De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 20 september pagina 16

20 september 1924 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

DE A.VBTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2466 BOUWKUNST DER NEDERLANDSCHE RENAIS SANCE IN DENEMARKEN Als 't komt, komt het goed. Konden we in het vorig nummer het heuglijk verschijnen van Frans Vermeulen's Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandsche Bouwkunst" aankondigen, ongeveer tegelijkertijd ontvingen we ter bespreking het pas verschenen werk van archi tect Slothouwer, dat bovenstaanden titel draagt. Dit laatste is eveneens een uitmuntend werk, waardoor onze beeldende-kunst-litteratuur niet weinig verrijkt wordt. De schrijver geeft in zijn Voorwoord" in de volgende bewoordingen rekenschap van het ont staan van zijn boek: Het lijkt niet onnoodig uiteen te zetten waarom hier getracht wordt meer bekendheid te geven aan het werk van kunstenaars Van Nederlandschen stam in een land, dat betrekkelijk ver van ons afligt, Denemarken, terwijl men toch heusch niet zoover behoeft te gaan om te ontdekken hoeveel er nog te ?onderzoeken valt op het ter rein der nederlandsche bouw kunst. Het behoeft welhaast een rechtvaardiging, waarom de tijd, die aan dit boek besteed werd, niet werd gebruikt bijv. voor een studie van de bouwkunst te Amsterdam, waar zooveel belangrijke stof nog op de bewerking ligt te wachten. Over de Amsterdamsch grachten, die ondanks alle verwoestingen, nog steeds een stedebouw- kundig monument vormen, dat in schoonheid niet onderdoet voor het nooit vol prezen Venetië, is, behalve de bekende gravures van Caspar Philips, niets verschenen. Van het werk van den grooten bouwmeester Hendrik de Keyser werd nog geen speciale studie gemaakt. Hoe weinig weten wij nog van den in vloed, dien onze bouwmeesters in' Italiëondergingen of van het Frankrijk van deachttrnde eeuw." FREDERIKSBORG, NOORDZIJDE We konden niet nalaten te glimlachen bij het lezen dezer rechtvaardiging", die veel van een verontschuldiging heeft; en zij ontlokte ons de verzuchting: mochten er toch velen zijn, die zich voor dergelijk werk kónden verontschuldigen ! Het mag dan waar zijn, dat het te betreuren valt, dat een groot deel der direct voor de hand liggende stof op het gebied onzer vaderlandsche architectuur nog op grondige bewerking wacht, niette ontken nen is het, dat het zoowel voor bouwkunstenaars als kunstminnenden van evenveel, zoo niet van nog meer belang is, den invloed te leeren kennen, die van onze 17e-eeuwsche architecten in ver schillende werelddeelen uitging. We meenen dit met grond te mogen zeggen, omdat hetgeen hier vlak bij huis is, nog daaglijks door ons aanschouwd en bestudeerd kan worden, terwijl het oneindig vele hetwelk onder Nederlandschen invloed in den vreemde ontstond voor de meesten onzer als een boek is, gesloten met zeven zegelen. Inderdaad mogen we daarom Slothouwer voor KRONBORG IN 1659 deze studie (zijn eersteling)dank weten en hopen, dat zij door vele dergelijke over andere landen of staten moge gevolgd worden. Op deze conditie mag hij voor 't vervolg zijn rechtvaardiging" achterwege laten ! Laat ons toch doen, waartoe onze geest en het gelukkig gesternte ons voeren. Leest men de oude boeken met de levensbe schrijvingen onzer 17e-eeuwsche schilders, dan treft het onmiddellijk, hoevelen hunner naar Italiëreisden. Zij werden daartoe gedreven door de onweerstaanbare aantrekkingskracht welke van de kunstherleving aldaar, de Renaissance, uitging. Vergissen we ons niet, dan heeft verreweg het meerendeel hunner voor langer of korter tijd Italiëbezocht. Hetzelfde geldt, ofschoon in mindere mate ook voor de andere beeldende kunstenaars, als beeldhouwers, edelsmeden, architecten. Velen dezer kunstenaars vertoefden een groot aantal jaren in Italië; daar zijn er zelfs enkelen aan te wijzen, wien het daar zóó goed beviel, dat zij er geheel inburgerden en nimmer naar het Noorden (br ven/1 sombere Augustus, hartje zomermaand !) terugkeerden. Het trekken" zat het menschdorn in dien tijd in het bloed! Bedenkt men, met hoeveel moeite, gevaren en tijdverlies het reizen in dien tijd gepaard ging, dan staat men er verstomd van, hoe heden, nu het zooveel vlugger en gemakkelijker geworden is, door betrekkelijk zoo weinig kunstenaars groote reizen on dernomen worden. En dit geldt tegenwoordig op de eerste plaats voor de schil ders. Bij de 17e-eeuw vergele ken, is het blaadje dus thans juist omgekeerd. Velen hunner, gelijk ook andere beeldende kunstenaars, verlaten nimmer hun land; met uitzondering dan natuurlijk van de gewone bekende pleizierreisjes naar Parijs, Brussel, Berlijn, enz. Doch deze wenschen we niet mee te tellen. (Hetgeen hier opgemerkt wordt, geldt echter niet voor de vooruitstrevendste elemen ten der schilderswereld. Deze toch reizen wederom graag en veel; waardoor zij de tra

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl