De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 20 september pagina 12

20 september 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2466 Teekening voor de Amsterdammer" door Wybo Meyer DE TOONEELWERELD DE TWEE V'S IN DEN STADSSCHOUWBURG. Verkade en Verbeek zijn den Stadsschouwburg ingetrokken en hebben het seizoen geopend met Goldoni's Waaier". Top Neaff heeft in de vorige Groene" haar meetfing over stuk en spel reeds gezegd. Ik kan er dus het zwijgen toe doen, al moet mij de opmerking van het hart dat wat de recensent van het Volk" schreef over onze teveel schrijvende acteurs, die publiek en pers vóór de voorstelling trachten te suggereeren hoe belangrijk en hoe mooi het gekozen stuk is, in elk opzicht juist is. Eén vorig geslacht van tooneelspelers kon ter nauwernood zijn handteekening zetten. Het tegen woordig geslacht daarentegen is zeer litterair geworden en speelt al op het papier, voordat het tusschen het bordpapier en het linnen staat. Daar zit een gevaar in, vooral voor het Vereenigd Tooneel", waar de zeer litteraire mevrouw Ranucci Beekman vermoedelijk een overwegende rol gaat spelen. Dirk Ver-beek zal daartegen krachtig moeten handelen, wil hij niet in strijd komen met wat hij mij dezer dagen schreef: Naar, onze meening moet de Amsterdamsche Stadsschouwburg, dien men den eersten schouw burg van ons land mag noemen, zijn een represen tatieve. Wij bedoelen daarmede, dat de vaste bespeler van dien schouwburg zooveel mogelijk aan de wenschen van een groot publiek moet vol doen. Wij bedoelen daarmede niet het zoeken van den grootst gemeenen.deeler, maar als ik in de rekentaal mag doorgaan meer het kleinst gémeene veelvoud. M.a.w.: Pailleron's Wereld waarin men zich verveelt" moet evengoed op het repertoire voorkomen als Jenseits" van Hasenklever, al is de kans lang niet uitgesloten, dat een deel van hen, die voor het eene stuk voelen, de liefhebbers van het andere stuk nu niet direct minachten, maar hen er toch niet hooger om schat ten zullen. Representatief willen wij trachten te zijn óók door zoowel een luchtig blijspel-van-goeden-huize voor amusement te brengen als een stuk van O'Neill voor hen, die den tooneeldirecteur vragen: wachter, wat is er van den dag? Wij lezen veel, niet alleen stukken, maar ook over stukken, en we gaan veel zien. Op die wijze willen wij trachten ons te hoeden voor eenzijdig heid. Ik heb in Berlijn Toller's Maschinenstr mer" gezien zoo goed als in het ThéStre Franc.ais" nog eens een voorstelling van Hugo's Hernani" en mijn geweten is volkomen gerust, als ik zeg dat ik me niet gebonden acht n van die twee stukken naar hier te brengen. Om het brengen van zulk een representatief repertoire mogelijk te maken, moet een directie kunnen beschikken over goede medewerkers en zoo kom ik vanzelf tot punt twee van ons program: allen die iets willen en iets kunnen in de gelegenheid te stellen iets te doen. Vandaar onze vele regisseurs: Verkade, Bets Ranucci, Van Dalsum, Lobo, Gimberg, v. Kerckhoven, Kloppers. Er schuilen onder de jongeren vele krachten, die totnogtoe weinig of geen gelegenheid kregen zich te uiten. Wij willen hun die gelegenheid geven, al zullen wij daarbij zelf de teugels in hand (laat ik hopen in vaste hand) houden. De materieele positie van onze geëngageerden hebben wij getracht zoo goed mogelijk te maken. Het contract van het Vereenigd Tooneel" zal zijn het model-contract van de Ned. Tooneel Kunstenaarsvereeniging; het geeft een verbintenis van 12 maanden, met een maand vacantie. Voor zoover wij weten zal het Vereenigd Tooneel het eenige gezelschap zijn, dat zulke contracten heeft. Wij willen er ernstig naar streven om de verbinte nis bij het Vereenigd Tooneel" voor den tooneelkunstenaar te maken tot de beste verbintenis, welke hij in artistieken en materieelen zin in Neder land kan aangaan. Natuurlijk is Heyermans': in de tooneelwereld beslist de theaterkas" in dit opzicht wel. van 't allergrootste gewicht. En zeker is het, dat de resul taten eener tooneelexploitatie afhankelijk zijn van heel veel omstandigheden, die een tooneeldirecteur niet kari dwingen. Wij hopen echter dat een beleid volle exploitatie goede resultaten zal opleveren". Laat ons het schoonste hopen ! De Stadsschouw burg is een beest*' om te exploiteeren ik denk nu niet speciaal aan de gemeentelijke bemoeiingen, die het er niet gemakkelijker op maken en de eenige, die het er bolwerkte, was het oude Neerlandsch", dat het geluk had voor een zeer zacht prijsje den schouwburg te kunnen bespelen en tal van voorrechten genoot, waarvan het voornaamste was dat het heer en meester op het Leidscheplein bleef, terwijl de tegenwoordige bespeler zelfs niet huurder" is, doch slechts ingebruiknemer". Hier, bij Het Vereenigd Tooneel", zal veel gevergd worden van het zakenbeleid van Dirk Verbeek. Verkade is een schat van een acteur", maar een gezelschap langs stevige banen te leiden, kan hij niet en het zal zijn compagnon niet weinig hoofdbreken kosten, het roer recht te houden. HET ONWAARSCHIJNLIJKSTE EN MINST VERWACHTE ! En Royaards? Hij is, sinds hij den Stadsschouw burg den rug toekeerde, twintig jaar jonger en opgewekter geworden. Ik heb geruimen tijd met hem zitten praten over zijn plannen en het doet goed den harden werker zoo geestdriftig gestemd te zien. Het onwaarschijnlijkste en minst Verwachte, is werkelijkheid geworden, zoo zei hij. Men heeft mij een groot bedrag ter beschikking gesteld voor den bouw van een nieuwen schouwburg. De grond zal door de gemeente, hopen we, in erfpacht worden gegeven. Welk terrein het zijn zal, is nog niet bepaald. Het wordt een schouwburg voor 800 850 zitplaatsen, maar met een ruim tooneel en goed gemachineerd en met uitmuntende licht installatie. Hoe lang de bouw duren zal? Ik weet het nog niet. Ik zocht een solied, betrouwbaar bouwmeester met wien te redeneeren valt, geen wildeman, die bij den bouw vooral experimenten zou beoogen. Ik meen er een gevonden te hebben. Hoe lang het duren zal voor we klaar zijn? Over haast werk is gevaarlijk, al heeft in dit land waar alles te langzaam pleegt te gaan, een eisen van spoed ook groote voordeelen. Zoo ziet ge dat er nog heel wat in de lucht hangt, maar het goede is toch, dat de bouw verzekerd is, dank zij de edel moedigheid van een vriend, die voorloopig niet genoemd wenscht te worden. De schouwburg wordt voor mij. Dat is ook een verheugende bizonderheid. De kosten van den bouw zijn zoo, dat het gebouw rendabel kan worden gemaakt zonder dat het vóóraf een paar keeren over den kop zal moeten gaan. Maar de nood van het tooneel, cijfert ge dien geheel weg? Er wordt wanhopig veel gezwetst over dien nood, alsof die nood eerst van gisteren zou datee ren. Betweters meenen te weten hoe dien nood toestand te beteren valt. Ze zwammen over te hooge entree-prijzen en over kunst met een kleine en met een groote K. Aan al die scribenten kan men slechts op n manier de pen uit de hand slaan, n.l. door een rendabel te maken gebouw als tooneelleider zoodanig met een gezelschap te exploiteeren, dat het publiek er de kosten van dragen wil en van dragen kan. Het publiek nu, dat in goede tooneelspeelkunst belangstelt, is in ons land bitter klein en het is ook in Amsterdam beperkt. Hiermee dient dus rekening te worden gehouden. Van een volkskunst staan wij vandaag den dag nog even ver af als wij bij de oprichting der Koninklijke Vereeniging er af stonden en ook Teirlinck zal ons die volkskunst, die theaters vraagt voor 5000 toe schouwers, voorloopig nog wel niet brengen." En het repertoire in den Hollandschen Schouwburg? Ik begin met het Grand Guignol-genre. We hebben het hier in Holland nog nooit goed gezien. Een enkel n-actertje, daar bleef het bij. Je moet den atmosfeer scheppen en dat hoop ik te bereiken, al is de Hollandsche Schouwburg geen ideale plek om te werken. Maar ik ben tevreden. Tevreden over het schitterende vooruitzicht in de aller naaste toekomst mijn eigen schouwburg , tevreden dat ik weer mezelf zijn kan en ik heb met genoegen geconstateerd dat het publiek nog steeds vertrouwen in mij heeft, getuige de wijze waarop het reageert op mijn bekendmaking van de voor waarden van mijn abonnementsvoorstelling. En zoo begin ik met nieuwen en goeden moed." * * * OOM Guus". Hij heet eigenlijk heel plechtig August T. C. Kiehl, maar zijn ware naam is oom Guus. Zoo kent ieder aan het tooneel en zoo kent Watergraafsmeer hem, waar hij een der populaire buurtfiguren is. Hij viert in October zijn gouden jubileum als tooneelspeler en stond dus al op de planken toen het overgroote deel van het tegenwoordige geslacht nog geboren moest worden. Zijn grootste triomfen als acteur liggen dan ook in een ver verleden, maar zij waren zoo stevig, dat hij nu nog altijd als een der drie beroemde K's uit Prot's bloeitijd i Kreeft, Kelly en Kiehl geëerd en bewonderd wordt. Tusschen het fijn-comische van. Kreeft en het straatjongens-comische van Kelly, stond Kiehl au beau milieu" en hem was de niet gemakkelijke taak tusschen deze twee uitersten het evenwicht te bewaren. Dat hij hierin slaagde, pleit niet alleen voor zijn spelcapaciteiten maar in nog sterkere mate voor zijn intelligentie en hier hebben wij een der hoofdeigenschappen van den gouden jubilaris. Vandaar dat hij ook zulk een bizondere regisseur is, die in den grootsten Schmiere-rommel en Kiehl was vaak gedoemd daarin zijn heil te zoeken ! nog een zeker cachet aan de voorstelling wist te geven, haar voor al te grove effecten, te barre smakeloosheden te bewaren. Een intelligent man, een muzikaal man en boven al een braaf man, die ruimschoots verdiend had dat het hem in zijn bedrijvig leven meer naar den vleeze ware gegaan. Dat hij op den dag van zijn gouden jubileum daarvoor ruimschoots vergoeding moge vinden in een algemeene en warme belang stelling ! * * 500ste VIOLIERS". Wij kennen uit de laatste twintig jaar een half dozijn groote successen van oorspronkelijke stuk ken in onze tooneelwereld: de meer dan duizend opvoeringen van Op Hoop van Zegen", de sinds Zaterflag, vijfhonderd van de Violiers", de eveneens in de honderden loopende van Dolle Hans", de honderden voorstellingen van van Riemsdijk's meesterwerken en tenslotte het over weldigende succes van De Jantjes".. Bij Heyermans en Fabricius is het groote aantal opvoeringen voor een niet gering deel te danken aan de vertolkers der hoofdfiguren, die er zoo mee samengegroeid zijn, dat het moeilijk valt zich een ander in die rollen te denken. Mevrouw de Boer is Kniertje" en Brondgeest is Dolle Hans" en zij zullen dit blijven. De Jantjes" danken hun succes aan een gelukkige combinatie van gevoel en humor, toegediend in een hoeveelheid, die juist beantwoordde aan wat er in het Amsterdam sche volk leeft en de triomf van ,,de Violiers" is eveneens minder aan de vertolking te danken, dan aan het menschelijke dat Willem Schürmann in al zijn hoofdpersonen wist te doen leven. Royaards heeft al heel wat moeten hooren dat hij zoo weinig Nederlandsche stukken speelt, maar als hij er een op zijn repertoire neemt, laat hij het niet meer los, telkens blaast hij het nieuw leven in en houdt het aldus in eere. Van de vier acteurs die Mark Violier gespeeld hebben, is mij Saalborn het liefst als de echtste" degene die den ramscher in al zijn goed en kwaad het scherpst gevoeld heeft en van de Esthertjes die ik zag, is mij die van Enny de Leeuwe in het geheugen gebleven als het eenige, waarachtige jodinnetje en de dochter van Mark. Zoo houdt Royaards de nagedachtenis van Willem Schürmann levend. Van der Lugt gaat Op Hoop van Zegen" spelen in een omgeving den auteur waardig. Zou het nu niet op den weg van Royaards liggen dit andere sterke stuk van Heyermans Schakels", op te voeren, temeer waar hij een ideale Marianne heeft in Magda Janssens en de rol van Pancras Duif voor hem zelf groote aantrekkelijkheid moet hebben. BARB'AROSSA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl