Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N.V. PAERELS'
Maubllaaring-MIJ.
AMSTERDAM
OOM PLET E
MEUBILEERING
BETIMMERINGEN
Rokln 128 - Tel. 44541
Spoors
VAN
HOFLEVERANCIER
leuer-Éoi?er het gefieGte land franco
Zendt U gaarne bare dm- voorwoorden
voordonsebaf f ing of Jnruif
NADERE INLICHTINGEN BIJ
LHOUTSTR.9 CHOORSTR.32
DEN HAAG UTRECHT
REG. BREESTRAAT 35
KORTING
OP ALLE
TRICOTONDERGOEDEREN
ST. PIETERSBERG
Laat ons vooral nooit vergeten dat Grijper en
Dynamiet nog altijd bezig zijn, om een uniek
mooi en belangrijk stuk van ons merkwaardig,
maar o zoo klein landje af te knabbelen, te ver
nielen en voor langen tijd, misschien voor goed,
waardeloos te maken voor de ontwikkeling, het
welbehagen, de verheffing van de Nederlanders.
Dezer dagen was ik in de gelegenheid, het geval
nog eens in al zijn narigheid te beseffen. Een van
onze schilders wil den St.
Pietersberg schilderen en nu waren we er
op uit om daarvoor een geschikt
punt uit te zoeken. We hebben het
heele gebied doorkruist, om den
berg heen en over den berg heen
in velerlei richting en op velerlei
hoogte. We hebben geworsteld met
het kanaal en we hebben het be
treurd dat het krijgshaftig Maas
tricht in den loop der eeuwen geen
fraaie behandeling van de noorde
lijke hellingen kon gedoogen, zoodat
daar een armoedige, verwarde be
bouwing moest ontstaan. Mis
schien geeft het kale glacis van het
voormalig fort Sint Pieter nog eens
de gelegenheid om waardiger ver
band te brengen tusschen stad en
Berg. Daar is Aken veel beter in
geslaagd.
Maar het Jekerdal vervulde ons
met vreugde. Weliswaar vertoont
zich de Pietersberg naar dien
kant niet indrukwekkend en veel
zijdig genoeg om stof te leveren
voor een schilderij-met-een-strek
king, maar het dal zelf en de hoogten
aan zijn westzijde verschaffen een
verrukkelijke wandeling en mate
riaal voor de vulling van vele schets
boeken. Laat ons dat Jekerdal
in eere houden. Het ruischend
lieren. Dat geeft nog eens aangename mogelijk
heden.
De Jeker drijft een paar molens, een in Nederland,
de andere juist even over de grens, in Canne. Ze
zijn heel verschillend van bouw en uiterlijk, maar
allebei mooi en interessant met hun gedoe van
raderen en vijvers en stroomleidingen, aan de
steile kanten mooi begroeid met dikke lagen van
het donkergroene levermos. Men voelt er de moge
lijkheid van allerlei aardige planten en dieren
en het verbaasde ons niet, dat bij allebei de
langstaartige groote gele kwikstaart rondtrippelde,
het vogeltje van de bergen en van de klare
snelstroomende beekjes. En vele mogelijkheden besef
ten we ook bij den verren en voorloopigen aanblik
van het bosch van Canne, dat achter het kasteel
tegen de hooge helling oploopt, een waardig
tegenhanger van den Pietersberg.
Van den Belgischen molen, gingen we weer op
Hollandsen gebied weer Pieterbergwaarts door
stoppelveld en rossige tarwe, het pad kleurig van
overvloediger! najaarsbloei van gevlekte doovenetel.
ALLES, WAT TUSSCHEN HET SMALSPOORTJE EN DE MAAS LIGT, MOET ER NOU
AI(foto H. Adarna)
riviertje kronkelt door weilanden en boomgaarden
en krijgt van de westzijde veel kleine beekjes,
die met hun kfeurigen zoom van hoog opgeschoten
oeverplanten wilde streepjes maken door het tamme
cultuurland. De weg, de groote straatweg naar
Canne, is over een groote lengte beplant met de
mooiste populieren, die ik ooit langs wegen zag,
hooge rechte gave hoornen met blanke geringde
stammen en ik zie er nu a! tegen op, dat mettertijd
de waarde van dit hout,,gerealiseerd" zal worden,
met andere woorden, dat deze monumentale
boomenrij zal worden gekapt. Het moet natuurlijk
gebeuren, want die boomen zijn geplant om hun
eventueele opbrengtst. Maar wat zou het aardig
zijn, wanneer nu alvast nieuwe boomen van de
zelfde soort waren aangeplant, om het schoon te
bestendigen. Daarvoor zou echter de weg een
breeder berm moeten hebben; men zou er ook den
zoom van 't belendend weiland in kunnen be
trekken. In Gelderland, in den Achterhoek, tus
schen Vorden en Dieren, kwamen we langs een
weg, aan weerszijden beplant met vier rijen
popuEen enkele rotsgroep met grot van steengroeven
onderbreekt hier de grazige glooiing van de Weste
lijke helling. Hoogerop komt weer graan. De breede
ruggen van de Limburgsche bergen zijn haast
alle gewijd aan den landbouw. De steile hellingen
worden bekranst met bosschen. Wij stevenden
dwars over den rug naar de welbekende hagen,
die den boomgaard van Ligtenberg omgeven en
stonden weldra op een van mijn gelukkig vele
lievelingsplekken in Nederland en wel in het mooie
dolinenlandschap, waar ik vroeger reeds over
schreef. Het ligt in het gebied van de nieuwe
kalksteengroeven en ik werd er pijnlijk verrast door de
dreigende aanwezigheid van werkspoor en
werktrein. Het dolinenland is een remise geworden. De
prachtige kuilen zelf, klein en groot waren nog
ongerept, hun randen dicht begroeid met boomen
en struiken, weelderig, ondoordringbaar. Met
groote sluiers van wit bloeiende clematis, dicht
vlechtwerk van bramen met paarse bloemen,
rozen vol roodende bottels, meidoorns, wegedoorn
en sleedoorn en deze vol wrange donkerblauwe
sleepruimpjes. Wilgenroosjes, hertshooi, marjolein,
bertram, borstelkrans, groote brunel drongen van
alle kanten naar voren en wie weet wat er nog
verborgen zat onder de struiken. Op al die bloemen,
vooral op de bramen, wemelt het van allerlei
insecten: vlinders en vliegen, bijen, graaf bijen,
graafwespen, sluipwespen. De St. Pietersberg
heeft misschien wel de dichtste insectenbevolking
van heel Nederland, n wat betreft het aantal
soorten ei het aantal der individu's.
Inmiddels ontspint zich met onzen schilder weer
het welbekende debat over natuurschoon en de
opvoeding tot natuurgenot. Nederland zou al dit
schoons beter waardeeren, als het beter werd
gekend en begrepen. Zijn we soms te laat begonnen
met ons natuurhistorisch onderwijs? En is het
thans al wel voldoende, zoowel op de Lagere als
op de Middelbare en Hoogere scholen? Leeren de
Nederlanders Nederland bewonderen en lief
hebben?
Door een woud van brandnetels en langs een
haag van vlieren, waar jonge braamskiipertjes
smullen van de zwarte bessen, be
landen we, eerst bij het werkelijke
werkspoor en dan bij de stort
plaats van aard en grint, een lange
rechte strook waaronder de mooie
helling van vroeger begraven ligt.
En dan gaat het door struikgewas
langs de steile helling al lager en
lager, tot we op den straatweg staan
bij het kanaal en een kleine wan
deling noordwaarts brengt ons aan
de nieuwe groeve, de gapende wond
in den berg. Een deel van de vrij
gekomen ruimte wordt thans inge
nomen door een keurig net admi
nistratie-gebouw. De Cimenteries
hebben zich hier gevestigd voor
langen tijd.
Wij begrijpen, dat we aan de
andere zijde van de Maas moeten
wezen, om een goed gezicht te
krijgen op den berg en laten ons
overzetten in een van de lange,
ranke schouwtjesdie ze hier hebben
en die rechtstreeks schijnen af te
stammen van de lange, dikke uit
geholde boomen, waarin de oudste
bewoners dezer streek, duizenden
jaren geleden hun leven waagden.
De veerman puntert ons naar den
overkant, handig manoeuvreerend
met den stroom. Zijn vaarboom
klettert op de keien van de rivier
bedding, voor ons een vreemd geluid en een herin
nering te meer er aan, dat wij ons waarlijk bevinden
in het bergland van Nederland.
Nu wandelen wij wat langs den rechteroever en
weldra hebhen wij het goede plekje gevonden. We
zullen schuin stroomafwaarts over de rivier kijken.
Heelemaal naar links naar de Belgische grens
heen hebben wc het zuidelijkste stuk van den
Sint Pietersberg, dat nog niet bedreigd wordt en
misschien te redden valt, indien gij allemaal wilt
helpen. In 't midden komt de ruïne van Ligtenberg
met mooie boschgroepen. Hen paar grauwe rotsen
met open orgelpijpen komen tusschen het groen te
voorschijn. De gapende wond van de nieuwe groef
verschaft den schilder een feilen kleurplek, waar
hij nog dankbaar voor is ook. Verder naar rechts
komen dan de boomen van Slavante en dan heel
in 't verschiet torens en fabrieksschoorsteenen van
de onmachtige stad, die den Berg niet heeft weten
te behouden. Mijn geboortestad nog al.
) A c. P. T ii ij s s E