De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 6 september pagina 5

6 september 1924 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2464 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND AUTOMOEIEL-MOTORSPUIT worden uitgebroed, zal een volgende week beter te spreken zijn. Met algemeene nieuwsgierigheid en spanning is door alle bijeengekomenen uitgezien naar wat de groote twee Eerste Ministers brengen zouden. Er was niets onthuld. De dichtstbijstaande medewerkers tastten in het duister. De Fransche regeering sprak het trouwens openlijk uit: zij kwam om te ontvangen, niet om te geven. Zooveel te meer nog de andere, min of meer verwijderd be trokken gouvernementen. Het woord was aan Ramsay Macdonald. Maar ook van hem wist men weinig te zeggen. Bepaalde plannen werden niet aangekondigd; voorstellen niet gedaan. Het Foreign Office zelf kon al even weinig mededeelen dan wie anders. De leden van het Kabinet waren even weinig ingelicht. Alles moest uit het zakje van den Prime Minister" komen, die niemand in zijn vertrouwen genomen had. Er werd zelfs be weerd, dat hij zelf nog vaag en zoekende was. In Londen, tijdens de onderhandelingen over de herstelregeüng, bleek men in elk geval geen tijd ge had te hebben om op de vraagstukken van ,,veilig heid" en ontwapening" in te gaan. Noch over de militaire regelingen, noch over Duitschland's toe treding tot den Volkenbond, was daar gesproken. De groote kwestie bleef dus: wat zou GrootRrittanniënu te bieden hebben?" en zou het wat te bieden hebben?" Garantiebeloften, geneigdheid tot militaire afspraken, of anders wat? Daar keken Frankrijk en Belgiënaar uit. In ruimeren kring ook Polen, Czecho-Slowakije, Roemenië, Yougoslavie. In nog ruimeren kring al die mogendheden, die ge voelen dat de zenuwen van Europa eerst in orde kunnen, komen, wanneer een bepaald aantal gou vernementen en natiën niet meer door het spook van oorlogsgevaar en van agressieve nabuurmogelijkheden, worden geplaagd. De geruststelling voor dit alles moest van Enge land komen. Zoo toont zich weer Albion's geweldige macht. Als Sinter K'aas is Macdonald tegemoet gezien. Uit zijn zak moest het komen. Eenmaal heeft men zoo tegen de Unie der Vereenigde Staten opgezien. Dat is nu voorbij. Noord-Amerika is in lijdelijkheid verzonken. En 't wordt steeds duide lijker, dat wannér het nog weer in zekere mate mee zal helpen, dit zal zijn getuige Londen onder het voorgaan en in 't spoor van Groot-Brittannië. Oroot-Brittanniëhad alleen laten weten, juist tevoren, dat het in militaire garantietraktaten bitter weinig zin had. RobertCecil werd gedesavou eerd. Maar wat bracht de zak van Sinterklaas dan? Want dit voelt een ieder: er moeten daar op die vijfde Volkenbondsvergadering te Oenève nu spij kers niet koppen worden geslagen. De wereld is rij'p voor wederopleving, voor kalmeering. Maar zij moet een handje geholpen worden, een duwtje om hoog krijgen. Daarvoor is het nu het oogenblik. Niet voor woorden, maar voor krachtsaanwending. Het kan niet ineens, en niet schielijk gaan. Doch men verlangt het gevoel te krijgen, dat er wat ge beuren zal. Anders is het gevaar van nieuwe teleur stelling des te grooter, ja, misschien fataal. De omstandigheden zijn gunstig. In Frankrijk een sterk uitgesproken vreedzame volksgeest. In Enge land een arbeidersregeering. In Duitschland be zadigde en goedwillende staatslieden aan 't bewind. In de financieele wereld zin voor samenwerking. Onder de hooge militairen zelve besef van verant woordelijkheid en lust om aan 't optrekken van een nieuw, vreedzaam internationaal herstel sa men te werken. Overal toenemend geloof in de mogelijkheden De zak van den braven heilige is opengegaan ! Herriot en Macdonald hebben eerst elkander ont moet. Daarna zijn te Genève de verwachte discussie's ingezet. Maar de atmosfeer van afwachting is, gelooven wij, nog niet gebroken. Althans, hiertoe zal men eerst eenige dagen verder moeten zijn. Wat is voortgebracht, is niet zoo eenvoudig, niet zoo aanstonds tastbaar, dat opgetogenheid terstond eiken anderen indruk vervangen kon. Arbitrage, erkenning van de macht der internationale recht spraak en scheidsgerechten: het was sinds Londen duidelijk geworden, dat de leidende staatslieden er een geweldige beteekenis aan zouden gaan toeken nen. Zij hadden de beteekenis dier instellingen te Londen om zoo te zeggen ontdekt, toen die hun den uitweg boden voor het sluiten van 't accoord. Macdonald ging meenen, dat mits de landen over de geheele lijn verplichte arbitrage aanvaardden, de kansen van oorlogsgevaar en gewapend conflict feite lijk uit de wereld zouden zijn. Hij zager't heilmiddel in dat Engeland van de zoo lastige Fransche vraag om militaire garantie afhelpen zou. Men heeft immersgeen gewapenden steun meer noodig, wanneer alle buren het eens zijn, dat zij nooit meer gewapende kwesties krijgen zullen ! Het is dus niet te verbazen, dat de arbitragegedachte sterk op den voorgrond is geplaatst; al is't aanvankelijke geloof in hare afdoendheid weer wat getaand. Daarop zou Frankrijk trouwens, ondanks al zijn radicalisme, nooit ingaan. En hier teekent zich nog de antithese af. Doch, gelijk gezegd, liever zien wij nog even aan wat er na de eerst ingezette besprekingen aan tast baars voor den dag komt. Duidelijk wordt weer wel, dat ook ditmaal de vertegenwoordigers der beide groote mogendheden ietwat onvoorbereid ter conferentie zijn getogen, hetgeen de kans op tegen vallers verhoogt. Te betreuren schijnt het, dat het vraagstuk van Duitschland, en van de opneming van Duitsch land in den kring van het goede vertrouwen", niet aandachtiger is voorbereid geworden. Het is gedurende de sensationecle discussie's in den Rü'*dag omtrent de ratificatie van het Dawesplan nog wel treffend duidelijk geworden aan welk een vreeselijke tweeslachtigheid de Duitsche natie heden ten prooi blijft. Twee regimen, twee toe komstbeelden, twee zielen woelen tegen elkander in. Aan den eenen kant de geest van felle kracht, van nietsontziende eigengerechtigdheid. Aan den anderen die van gematigdheid, zelfbesef, aanpas sing. Eerstgenoemde is voor Europa noodlottig. De worsteling duurt voort. Zij is niet door een Rijks dagvotum beëindigd. Er zijn niet weinigen, die be treuren dat Rijkskanselier Marx niet door de natio nalisten is gedwongen geworden, tot ontbinding over te gaan. Nieuwe verkiezingen zouden wellicht een meer overwegend goed element naar voren hebben gebracht. Nu blijft het hangen en wurgen. Marx en Stresemann worden telkens weer de ge vangenen der nationalisten. En het internationale vertrouwen dat die staatslieden met de cene hand scheppen, moeten zij met de andere weer vernielen, wanneer de Rijkskanselier gedwongen wordt tot het afgeven van wantrouwen wekkende protesten, en tot het commenteeren van de tractaten, waar door een goed deel van de atmosfeer weer verstoord wordt. Door het aanblijven van de Hergtgrocp is een goede kans om Duitschland in sneller tempo aan den kring der andere mogendheden aan te passen, verloren gegaan. Nu kan het langer duren. Opportunistisch als men te Berlijn is, in vél te sterke mate, zal men kleine voordeelen blijven zoeken en daardoor groote kansen verspelen. In elk geval is de nawerking van de Londensche regelingen op de internationale verhoudingen, over en weer, lang niet zoo vruchtbaar als had kunnen zijn; vooral wamjesr de Engelsche en de Fransche regeering het ijzer hadden weten te smeden, en, in den afgeloopen zomer, Duitschland's aansluiting aan den Volkenbond hadden weten voor te berei den. Wie zal zeggen, hoeveel nervositeit de rechtsche partijen nu uit Berlijn en München 'nog zullen weten op te wekken. Ook Rusland heeft weer van zich doen spreken. Het gerucht liep van eene mobilisatie tegen Roeme niëen Polen. Wat van zulke plannen waar is, kan niemand zeggen. Pilsoedski, de Poolsche maar schalk, die Moskou beter kan doorgronden dan bijna ieder ander, heeft steeds de meening ver kondigd dat het bolsjewisme eenmaal een einde zal nemen in een fel militair avontuur, tot een werkelijken volgehouden oorlog zou de betrekkelijk kleine soviet oligarchie te Moskou haar boerehleger niet meer in staat vinden. Ook ontbreken geld en organisatie daartoe. Doch een opzien barend avontuur, daarop blijft men in het Oosten steeds verdacht, en ook tegen die bron van zenuw achtigheid ware een besliste verbetering van de verhouding tusschen de geallieerden en Duitsch land zoo gewenscht. Maar nu komt juist de agitatie tegen de Kriegssclmldlüge" telkens weer nieuwe olie op het vuur druppelen ! Stiller misschien dan de politici gaan intusschen de economen hun gang. De door Millerand afge sneden beweging voor een Fransch-Duitsch handelstractaat is opnieuw in werking. Zij maakt zelfs, zeer typisch, de Engeische conservatieven en labourmenschen ongerust! Doch ten dezen zal het liberalisme er Engeland wel van terug houden, toenadering der beide anderen tegen te gaan. Daar voor is er toch nog in Engeland teveel ingeleefd manchesterdom. In n opzicht trouwens heeft de Engelsche be duchtheid misschien alvast een goede uitwerking: Macdonald heeft van Herriot de toezegging ver kregen, van de Fransch-Duitsche onderhandelingen nauwkeurig op de hoogte gehouden te worden. Een bijzondere commissie van den ,,Bcard of Trade" zorgt voor de waarneming. Dit zou het einde kun nen beteekenen van de taricfpolitiek waarmee Duitschland in 1892 en 1902 de andere regeeringen zoo/eer tegen zien ingenomen heeft, en die bestond in volslagen geheime verhandelingen met ieder apart, en uitspelen van den een tegen den ander. Het ware geen ongeluk, indien aan dezen vorm van handelspolitiek een eind kwam, en een stelsel van gelijke voordeden ervoor in de plaats trad. Men is waarlijk den oorlog niet voorbij, om nu in economische tarievcn-guerilla's te vervallen. B H A N n A R i s PARK-HOTEL ROTTERDAM SPUIT; CONSTRUCTIE VAN JAN VAN DER HEIJDE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl