoort, van een mensch
of een boek, die met het stemmetje-van-binnen
volkomen harmonieert: vertrouw die
oogenblikken en bouw op het gevoel van die oogenblikken
je levens- en wereldbeschouwing, grond daarop
je levensgeloof."
Dit laatste houd ik voor de eenig-goede methode.
Want zóó alleen geven wij onzen kinderen gelegen
heid zich dat geloof te veroveren, dat bij hun
diepsten aard past. Terwijl wie anders doet,
wie zijn of andermans kinderen een bepaald ge
loof, een bepaalde levenshouding tracht op te
dringen, de teere kinderziel infecteert met kiemen,
die voor hemzelf heilzaam en vrede-gevend mogen
zijn, maar die op den vrijen groei der
kinderpsyche wellicht een allernoodlottigste,
nooit-weergoed-te-maken-werking zullen uitoefenen door haar
te beletten de eigen groeirichting te vinden en te
volgen. Want deze psychische groeitendens is de
linie van genade" (van Eeden), de heilige richtting,
d.w.z. de richting tot het heil. Zij is, naar Christus'
woord, de weg, de waarheid en het leven, die in ons
ligt en alleen door onszelf kan worden gevonden,
gekend en geleefd.
Men vraagt zich bij lezing van Het Kind en
God" telkens af: wat waren dat voor kinderen, die
de schrijfster in haar leven heeft gadegeslagen?
Luister b.v. naar dit begin:
Met verwonderde oogen ziet het kind rond. In
een rijk vol wonderlijkheden beweent het met be
droefd hart zijn verlaten bestaan. Wel is het zich
niet gansch bewust aangaande de rokken van
vel" (Genesis 3 :21), de ondoordringbare stoffe
lijkheid, waarmede de Heere God zijn wezen heeft
bekleed, maar nog staat het te dicht bij de poort
van dïn Hof Eden, den hemelschen tuin, dan dat
het niet zou schreien van eenzaamheid daarbuiten.
Vandaar de metaphysische droefheid, die wij bij
kinderen waarnemen . ."
Zoo straks zei ik, dat het allen schijn had, alsof
de nieuwere opvoedingsgedachten en de nieuwere
psychologie volkomen aan Mevrouw de Hartog
zijn voorbijgegaan. Maar bij het lezen van deze
analyse van het kinderverdriet neigt men weer tot
een tegenovergestelde meening: dat de schrijfster
namelijk de allermodernste wetenschap mijlen
voorMantelpak van zacht groene gabardine. Rok
en manteltje zijn op zijde voorzien van vier
fijne waaierplooien ter verwijding. Hoedje van
reebruin peau de pêche.
uit is ! Want waar een gewoon" medicus het
schreien van een kind misschien aan honger, onzin
delijkheid of tandjeskrijgen zal toeschrijven, zegt
Mevrouw de Hartog: neen, neen! dit is een meta
physische droefheid: het kind schreit om zijn verlo
ren paradijs, a! is het zich van die oorzaak dan ook
niet ten volle bewust (evenmin als aangaande de
rokken van vel" van Genesis 3:21). Want dit
verdriet, zegt Mevrouw de Hartog, ligt diep in
de ziel, waar het bewustzijn niet reikt". Het be
wustzijn van het kind namelijk. Het bewustzijn
van Mevrouw de Hartog blijkt wél zoo ver te
reiken, want hoe kan zij anders tot deze wetenschap
gekomen zijn? Inderdaad doet zij zich hier kennen
als een analyste der kinderpsyche van zeldzamen
diepgang. Want wat zij geeft is metaphysische
psychoanalyse. Iets waar Freud en Jung nog niet
aan toe zijn.
Er is een andere plaats in het boekje, die de
vraag bij mij deed opkomen: zouden de kinderen,
die Mevrouw de Hartog bestudeerde en aan welker
studie zij haar inzichten ontleende, ook, behalve
dan aan metaphysische droefheid, zoo nu en dan
aan een bedorven spijsvertering tengevolge van een
te-veel aan voedsel hebben geleden? De schrijf ster
vertelt namelijk hoe een kind bedroefd wordt, als het
aan den weg een etend man ziet, omdat het daarin
voelt,,het vergeefsche van alle eten,"?het afhanke
lijk zijn van de stof tot in het uiterste". Tot zulk een
contemplatief-ascetische diepzinnigheid acht ik al
leen een kind met overladen maag in staat. Een
stumpertje, dat met een van honger rammelende
maag langs den weg loopt en een man ziet eten, zal
misschien ook bedroefd worden. Maar niét omdat
het het vergeefsche van alle eten" inziet of om
andere soortgelijke metaphysische iraaiigheden.
Maar omdat het de dwingende noodzaak van eten
voelt, voor het eigen lijfje.
Ook ben ik zoo vrij eraan te twijfelen of, zooals
Mevrouw de Hartog het voorstelt, het een normale
kindereigenschap is, zich vooral bij het klagen van
kerkhofboomen thuis te voelen en de graven tot
liefste speelplaats te kiezen. De lust aan den
griezel komt zeker voor, ook onder kinderen. De
biografie van den balladendichter Burger geeft
hiervan een sprekend voorbeeld. Voor de Duitsche
literatuur is deze eigenaardigheid van den jongen
Birger weilicht van groote en heugelijke beteekenis
geweest, maar het lijkt mij toch gelukkig, dat deze
kerhof-neiging geen algemeene kinder-neiging is en
weer alleen schijnt voor te komen bij de metaphy
sische wonderkinderen van Mevrouw ce Hartog.
Mijn eigen kinderen en alle kinderen, die ik ken,
spelen liever op een zonnije wei of aan het strand
dan op kerkhoven en graven. En als ik aan mijn
eigen kinderjaren terugdenk, vind ik ook geen
enkele voorliefde voor begraafplaatsen. Ja toch !
In mijn vrije Zaterdagmiddagen was ik dikwijls
wel niet op, maar toch vlak bij een kerkhof.
Maar het was niet het klagend lied der kerkhof
boomen dat mij aantrok, het was niet de doodsrust
die mij wenkte, maar het feit, dat het slootje bij het
kerkhof vol zat met springlevende waterkevers en
kikvorschen en salamanders, die ik in een
schepnetje trachtte te vangen voor mijn aquarium. En
nu wij daar toch over spreken, Mevrouw, wil ik
U, ter vermeerdering van Uw feitenmateriaal, ook
even zeggen, dat ik die tochten dikwijiS ondernam
met mijn vader. En dat het wel gebeurd is, dat
wij boterhammen bij ons hadden en die, in het
gras aan den slootkant gezeten, smakelijk opaten.
Vlak bij het kerkhof, Mevrouw. En zonder eenig
besef van het vergeefsche van alle eten", en ook
zonder eenig metaphysisch heimwee. Maar dank
baar voor het leven en de zon, en vol aandacht
voor het wemelende leven in ons jampotje. Zou
zoo'n laag-bij-de-grondsche natuur-historische ex
cursie ook voor Uw kinderen soms geen gezonde
afwisseling zijn?
Wij ouders moeten, zegt gij, onzen kinderen
toonen, hoe de begeerlijke dingen dezer wereld
ontbloot zijn van inhoud" en daartegenover
stellen de deugden Gods, die niet slechts
inhoud hebben, maar ook inhoud geven." Dit
is prachtig en het klinkt in een preek niet
kwaad. Maar hoe wilt U mij of een anc'er toonen,
dat de dingen dezer wereld zonder inhoud zijn?
En vooral: hoe wilt U dat een kind toonen? U
kunt het hem wel voorpraten en laten nazeggen
natuurlijk, maar hoe wilt U hem de nietigheid
van al het vergankelijke doen beseffen? Maar, en
dit is het voornaamste: moeten wij dit ons kind
doen beseffen? Gesteld dat wij het konden. En dan
zeg ik: neen. Ik vind het van meer belang, dat
onze kinderen leeren zien hoe vol leven en schoon
heid de natuur is, dat zij de ontwikkeling volgen
van kikvorschei via donderkop tot kikvorsch,
dan dat zij hun brein vullen met voor hen onver
teerbare verzuchtingen van volwassenen over de
Inhaltslosigkeit" dezer wereld. Deze verheven
opvoeding acht ik ziekelijk en verderfelijk.
Tenslotte nog iets over de zedelijke zijde van
Mevrouw de Hartog's opvoedingsmethode. Een
bepaalde behandeling van de bijzondere moreele
problemen, waarvoor de opvoeding ons stelt, treft
men in haar boekje niet aan. Het is alles algemeen
en vaag. Het kind moet aan God denken, het
moet God liefhebben, naar God streven, zich voor
God buigen, zich aan God mededeelen, zich aan
God offeren God ! hoeveel honderden keeren
kumt dit woord, das nur der Priester kennt,
und niemuls ohne Schauder nennt", in dit boekje
voor ! En toch schijnt de schrijfster de kinderziel
niet met den kerkvader, voor van nature
christelijk" te houden. Want, zegt zij, het doet er
niet toe, of ons kind van nature lust tot God'
heeft, want aan God te denken, met God te'
rekenen, is niet zaak van lust allereerst maar
van plicht." Datgene, wat ieder alleen vinden
kan door in volkomen vrijheid en oprechtheid
de eigen diepste neiging te volgen, dat wil zij
den kinderen opdringen, als een plicht, waar
mee gerekend" moet worden !
Merkwaardig is nog, dat Mevrouw de Hartog
in het overigens beste hoofdstuk van het boekje
over Bijbelsche Verhalen" juist die gelijkenissen
en verhalen weglaat, die een zeer duidelijke
praktisch-sociale strekking hebben. Zoo b. v. de ge
schiedenis van Jezus en den rijken jongeling, zijn
wee ! over de rijken, de farizeeërs en de schrift
geleerden, die hun loon wég hebben, de verdrijving
der wisselaars uit den tempel, en zoovele andere
plaatsen, waar het woord van Jezus of de apostelen
den rijkdom geeselt. En juist deze plaatsen zijn
voor een in onze christenheid" opgroeiend
menschenkind zoo belangrijk, omdat zij hem doen
zien, dat de nederige, zachtmoedige Jezus, de
dienaar van allen, niet altijd boog voor zijn
hoogeren", zooals Mevrouw de Hartog het uit
drukt, en niet altijd berustte, maar zich, waar
het pas gaf, deed kennen als de revolutionnair,
die niet gekomen was om den vrede te brengen,
maar het zwaard, en met woord en daad tegen
de verworden instellingen zijner dagen opstond.
H. G I L T A Y
DRINK WEINIG MELK
maar goede melk, van betrouwbaar
GEZOND vee.
HOFSTEDE OUD-BUSSEM.
Kerkstraat 187. Tel. 49344.