De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 6 september pagina 7

6 september 1924 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND f VANJCHAICKs j MEUBELTRANSPORT-MI BERGPLAATSEN v. INBOEDELS BINNEN-EN BUITENLANDSCHE l TRANSPORTEN ! OVERBRENGEN v.MCUBHAIR OOKPER AUTO TAPISSIERE BOOTHSTPAAT, UTRECHT. TEL 163 BOUWT IN HET OOSTERPABK TE BIITHOVEN IHLICHTIKGEK VERSTREKT DE DIRECTIE TEL. INT. :?No. 6538 INSTITUUT OVERTOOM Amsterdam Overtoom 57 en 93a Rotterdam Kruisstraat 40 Typen -Steno -Talen- Boekhouden CYCLAMEN, EEN HERFSTBLOEM Eerst leek het of slordige lui eindjes lucifer in den tuin hadden gegooid, allemaal van die paarsroode, rechte houtige brokjes. Maar er was een regelmaat in, die de aandacht trok en bij nader toezien bleek het, dat de Cyclamentjes alweer present waren, stipt op hun tijd omstreeks twaalf Augustus. Eigenlijk zijn ze er altijd, het heele jaar door, maar je moet er op letten. Als in den voorzomer de mooie bladeren begin nen te verschrompelen en eindelijk ver dwijnen dan blijven nog altijd de rijpende vruchten over, maar die hebben de kleur van Moeder Aarde en zouden zonder hun zoo merkwaardige kurketrekker-stelen al heel moeilijk te vinden zijn. Het volle-gronds-cyclamentje waar ik het meest van houd is de Cyclamen neapolitanum. De naam is ietwat misleidend, want Napels is lang niet het hoofdkwartier van dit prachtige plantje. In Zwitserland is het zeer zeldzaam, alleen te vinden op een enkele plaats in Waadtland. Het behoort eigenlijk geheel tot het gebied van de Middellandsche Zee, vooral het oostelijk ge deelte en groeit o.a. op de schrale hellin gen van den Olympus. Sedert lang wordt het in Holland gekweekt als sierplant en komt in de prijscouranten voor ondervelerlei namen, o.a. als Cyclamen latifolium, africanum, macrophyllum, graecum, hederifolium, ficariifoliurn, hastatum, enz. Som mige van die namen behooren eigenlijk aan aparte soorten en 't is wel mogelijk, dat je dan ook die ontvangt, als ie ze bestelt, maar er is altijd kans, dat je in -. negen van de tien gevallen de echte neapolitanum krijgt, en dat is toch ook altijd de mooiste en het best en gemakkelijkst te kweeken. f De gewone Alpen-cyclamen, C. europaeum, die je bij menigte indeVoor-Alpen kunt vinden, wil in onze Holiandsche tuinen ook wel groeien, maar is minder mooi en minder taai. Ik houd van deze Cyclamens omdat ze in den nazomer tusschen al het uitbloeien en vergelen van de meeste zomerplanten zoo op; eens in jeugdige frischheid opschieten.Ze herinneren nog meer aan de lente, dan hun tijdgenoot de tijdeloos, die nu in Zuid-Limburg allerwegen in bloei komt. Hun groei is even snel en plotseling. Van daag komt er n gekromd bloemstengeltje boven den grond, met het uitpuilend lucifersbrokje, morgen staan er zes en nog een paar dagen later twintig. De eerste zijn dan al een decimeter hoog opgeschoten, de dicht ineengedraaide bloemkroon is steeds langer geworden en dan opeens meest in de uren van schemering en nacht, hebben de bloemkroonslippen zich ontrold, zijn ze naar boven omgeslagen, een halven cirkelboog door loopend, maken dan nog gauw even een halven schroefdraai en dan blijft het prachtige, fladderige maar frissche bloempje u nog weken lang verheugen. Deze lange duur van elke bloem af zonderlijk is ook alweer een der eigenschappen van de lente. Dra wapperen nu een paar dozijn van die bloemen ongeveer boven de plek, waar we drie jaar geleden het knolletjc geplant hebben. De bloemslippen zijn mooi effen paars, maar aan hun voet hebben ze een gevorkte donkerder vlek en aan weerszijden van die vlek een wit randje, alleen maar op de buiging van de kroon. Deze afwissseling van donkerpaars en wit is kenmerkend voor de echte C. neapolitantim en zeer mooi. Kijkt ge in het keeltje, dan ziet ge de kegel, die gevormd wordt door de vijf dikke helm knoppen, Alles met alles is dit een heel mooie inkijk en ik zou wel willen weten, welke insecten of zes of meer windingen. Ze zijn dan lang nog niet rijp; deze plant doet alles langzaam. Inmiddels zijn ook de bladeren gekomen, niet aan een stengel of in een gesloten bundel, maar verspreid over een groot stuk grond, hier een en daar een, maar toch zoo dicht op elkander dat zij te zamen een mozaiekvlocrtje maken, 't Is nog al bijzonder, dat bij deze cycïamens n de bloemstelen n de bladstelen eerst een eindweegs onder den grond horizontaal uitgroeien eer ze hun blad of bloem in het daglicht brengen. De ondergrondsche stelen zijn heel dun en slap, daar moet je bij 't verplanten van cycïamens wel rekening mee houden. De bladeren van C. neapolitanum loopen in vorm en teekening zeer uiteen; daar aan dankt de plant waarschijnlijk wel haar velerlei namen. De mooiste die ik ken zijn hartvormig, nog al spits, met ingesneden randen, donkergroen, maar met een groote zilvervlek. Dikwijls is de onderzijde rood gekleurd door de bekende kleurstof anthokyaan, die in velerlei planten den invloed van licht en warmte moet regelen. We kunnen gerust onze C. neapo litanum meetellen onder onze mooiste bladplanten. De vruchten rijpen in den zomer en behooren eigenlijk open te springen met vijf tanden, maar die splitsen zich meestal nog eens weer. De groote zaden liggen op een centralen zaaddrager en komen uit de vrucht rollen, geholpen door regen of wind, misschien ook door werking in de kron kelstelen. Dan schijnen ze verder door mieren versleept te worden, maar dat heb ik in mijn tuin nog nooit gezien. Ze ont kiemen al in het najaar zelf en maken dan eerst een knolletje met wortels en daarna het eerste blaadje, dat doen trouwens alle cycïamens. In den regel doorstaat de cyclamen onze winters /.eer goed zonder aparte verzor ging, wat ook wel te begrijpen is, wan neer ge bedenkt, dat op den Balkan de winters vaak heel wat strenger zijn dan bij ons. Mijn planten hebben zich door de laatste drie, nog al vreemd soortige winters uitmuntend heengeslagen. Nu staan ze nog al beschut tusschen het huis en een heesterrand en in goeden humtisrijken grond. In de vrije natuur groeien ze 't liefst tusschen struikgewas op kalkrotsen. A c. P. T H ij s s E DE BESTE VOLLEGRONDS-CYCLAMEN, CYCLAMEN NEAI'OLiTANUM daar nu pleizier aan hebben. Dat is het eenige, wat mij aan die cyclamen hindert; ze hebben geen speciale insectengasten. De gewiekste honingbij komt er wel eens stuifmeel halen en de een of andere zweefvlieg zwerft soms onderzoekend om de bloem, maar dat is dan ook haast alles. Doch de bloem kan het best stellen buiten het bezoek van insecten, het is een van de primulaceeé'n, die ook bij zelfbestuiving goede vruchten geven. In September gaan ze dan ook vrucht zetten, de kroon valt af, het vrucht beginsel zwelt op tot de grootte van een gewone knikker, de kelk blijft. En nu begint weer een heel aardig groeiverschijnsel, de vruchtsteel groeit aan n kant uit, zoodat hij zich kurkertrekkervormig oprolt en het eind van 't liedje is dat in den winter de vruchten op den grond liggen ieder aan een gekrulden steel van een stuk IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMllmlllllllMllllilllll BEZOEKT MOERHEIM"! DEDEMSVAART l NAJAARSBLOEI l ZATERD. NAM. EN ZONDAG GESLOTEN | llllliilMlllilllfillii

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl