De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 6 september pagina 12

6 september 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2464 Nieuwe Engelse Litteratuur JOHN MASEFJELD The Collected Poems of JOHN MASEFIELD. Heinemann, 1923. 8/6. Dit is de eerste maal, dat ik 'n paar kolommen van de Groene" in beslag neem voor 'n bespreking van hem, die, als er over levende Engelse dichters wordt gesproken, nooit wordt vergeten en vaak meestentijds! het eerst wordt genoemd. Zijn gedichten góan, beter nog dan die van Walter de la Mare, en veel beter dan die van Wilfrid Gibson. Toch stel ik deze twee boven hem: het kunstenaars geweten is bij hen sterker en spreekt luider. Het woord beauty" komt bij Masefield twintig maal zo vaak voor als bij de la Mare, en misschien wel vijftig maal zo vaak als bij Gibson. Maar beiden scheppen meer schoonheid, de la Mare dank zij z'n virtuose taal-beheersing, z'n onfeilbaar instinkt voor de toverkracht van het woord; Gibson dank zij z'n mens-zijn, dat 'm instaat stelt iets moois te maken uit weinig-belovend materiaal, misschien wel uit het minst-belovende materiaal dat zich denken laat, n.l. het alledaagse leven van fatsoenlike leden der smalle gemeente. En ais Gibson zich bezig houdt met de zelfkant der maatschappij, dan weet ie toch nog belangstelling te wekken zonder z'n toevlucht te nemen tot romantiek of melodrama; en steeds ziet ie kans aan z'n gedichten 'n passend, artistiek slot te geven, zonder in preke righeid te vervallen, of motieven met de haren erbij te slepen. Zowel de la Mare als Gibson beschikken over humor. En bij Masefield welt de humor maar met 'n dun straaltje. Misschien ook laat ie 'm uit wantrouwen niet aan 't woord komen. Hij schijnt 'm te gevoelen als iets vulgairs. Masefield's ideaal is Helena van Troje, verkleed als Spaanse, Mexi caanse of Mohammedaanse; 'n toernooi-koningin, 'n boekaniersbruid, 'n sultane uit de duizend-eneen-nacht (zó heet die verzameling bij Hildebrand, en niet op z'n Pennewips: duizend nachten en eenen nacht!); en voor 'n zodanige figuur geldt in de hoogste mate; Ie ridicule tue. I'm going to be a pirate with a bright brass pivot-gun, And an island in the Spanish Main l)beyondthe setting sim, And a silver flagon full of red wine to drink when work is done, Like a fine old salt-sea scavenger, like a tarry Buccaneer. With a sash of crimson velvet and a diamondhilted sword, And a silver whistle about my neck secured to a golden cord, And a habit of taking captives and walking them along a board, 2) Like a fine old salt-sea scavenger, like a tarry Buccaneer. Dit is alles hoge ernst net zoals Woutertje Pieterse's Roverslied hoge ernst was: Met m'n zwaard Op m'n paard, En 'n helm op m'n hoofd, Er op in ! En de vijand z'n schedel gekloofd ! Hoge ernst, want toen John Masefield dit schreef, was ie stuurmansleerling. En de werkelikheid van 't zeeleven was zo geheel anders dan wat ie er van gedroomd had, in de West Country, in Hereford (drie lettergrepen, met de eerste als her in Herman). In de West Country, dat stille drome rige land, met vredige velden en boomgaarden, en ouwe huizen, en heggen en kalme wegen. Maar 't oude Dort wj du nicht bist, da ist das Glück is bij uitstek van toepassing op de held van dit artikel. In z'n eigen shire. verlangde d'ie naar zee; en toen ie z'n zin had gekregen en zich op 't opleidingschip Conway" bevond toen trok 'm z'n hart weer naar huis . . Maar dat ging niet. Hij wou immers zeeman zijn? Welnu, dan zoud'ie. Wie Masefield's boeken leest, hij heeft ook enkele romans geschreven en 'n aantal jongensboeken, benevens 'n paar drama's komt al gauw tot de overtuiging dat hier 'n reiziger aan 't woord is, iemand als Odysseus, met 'n veelzijdige onder vinding van land en zee, schepen, steden, en vooral mensen. Evenwel is het de vraag, óf hij wel de bevaren en bereisde zeeman is waarvoor hij zoniet poseert dan toch gaarne passeert . . One road leads to London, One road runs to Wales, My road leads me seawards To the white dipping sails. Leads me, lures me, calls me To salt green tossing sea; A road without earth's road-dust Is the right road for me. A wet road heaving, shining, And wild with seagulls' cries, A mad salt sea-wind blowing The salt spray in my eyes . . Dit is fors; dit is kleurig, dit doet je mee dansen op de golven; dit leeft. Bij 't schrijven van dit lied was Masefield in de stemming. Maar die stem ming was niet gestadig en op den duur niet veel vuldig. We weten niet veel van 's dichters levens loop, en in plaats daar van is er 'n sagen-cyclus in wording met zijn persoon als middelpunt. Hij zelf schijnt dat niet onaardig te vinden. Tenminste, er is pas 'n kleine studie" over Masefield verschenen (van Cecil Biggane, bij Heffer, Cambridge), en biografiese biezonderheden bevat het boek niet, hoe wel de dichter van 't plan kennis droeg. Zoveel is zeker, dat ie omstreeks 1902 in Londen voor de pers werkte en be kend was met 'n aantal schrijvers als de Ierse dramaturg J. M. Synge (uit te spreken als sing !). Hij was toen vier en twintig jaar. En vóór die tijd had ie in New York hoe lang wordt niet gezegd gespeeld voor kelner, in 'n saloon waar ie in de geheimen van de American drinks werd ingewijd. En zeker is het, dat ie van z'n schip was gedrost! Voorwaar, deze minnaar der zee was 'n zeer onstandvastig minnaar. Misschien was ie in die hoedanigheid standvasti ger geweest, als ie nooit van nabij kennis met 'r gemaakt had. Maar uit z'n eerste verzameling gedichten: Salt-Water Ballads, 1902, spreekt vrij wat ontnuchtering. Het bundeltje, dat lange tijd niet verkrijgbaar was, uitverkocht en niet her drukt, opent de rij in de Collected Edition. Er zit iets van Kiplmg in, of liever, er zit iets van Kipling aan, want het betreft het uiterlik der verzen, hun vorm met de Kip'ingse plof" aan 't eind van de regel, hun diktie, plat-Engels, zoals pas door Kipüng voor poëzie aangewend. Maar de geest van Kipüng is geheel afwezig; hier is geen zege praal over 't willen en volbrengen van de menselike geest in 't algemeen en van de Angelsaksiese" geest in 't biezonder; hier is verslagenheid over 't lot der verslagenen en die verslagenen zijn de gewone zeelui, de roergangers, de stokers, wier leven, altijd ellendig, tot 'n hel wordt zodra er ook maar de minste tegenslag is; b.v. als de gevreesde gele koorts aan boord verschijnt in de wrede haven, Santos:" 'N' Dick has got the fever-shakes, 'n' look what I was told (I went to get a sack for him to keep him froru the cold)T "Sir, can I have a sack?" I says, '-for Dick 'e 's fit to die." "Oh, sack be shot!" the skipper says, ' jest let the rotter He!" In 1903 verscheen Ballads, het eerste bundeltje van Masefield waarmee ik kennis maakte; de kennismaking was van dien aard, dat ik er enige bijdragen aan ontleende voor de Engelse bloem lezing door mij in 1910 in opdracht van de heer Meulenhoff samengesteld. De inhoud van Bal lads" is ongelijk, en ongelijk is Masefield tot op heden gebleven. Maar de dichter van Cargoes", van The Ballad of Sir Bors" en van Roadways" was blijkbaar 'n man waarmee de letterkundige wereld rekening moest houden, en toen, in 1911, z'n eerste grote verhalende gedicht, The Everlasting Mercy, verscheen als bijdrage tot het maand blad The English Review", was men wel verrast, maar niet verwonderd: men had het zien aankomen. Sedert heeft Masefield als dichter steeds mee geteld. Men mocht schimpen op z'n spelen-voor-degalerij, men las 'm. Men mocht het hoofd schudden over z'n vocabularium en zich afvragen, hoe iemand, die de Schoonheid" uitentreuren met de lippen beleed, in zijn gedichten woorden bezigde als verdomme, lamzak en ouwe-hoer, 3) dood gezwegen werd ie nooit. Z'n veelzijdigheid hielp 'm daarbij. Er zijn weinig betere boeken over Shakespeare beter voor de algemeen ontwik kelde en belangstellende leek dan zijn deeltje in de Home University Library van Williams £?? Norgate. Maar dit werkje stelt ons voor 'n andere kwestie: INTERNATIONALE POSTZEGELTENTOONSTELLING Teekening voor de Amsterdammer" door Oeorge van Raemdonck VÓÓR EEN UNICUM Hoe komt het toch, dat Masefield, bekwaam criti cus van wat anderen schreven, zelf als scheppend Htterator zo raar kan doen? Anticlimaxen het naar omlaag gaan, wanneer de tekst 'n stijging eist hij heeft ze bij dozijnen. Psychologiese eenwezigheid" van uiting, men moet er bij hem niet om komen. Telkens en telkens stoort z'n romantiek z'n realisme; telkens en telkens vloekt in figuurlike zin z'n ene uitdrukking met de andere, ja, met de onmiddellik volgende. En dit doet ie niet, gelijk Byron in Don Juan, terwille van 'n bedoeld effekt. Denkt ie, dat ie als beauty worshipper de humor moet negeren? Zoiets bekomt 'n schrijver kwalik. Zelfs indien 'n dichter bij de een-of-andere gelegenheid de humor wil ter zijde stellen, buitensluiten, dan kan ie dat alleen als z'n gevoel voor humor 'm geen ogenblik begeef t. En dit is zomin het geval bij Masefield als indertijd bij Wordsworth. Het onvermijdelik gevolg zal wezen dat hij in 'n volgende letterkundige periode, juist zoals z'n illustre voorganger, alleen zal kun nen worden genoten in 'n keur uit z'n werken, terwijl de rest onder 't stof zal raken waarin alleen letterkundige navorsers en napluizers d'r gebrilde maar onversaagde neuzen steken. W I I. 1. E M VAN D O O K N 1) Niet in de buurt van Spanje te zoeken, maar tussen Noord- en Zuid-Amerika. 2) Walking the plank" -= de voeten spoelen. 3) In de Nedenandse p( zie zijn me dergelijke stoutigheden niet bekend, tenzij we teruggaan tot Vondel's Bloedbeuling van Maximiliaen Teeüng. Indertijd ben ik zelf door 'n criticus" voor 'n ruw mens uitgemaakt, opgrond van 'n versje sedert in 'i1 bloemlezing opgenomen waarin ik 'n zwerm mussen bij winterdag door 'n goedhartig paard op warme bollen liet onthalen. Maar dergelijke kri tiek is alleen te verwachten van dezulken die poëzie" gelijkstellen met rozegeur-en-maneschijn. Gebrek aan letterkundige ontwikkeling. TUNSPORT Mij. J O l L* N D", Weetperzijde 94, AMSTERDAM Telefoon 51271. Tel.-Adres Transport' VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto verhuiswagens met aanhangwagen. Binnen een rayon van 8O Km. bespaart men Hotelkosten. BEHANGERIJ en STOFFEERDERIJ Machinale S t o f r e i n i g i n g. Bewaarplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl