Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 13 September
A°. 1984
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERN K A MP
Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
1 Prijs per jaargang f 10.
bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25
Redactie en Administratie :
Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel
Dispositiekosten 20 cent
DE HARDLEERSCHE MICHEL
De Duitsch-nationale partij heeft er geen gras ovei Jaten groeien
en alvast de eerste rekening voor bewezen diensten" gepresen
teerd. Er zullen nog wel andere volgen. Zij zal een hoog honorarium
vragen voor de onstichtelijke vertooning, waartoe zij zich geleend
heeft, n.l. dat de helft van hare leden stemde voor de aanneming
van de wet, die de uitvoering van de Londensche conventie ver
zekerde, terwijl de partij in haar geheel daar de heftigste oppositie
tegen gevoerd had.
Wie zoo'n karweitje aanneemt, pleegt zich er goed voor te laten
betalen. Als voornaamste belooning schijnen de Duitsche conser
vatieven te hebben geëischt, dat zij in de regeering zullen worden
opgenomen. Maar voordat hun dat kapitale bedrag wordt uit
gekeerd, hebben zij alvast, ,,op afbetaling", een klein sommetje
opgevorderd. De regeering heeft moeten voldoen aan hun ver
langen om het vraagstuk van de schuld aan den oorlog weer aan
de orde te stellen. Vandaar de brief van den rijkskanselier aan
de eerste ministers van Frankrijk, Engeland en België, waarin
hij liet weten, dat hij zich verplicht zag reeds thans een procla
matie uit te vaardigen, waarbij Duitschland elke verantwoordelijk
heid voor den oorlog afwijst".
Verplicht" zal hij er wel toe geweest zijn; als de conservatieven
hem niet het mes op de keel hadden gezet, zou hij vermoedelijk
deze stommiteit niet hebben begaan. Ook blijkt uit den verderen
inhoud der mededeeling, dat hij zich terdege bewust is van de
voor Duitschland ongewenschte gevolgen ervan. Hij tracht die
af te wenden, door o.a. te verklaren, dat de proclamatie geen
enkele verandering zal te weeg brengen in de politiek van Duitsch
land ten opzichte van de verplichtingen, die het onlangs te Londen
heeft aangegaan."
Wat ongeveer hierop neerkomt: ik begrijp, dat zulk een pro
clamatie schade zal doen aan de betrekkingen met onze vroegere
vijanden, die juist wat beter begonnen te worden, en dat zij
twijfel zal wekken aan de betrouwbaarheid van onze beloften
om de onkostenrekening te voldoen van een oorlog, waaraan
wij zeggen niet de minste schuld te hebben; maar ik kan nu
eenmaal niet anders; ik zie mij ertoe verplicht; eerlijk gezegd:
ik heb me ertoe verplicht.
Herriot beduidde hem onmiddellijk de dwaasheid van zulk een
proclamatie, op dit oogenblik. Daarmede leerde hij Marx niets
nieuws; men zou bijna vermoeden, dat de aankondiging van de
proclamatie waartoe was die anders noodig? de bedoeling
had, er zulk een protest tegen uit te lokken, dat er redenen kwamen
om de proclamatie zelf achterwege te laten. Maar de conservatieven
geven geen kamp; zij blijven honoreering van de wissels eisenen;
terwijl wij dit schrijven, duren de onderhandelingen over het al
of niet inwilligen van dien eisen nog voort.
Het doet er in zeker opzicht weinig toe, wie het daarbij wint.
Of de eigenlijke proclamatie nog zal plaats hebben of niet, de
Duitsche regeering heeft alvast bekend gemaakt, dat zij voor
Duitschland elke verantwoordelijkheid voor den oorlog afwijst.
Afgescheiden voorloopig van de vraag, of het verstandig is op
dit oogenblik de schuldkwestie weer aan te roeren, is het zeker,
dat Duitschland zich eenvoudig belachelijk maakt door alle schuld
aan den oorlog te ontkennen.
Zooals het ook belachelijk is, alleen Duitschland daarvoor aan
sprakelijk te stellen.
Men zegt dikwijls, dat dit laatste is geschied in het verdrag
van Versailles.
Formeel is dat niet juist.
In den aanhef van dat verdrag wordt gezegd, dat de oorlog is
ontstaan door de oorlogsverklaringen van Oostenrijk aan Servië,
van Duitschland aan Rusland en Frankrijk, en door den inval
in België. Letterlijk valt daar niets tegen in te brengen.
Evenmin tegen art. 231, waarin Duitschland verantwoordelijk
wordt gesteld voor de schade, die de geallieerden hebben geleden
in den oorlog, die hun is opgelegd door den aanval van Duitsch
land en zijne bondgenooten".
Het is immers waar, dat Oostenrijk en Duitschland de aan
vallers zijn geweest, dat zij de oorlogsverklaringen hebben gedaan,
waaruit de wereldoorlog mechanisch volgde.
Maar daarmede is nog niet bewezen, dat op Duitschland, en op
Duitschland alleen, de schuld voor den oorlog rust; een staat
kan in de noodzakelijkheid gebracht worden, den oorlog te ver
klaren, zonder dat het dien heeft gewild.
Niet in het Vredesverdrag van Versailles. maar in een aantal
stukken, die bij de daaraan voorafgaande onderhandelingen zijn
gewisseld, in de nota b.v., die Clemenceau heeft toegevoegd aan
het ultimatum der geallieerden van 16 Juni 1919, wordt Duitsch
land beschuldigd, jarenlang den oorlog te hebben voorbereid en
dien opzettelijk te hebben ontketend om tot de opperheerschappij
te geraken, niet alleen in Europa, maar in de geheele wereld.
Ik geloof niet dat n historicus, die zich bezig heeft gehouden
met de studie van de voorgeschiedenis van dezen oorlog, deze
aanklacht zal onderschrijven.
Maar evenzeer zou ik het betwijfelen, of iemand, die tot
oordeelen in deze kwestie gerechtigd is, iets anders dan een schouder
ophalen over zal hebben voor de bewering, dat Duitschland niet
de minste schuld aan den oorlog draagt.
Kort geleden is een memorie verschenen, onderteekend door
120 bekende Duitschers daaronder Pourtalès, Bernstorff en
von Schoen, de vroegere Duitsche gezanten te Petersburg. Washing
ton en Parijs, von Siemens, den industrieel, Simons, den president
van het Opperste Gerechtshof te Leipzig en vroegeren minister
van buitenlandsche zaken, de hoogleeraren Oncken, Schücking en
Schulze-Gavernitz waarin deze opkomen tegen de beschuldiging,
dat alleen Duitschland aansprakelijk is voor den oorlog.
Maar in den aanhef daarvan schrijven zij:
Elk verstandig Duitscher geeft toe, dat zijn vroegere regeering,
door ernstige fouten, door uittarting, door bangmakerij en
gesnoef, door gemis aan psychologisch inzicht enz. bij verschil
lende gelegenheden er in aanzienlijke mate toe heeft bijgedragen
om de omstandigheden te doen ontstaan, waarin de catastrophe
van 1914 haar oorsprong vond. Geen Europeesche regeering kan
zich in dit opzicht onschuldig verklaren".
Dit laatste is juist. Maar evenzeer, dat de Duitsche regeering
van vóór 1914 er in aanzienlijke mate toe heeft bijgedragen"
om de atmosfeer te verwekken, waaruit de explosie van den
wereldoorlog moest voortkomen.
En niet minder is waar waarover de memorie zich niet
uitlaat, want zij bevat wel een uitvoerig betoog over de diploma
tieke geschiedenis van 1870 tot 1914, maar houdt zich niet bezig
met de allernaaste aanleiding tot den oorlog niet minder is
waar, dat Duitschland, door het geven van carte blanche aan
Oostenrijk bij zijn optreden tegenover Servië', en door het niet
onmiddellijk en niet voldoende steunen van Engeland's bemidde
lingspogingen, de kans op het uitbreken van een wereldoorlog
in aanzienlijke mate" heeft verhoogd. Dat is, zoo zacht mogelijk
uitgedrukt, Duitschland's schuld in de weken, die vlak aan den
oorlog voorafgingen.
Het ontkennen van alle schuld is niets anders dan een dwaasheid.
En een misdadige dwaasheid, nu zulk een ontkenning den voor
Duitschland gunsfigen ommekeer in de Europeesche politiek zal
vertragen.
In plaats van, met waardigheid, maar zonder arrogantie, zich
te bewegen in de internationale kringen, die onlangs opnieuw
voor hem werden geopend, zet Michel dadelijk weer een grooten
mond op.
Hoe een behoorlijk mensch zich gedraagt, hij zal het nooit
leeren !
KERNRAMP