Historisch Archief 1877-1940
No. 2464
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
AUTOMOEIEL-MOTORSPUIT
worden uitgebroed, zal een volgende week beter
te spreken zijn. Met algemeene nieuwsgierigheid
en spanning is door alle bijeengekomenen uitgezien
naar wat de groote twee Eerste Ministers brengen
zouden. Er was niets onthuld. De dichtstbijstaande
medewerkers tastten in het duister. De Fransche
regeering sprak het trouwens openlijk uit: zij kwam
om te ontvangen, niet om te geven. Zooveel te
meer nog de andere, min of meer verwijderd be
trokken gouvernementen. Het woord was aan
Ramsay Macdonald. Maar ook van hem wist men
weinig te zeggen. Bepaalde plannen werden niet
aangekondigd; voorstellen niet gedaan. Het
Foreign Office zelf kon al even weinig mededeelen
dan wie anders. De leden van het Kabinet waren
even weinig ingelicht. Alles moest uit het zakje
van den Prime Minister" komen, die niemand in
zijn vertrouwen genomen had. Er werd zelfs be
weerd, dat hij zelf nog vaag en zoekende was. In
Londen, tijdens de onderhandelingen over de
herstelregeüng, bleek men in elk geval geen tijd ge
had te hebben om op de vraagstukken van ,,veilig
heid" en ontwapening" in te gaan. Noch over de
militaire regelingen, noch over Duitschland's toe
treding tot den Volkenbond, was daar gesproken.
De groote kwestie bleef dus: wat zou
GrootRrittanniënu te bieden hebben?" en zou het wat
te bieden hebben?" Garantiebeloften, geneigdheid
tot militaire afspraken, of anders wat? Daar keken
Frankrijk en Belgiënaar uit. In ruimeren kring ook
Polen, Czecho-Slowakije, Roemenië, Yougoslavie.
In nog ruimeren kring al die mogendheden, die ge
voelen dat de zenuwen van Europa eerst in orde
kunnen, komen, wanneer een bepaald aantal gou
vernementen en natiën niet meer door het spook
van oorlogsgevaar en van agressieve
nabuurmogelijkheden, worden geplaagd.
De geruststelling voor dit alles moest van Enge
land komen. Zoo toont zich weer Albion's geweldige
macht. Als Sinter K'aas is Macdonald tegemoet
gezien. Uit zijn zak moest het komen. Eenmaal
heeft men zoo tegen de Unie der Vereenigde Staten
opgezien. Dat is nu voorbij. Noord-Amerika is in
lijdelijkheid verzonken. En 't wordt steeds duide
lijker, dat wannér het nog weer in zekere mate mee
zal helpen, dit zal zijn getuige Londen onder
het voorgaan en in 't spoor van Groot-Brittannië.
Oroot-Brittanniëhad alleen laten weten, juist
tevoren, dat het in militaire garantietraktaten
bitter weinig zin had. RobertCecil werd gedesavou
eerd.
Maar wat bracht de zak van Sinterklaas dan?
Want dit voelt een ieder: er moeten daar op die
vijfde Volkenbondsvergadering te Oenève nu spij
kers niet koppen worden geslagen. De wereld is rij'p
voor wederopleving, voor kalmeering. Maar zij
moet een handje geholpen worden, een duwtje om
hoog krijgen. Daarvoor is het nu het oogenblik.
Niet voor woorden, maar voor krachtsaanwending.
Het kan niet ineens, en niet schielijk gaan. Doch
men verlangt het gevoel te krijgen, dat er wat ge
beuren zal. Anders is het gevaar van nieuwe teleur
stelling des te grooter, ja, misschien fataal. De
omstandigheden zijn gunstig. In Frankrijk een
sterk uitgesproken vreedzame volksgeest. In Enge
land een arbeidersregeering. In Duitschland be
zadigde en goedwillende staatslieden aan 't bewind.
In de financieele wereld zin voor samenwerking.
Onder de hooge militairen zelve besef van verant
woordelijkheid en lust om aan 't optrekken van
een nieuw, vreedzaam internationaal herstel sa
men te werken. Overal toenemend geloof in de
mogelijkheden
De zak van den braven heilige is opengegaan !
Herriot en Macdonald hebben eerst elkander ont
moet. Daarna zijn te Genève de verwachte
discussie's ingezet. Maar de atmosfeer van afwachting
is, gelooven wij, nog niet gebroken. Althans, hiertoe
zal men eerst eenige dagen verder moeten zijn. Wat
is voortgebracht, is niet zoo eenvoudig, niet zoo
aanstonds tastbaar, dat opgetogenheid terstond
eiken anderen indruk vervangen kon. Arbitrage,
erkenning van de macht der internationale recht
spraak en scheidsgerechten: het was sinds Londen
duidelijk geworden, dat de leidende staatslieden er
een geweldige beteekenis aan zouden gaan toeken
nen. Zij hadden de beteekenis dier instellingen te
Londen om zoo te zeggen ontdekt, toen die hun
den uitweg boden voor het sluiten van 't accoord.
Macdonald ging meenen,
dat mits de landen over
de geheele lijn verplichte
arbitrage aanvaardden, de
kansen van oorlogsgevaar
en gewapend conflict feite
lijk uit de wereld zouden
zijn. Hij zager't heilmiddel
in dat Engeland van de zoo
lastige Fransche vraag om
militaire garantie afhelpen
zou. Men heeft immersgeen
gewapenden steun meer
noodig, wanneer alle buren
het eens zijn, dat zij nooit
meer gewapende kwesties
krijgen zullen ! Het is dus
niet te verbazen, dat de arbitragegedachte sterk
op den voorgrond is geplaatst; al is't aanvankelijke
geloof in hare afdoendheid weer wat getaand.
Daarop zou Frankrijk trouwens, ondanks al zijn
radicalisme, nooit ingaan. En hier teekent zich nog
de antithese af.
Doch, gelijk gezegd, liever zien wij nog even aan
wat er na de eerst ingezette besprekingen aan tast
baars voor den dag komt. Duidelijk wordt weer
wel, dat ook ditmaal de vertegenwoordigers der
beide groote mogendheden ietwat onvoorbereid ter
conferentie zijn getogen, hetgeen de kans op tegen
vallers verhoogt.
Te betreuren schijnt het, dat het vraagstuk van
Duitschland, en van de opneming van Duitsch
land in den kring van het goede vertrouwen", niet
aandachtiger is voorbereid geworden.
Het is gedurende de sensationecle discussie's in
den Rü'*dag omtrent de ratificatie van het
Dawesplan nog wel treffend duidelijk geworden aan welk
een vreeselijke tweeslachtigheid de Duitsche natie
heden ten prooi blijft. Twee regimen, twee toe
komstbeelden, twee zielen woelen tegen elkander
in. Aan den eenen kant de geest van felle kracht,
van nietsontziende eigengerechtigdheid. Aan den
anderen die van gematigdheid, zelfbesef, aanpas
sing. Eerstgenoemde is voor Europa noodlottig. De
worsteling duurt voort. Zij is niet door een Rijks
dagvotum beëindigd. Er zijn niet weinigen, die be
treuren dat Rijkskanselier Marx niet door de natio
nalisten is gedwongen geworden, tot ontbinding
over te gaan. Nieuwe verkiezingen zouden wellicht
een meer overwegend goed element naar voren
hebben gebracht. Nu blijft het hangen en wurgen.
Marx en Stresemann worden telkens weer de ge
vangenen der nationalisten. En het internationale
vertrouwen dat die staatslieden met de cene hand
scheppen, moeten zij met de andere weer vernielen,
wanneer de Rijkskanselier gedwongen wordt tot
het afgeven van wantrouwen wekkende protesten,
en tot het commenteeren van de tractaten, waar
door een goed deel van de atmosfeer weer verstoord
wordt. Door het aanblijven van de Hergtgrocp is
een goede kans om Duitschland in sneller tempo
aan den kring der andere mogendheden aan te
passen, verloren gegaan. Nu kan het langer duren.
Opportunistisch als men te Berlijn is, in vél
te sterke mate, zal men kleine voordeelen blijven
zoeken en daardoor groote kansen verspelen.
In elk geval is de nawerking van de Londensche
regelingen op de internationale verhoudingen, over
en weer, lang niet zoo vruchtbaar als had kunnen
zijn; vooral wamjesr de Engelsche en de Fransche
regeering het ijzer hadden weten te smeden, en, in
den afgeloopen zomer, Duitschland's aansluiting
aan den Volkenbond hadden weten voor te berei
den. Wie zal zeggen, hoeveel nervositeit de
rechtsche partijen nu uit Berlijn en München 'nog
zullen weten op te wekken.
Ook Rusland heeft weer van zich doen spreken.
Het gerucht liep van eene mobilisatie tegen Roeme
niëen Polen. Wat van zulke plannen waar is, kan
niemand zeggen. Pilsoedski, de Poolsche maar
schalk, die Moskou beter kan doorgronden dan
bijna ieder ander, heeft steeds de meening ver
kondigd dat het bolsjewisme eenmaal een einde zal
nemen in een fel militair avontuur, tot een
werkelijken volgehouden oorlog zou de betrekkelijk
kleine soviet oligarchie te Moskou haar
boerehleger niet meer in staat vinden. Ook ontbreken
geld en organisatie daartoe. Doch een opzien
barend avontuur, daarop blijft men in het Oosten
steeds verdacht, en ook tegen die bron van zenuw
achtigheid ware een besliste verbetering van de
verhouding tusschen de geallieerden en Duitsch
land zoo gewenscht.
Maar nu komt juist de agitatie tegen de
Kriegssclmldlüge" telkens weer nieuwe olie op het vuur
druppelen !
Stiller misschien dan de politici gaan intusschen
de economen hun gang. De door Millerand afge
sneden beweging voor een Fransch-Duitsch
handelstractaat is opnieuw in werking. Zij maakt zelfs,
zeer typisch, de Engeische conservatieven en
labourmenschen ongerust! Doch ten dezen zal
het liberalisme er Engeland wel van terug houden,
toenadering der beide anderen tegen te gaan. Daar
voor is er toch nog in Engeland teveel ingeleefd
manchesterdom.
In n opzicht trouwens heeft de Engelsche be
duchtheid misschien alvast een goede uitwerking:
Macdonald heeft van Herriot de toezegging ver
kregen, van de Fransch-Duitsche onderhandelingen
nauwkeurig op de hoogte gehouden te worden. Een
bijzondere commissie van den ,,Bcard of Trade"
zorgt voor de waarneming. Dit zou het einde kun
nen beteekenen van de taricfpolitiek waarmee
Duitschland in 1892 en 1902 de andere regeeringen
zoo/eer tegen zien ingenomen heeft, en die bestond
in volslagen geheime verhandelingen met ieder
apart, en uitspelen van den een tegen den ander.
Het ware geen ongeluk, indien aan dezen vorm
van handelspolitiek een eind kwam, en een stelsel
van gelijke voordeden ervoor in de plaats trad.
Men is waarlijk den oorlog niet voorbij, om nu in
economische tarievcn-guerilla's te vervallen.
B H A N n A R i s
PARK-HOTEL
ROTTERDAM
SPUIT; CONSTRUCTIE VAN JAN VAN DER HEIJDE