De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 6 september pagina 4

6 september 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2464 HET AMSTERDAMSCHE BRAND WEER JUBILEUM i*? i In den nacht van 5 op 6 Augustus 1870 woedde te Amsterdam in den Kippenhoek, ongeveer op de plaats waar Rembrandtsplein en Utrechtsche straat elkaar ontmoeten, een felle brand. Op zich zelf was dit feit niet merkwaardig, omdat ook in die dagen hevige branden menigmaal voorkwamen. Van meer belang echter was het verloop van deze gebeurtenis. Immers de brand ontstond in een sigaren- en tabakswinkel in de Utrechtschestraat, sleegover naar een aangrenzende tapperij, stak het hotel Het Hof Oelria" aan, voorts vier woon huizen, terwijl verschillende andere huizen in de buurt ernstige brand- en waterschade opliepen. Reeds deze korte opsomming duidt aan, dat er iets aan de toenmalige brandweer haperde. De weinig omvangrijke lectuur over de gebeurtenis in den Kippenhoek gewaagt hier dan ook van. Zoo blijkt, dat de eerst aangekomen brandspuit defect was, dat het dienstdoend personeel der brandweer, de geaffecteerden" zooals ze in die dagen heetten, de tapperij en het Hof Gelria plunderden en zich op ergerlijke wijze te buiten gingen aan geestrijk vocht, datdientengevolgeom half vijf in den morgen een groot gedeelte van het corps in zeer kennelijken staat van dronkenschap verkeerde, dat een der stoomspuiten, die vlak bij de plek des onheus had post gevat om drie Uur .'sochtends, d.i. twee uur na het uitbreken van den brand, in werking werd gesteld, dat de tweeae stoomspuit om half vier begon te werken, dat na het inrukken van deze machine bleek, dat dit oponthoud niet noodig was geweest omdat zijvlak boven een brandput stond, zonder dat iemand dit had geweten, dat de ongelukkige bewoners der totaal in asch gelegde huizen door de op onbe schaafde wijze optredende politie geprest werden om zelf volk voor de verdere bediening der spuiten te huren, omdat de geaffecteerden verzadigd en verkwikt naar huis waggelden en dat tenslotte de puinhoopen zóó slecht gebluscht werden, dat de schutting, die rren om de ruïne had getimmerd, eenige dagen later dreigde zelf in brand te vliegen. Hoe burgemeester Vening Meinesz ook rede neerde, hij kon het gebeurde niet recht praten. Steeds feller werden de protesten en eindelijk doken de plannen tot de vorming van een beroeps brandweer op. Haar komst werd verhaast door de abominabele wijze, waaropde brandweer optrad ? beter gezegd: te keer ging bij de branden van de Walekerk, van het pakhuis Welgelegen" pp de Prinsengracht en in een meubelmagazijn in de Warmoesstraat. Het besluit om een beroeps corps op militaire leest geschoeid te vormen werd voorafgegaan door een hevigen strijd achter de groene tafels van de raadzaal. Na langdurige en niet altijd op even hoog peil staande debatten bracht de voorzitter de vraag in stemming: wenscht de vergadering dat hier een vaste brand weer wordt opgericht? Zij werd met 16 tegen 11 stemmen in toestemmenden zin beantwoord. Ofschoon ook dit besluit heftige discussies ontke tende, kwam het er eindelijk toch van en op 15 Augustus 1874 des nachts om 12 uur werd de beroepsbrandweer werkelijkheid. Tot commandant werd aangesteld de heer P. W. Steenkamp, die eenige studiereizen naar het buitenland deed, teneinde niet geheel vreemd voor zijn taak te staan. Dat hij over de grenzen voortreffelijke leermeesters vond, daarvan is de organisatie die hij schiep het afdoend bewijs. De brandwachts moesten een Spartaansche school doorloopen, alvorens z; rijp" voor den dienst waren. Des morgens werd uitgerukt naar het Funen, teneinde aan het gebruik van het materieel gewend te raken, daarna ging het, alles in volle wapenrusting naar den Stadstimmertuin om klimoefeningen te houden; theorie werd in de kazer nes gegeven, des avonds werd in de koninklijke stal len beneden het militiegebouw aan het Singel geschermd en om beurten werd de wacht in den Stadsschouwburg betrok ken. Het voormalige Huiszittenhuis aan de Prinsen gracht, het Waaggebouw op de Nisuwmarkt en een nieuw gebouw aan het Weesperplein werden tot hoofdwacht ingericht, een gedeelte van het Stad huis tot Centrale seinzaal; hulpwachten werden gevestigd in het Korenmetershuisje, in de Rozen straat en op den Kadijk, observatieposten op het Spui, aan de Leidschepoort en op de Botermarkt. Behalve de hoofdwacht aan de Prinsengracht zijn alle stations, die we hier boven opnoemden verplaatst, aan welk feit de uitbreiding der stad niet vreemd is. En ware er thans voldoende geld beschikbaar, dan zou ongetwijfeld op nieuw een andere groepeering tot stand moeten komen. Men behoefde zich, wat het materieel betreft niet het hoofd te breken. Dit kon uit niets anders bestaan dan uit handspuiten, die hetzij door manschappen, hetzij door paarden getrokken werden (in datge val werden ze spuitwagen genoemd) alsmede uit stoomspuiten. De AmsteT'en het Y" werden van de vorige brandweer overgenomen, terwijl een nieuwe machine de Amsterdam" werd aangekocht. Ook kwam, nadat het beroeps corps ongeveereen jaar bestaan had, een drijvende stoomer, de Jan van der Heyde" de formatie versterken en nog heden ten dage kan men haar bij zware branden in actie zien. In den loop der jaren onderging het materiaal de noodige veranderingen en kwamen de phasen van de bespannen koolzuurspuiten, de autokoolzuurspuiten,de bespannen-en autostoomspuiten.de bespannen Magirusladders en ten slotte de motor spuiten en ladderauto's. Het voordeel van een motorspuit valt terstond op als men weet, dat zij de functie van een voormalige koolzuurspuit n een stoomspuit in zich vereenigt, niet behoeft te worden voorgewarmd en minder personeel vereischt. Het alarmeeren van een brandweer, wil het volkomen zekerheid bieden, moet bij voorkeur automatisch geschieden, in die dagen nog meer dan tegenwoordig, omdat de telefoon nog niet zoo algemeen in gebruik was. Vandaar, dat het net der zoo gunstig bekend geworden brandweertelegraaf in Amsterdams bodem gelegd werd. In de vijftig jaren, die thans achter ons liggen, zijn er tienduizenden alanneeringen over gegaan en ofschoon de kabels in verhouding tot de opper vlakte der stad slechts een betrekkelijk klein ge deelte bestrijken en het onderhoud door verschil lende omstandigheden te wenschen heeft overgela ten, wordt er nog een druk gebruik van gemaakt. Bovendien zijn de brandschellen vaste steun punten vanwaar de nadere berichten betref fende den aard van den brand, het uitzenden van extra materieel en andere mededeelingen tele grafisch naar het Centraalbureai. gezonden worden. Een andere inrichting van groot nut is c!e Vechtleiding. In het buizenstelsel, dat onder de geheele stad is aangelegd en dat in de nieuwe wijken dan ook steeds wordt uitgebreid, is ruimschootsdruk,om nietal te zware branden te kunnen blusschen. Maar zij moge een zoo goed als onmis baar hulpmiddel zijn, bij ernstige branden komt de centrifugaalpomp van de motorspuit toch te BESPANNEN STOOMSPUIT hulp en perst het water uit de Vechtleiding met hoogeren druk naar den brand. Tenzij dit niet noodig is en open water voor de machines in de omgeving is. Vele kranige bevelvoerders zijn gekomen en gegaan. Namen als Meier, een commandant wiens kundigheden als brandweerleider over de geheele wereld bekend waren en van officieren als daar zijn Boele, Lodewijks en NieuWenhuys zijn dan ook welbekend bij de Amsterdammers. Het was ongeveer in hun tijd, dat het corps zich in belangrijke mate begon toe te leggen op het voorkomen van brand. Tal van bepalingen ten opzichte van den bouw en de inrichting van woon huizen, theaters, fabrieken en andere gebouwen, waardoor een zoo groot mogelijke veiligheid werd verkregen, getuigen hiervan. En waar het zaad door zulke kundige menschen was uitgestrooid, daar viel het oogsten later licht. De tegenwoordige commandant is de heer Gordijn. Door de tijdsomstandigheden die ook op de brandweerorganisatie drukten en nog druk ken zijn de kosten sterk gestegen. De brandweer is duur, zér duur zelfs. Tegen de kosten per hoofd in 1890 b.v. die 43J cent be droegen, staat thans een ongeveer zes keer zoo hoog bedrag. En het is geen wonder, dat steeds luider het stemmenkoor met het dreunende refein: bezui nigen, weerklinkt. Wat de gevolgen zullen zijn valt moeilijk te voorspellen. Maar dat hetsnoeitr.es der bezuiniging ook boven het brandweercorps gezwaaid zal worden, staat als een paal boven water. Dat het moge gehanteerd worden door htm, die kennis van zaken heeft, is de wensch van ieder die het wél meent met zijn stad. Want de roode vijand ligt overal en ten allen tijde opde loeren laat geen gelegenheid voorbijgaan de paraatheid en soliditeit van het corps te beproeven. J. C. E. S A N D Hotel des Pays Bas Den Haag Wagenstraat 102 KAMER MET DEGELIJK ONTBIJT VANAF 13. DE INTERNATIONALE PUZZLE Begin September 1924. Van Londen naar Genève.... Dit is de reis, die de belangstelling thans maakt. Zij trekt daarbij eenvoudig de staatslieden achter na. Die hebben nu hunne kwartieren te Genève op geslagen. Londen heeft n vraagstuk tot regeling gebracht: de réparaüons". Van Geuève wordt 't ter hand nemen van een tweede verwacht: de sccw'ité". Oppervlakkig bezien staat het eene onderwerp los van het andere. In den grond echter bestaat er een nauwe samenhang. Reide betreffen de moreele ontwapening", waarvan het lot van ons werelddeel afhangt: de herleving van het ver trouwen tusschen de volken. De Londensche confe rentie heeft daartoe een belangrijken voorarbeid gedaan. Het doel der protokollen is immers de eeuwige prikkeling die uit de herslelkwestie's voort kwam, te ondervangen. Van de bijeenkomst te Genève wil men nu, d;:t zij naar den positieven kant voortgaan zal, en op den dichtgetnaakten grond een gewas van vreedzame internationale gemoedsgesteldheid zal doen opschieten. Het werk is nauwelijks begonnen, en over de bijzonderheden van wat er in den Volkenbond kan DE JAN VAN DER HEYDE" HET adres voor prima PARKETVLOEREN tegen sterk concurreerende prijzen is FRED.MEIJER, Amsterdam v. Baerlestraat 160 - Tel 25615 - Qev 1908

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl