Historisch Archief 1877-1940
DE'AlltSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE HERKOMST VAN DE BELASTING OP LUCIFERS ?
Teetöhing yfii>r de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
IJaar de Mfl^rijsche Ct." verneemt, zou de Regeering voornemens zijn een
* j ; belqgimg op lucifers in te voeren van l et. per doosje.
f ,
r
MINISTER COLIJN: ,,DAAR GAAT ME 'N LICHT OP!'
DE SCHOOL AAN DE OUDERS
In den schoolstrijd heeft ook de leuze de school
aan de ouders" overvloedig dienst gedaan. Het
heette dat niet slechts opgekomen werd voor het
recht der ouders om zelf in volle vrijheid voor hun
kinderen de school te kiezen, maar bovendien voor
hun zeggenschap over de inrichting en het karakter
der zelf gestichte en zelf bestuurde school.
Ongetwijfeld een juist principe, niet alleen voor
hen die van de keuze der school een gewetenszaak
maken, in zooverre naar hun verlangen ook het
onderwijs en de opvoeding in de school behoort te
worden dienstbaar gemaakt aan een bepaalde
godsdienstige overtuiging of kerkelijke leer, maar
ook voor wie er anders over denken en met de voor
allen toegankelijke z.g. neutrale school genoegen
nemen. Het kan toch niet anders dan ten goede
werken, als de aandacht der ouders voor de
school wordt gemaakt tot daadwerkelijke belang
stelling, en aan hen een positieve taak wordt
gegeven in de dingen, welke de school raken.
Dit behoeft met openbaar of bijzonder, met
neutraal of confessioneel onderwijs niets te maken
te hebben.
Wel echter mag, althans ten deele, in het aan
heffen dezer leuze een reactie gezien worden tegen
' de geheel ambtelijke verzorging van de openbare
school, waarbij alles van boven-af werd opgelegd
en zeker mag dat in den weerklank, welke den leuze
in zeer breede kringen steeds gevonden heeft.
Iets anders is het, of deze schoone theorie ook
praktische verwezenlijking heeft gevonden. Wie
in de wereld van het bijzonder onderwijs heeft
verkeerd en daarin goed heeft toegeluisterd en
rondgekeken, heeft alle reden het te betwijfelen.
In den regel zijn en worden de ouders daar even
radicaal en stelselmatig gehouden buiten de be
handeling der on
derwijszaken en het
schoolleven en staan
er de ouders en de
onderwijzers in 't alge
meen even vreemd,
met het typische
tikje stille vijandig
heid, tegenover el
kaar als bij het
openbaar onderwijs.
Trouwens, nie
mand minder dan
Mr. De Savornin
Lohman liet zich,
schrijvende in De
Nederlander", hier
over eens in de
volgende bewoor
dingen uit:
De benoeming
van de onderwijzers
geschiedt door de
besturen, en aan de
ouders is, althans
in verreweg de mees
te gevallen, niet de
minste invloed ge
geven op den gang
van het onderwijs.
Natuurlijk kunnen
de ouders zich over
het onderwijs of den
onderwijzer bekla
gen, maar te zeggen
of te beslissen heb
ben zij niet; noch
in de openbare noch
in de bijzondere
school.",»»»
Het waren en zij n
meest de besturen,
die in volheid van
macht en bevoegd
heid over de school
gaan, en, in aanmer
king genomen de
zeer invloedrijke po
sitie van de geeste
lijkheid van alle
richting in het bij
zonder onderwijs,
valt het te betwij
felen of zelfs in die
besturen het ouder
lijk element wel een
groote plaats in
neemt.
Het schoolbestuur
neemt bij het bij
zonder onderwijs ge
lijke plaats in als
bij het openbaar
onderwijs het ge
meentebestuur.
Maar dadelijk toch bespeurt men hier een ver
schil, dat spreekt in het voordeel van het bijzonder
onderwijs.
Een schoolbestuur mag nog zoo autoritair op
treden, met volkomen terzijdestelling van de
ouders, ten slotte is of heeft het zich gevormd met
het speciale, beperkte en bepaalde doel de school
of scnolen te verzorgen en te besturen en daaraan
alle aandacht en krachten te besteden.
Met een gemeentebestuur is het geheel anders
gesteld; dit wordt samengesteld ten gevolge
van po'.itieke verkiezingen, waarvan de inzet een
groot aantal van de meest verscheiden onder
werpen is en, eenmaal gevormd, heeft het zijn
aandacht te schenken aan alle belangen der ge
meente van den meest uiteenloopenden aard,
waaronder dan ook het onderwijs gerekend behoort
te worden. Toevalligerwijs kan zoo'n gemeente
bestuur warm voelen voor het onderwijs, maar
zekerheid daaromtrent bestaat geenszins, en het
is even goed mogelijk dat het er niets voor voelt.
Het is duidelijk dat in deze het bijzonder onder
wijs er heel wat beter aan toe is dan het openbaar.
Dat was vroeger zoo, en het is onder de tegen
woordige wet niet anders.
De organisatorische vorm van het bijzonder
onderwijs is beter dan die van het openbaar,
ondanks de zeer vaak onvolkomen verwezen
lijking. De huidige wet zegt, dat bijzondere scholen
zulke zijn, die uitgaan van rechtspersoonlijkheid
bezittende instellingen en vereenigingen. Die,
welke uitgaan van instellingen, zullen nooit vrije"
scholen zijn en slechts zeer zelden als scholen
van de ouders" kunnen gelden; men denke bijv.
aan de scholen der roomsche kerk, van kloosters,
enz. De scholen van vereenigingen echter kunnen
in den waren zin des woords van de ouders" zijn,
en het hangt van hun zelfbewustheid en geestelijke
onafhankelijkheid af of ze dat in steeds meerdere
mate zullen worden. Voorloopig moeten we ons
ONZE MAGAZIJNEN
D E N H A A G EN
AMSTERDAM ZIJN
OOK ZATERDAGS
TOT6UURGEOPEND
daar niet al te veel van voorstellen, maar de ont
wikkeling kan althans, onder bepaalde voorwaar
den, in de goede richting gaan.
Stellig zou de ware vrijheid van 't onderwijs
bevorderd worden en de kans toenemen, dat de
bijzondere school werkelijk werd de school der
ouders, indien uitsluitend aan schoolvereenigingen
met vrij lidmaatschap de stichting en het bestuur
van bijzondere scholen werd toegelaten.
Deze vrijheid zal en moet echter in den modernen
staat steeds beperkt worden door de bindende
voorschriften, welke de wetgever stelt, om aan
het onderwijs een vasten norm te geven. En die
staatsbemoeiïng neemt natuurlijk in omvang en
beteekenis toe naarmate de financiëele bijdrage
van den staat toeneemt.
Maar de staat is bovendien in zijn eigen belang
verplicht het groote volksbelang, dat het lager
onderwijs is, zelf ter hand te nemen en in de hand
te houden. Openbaar onderwijs, d.i. onderwijs
rechtstreeks van overheidswege verschaft, is en
moet er blijven. Dit is niet slechts het
hoogheidsrecht van den staat, maar het is tevens een zijner
eerste verplichtingen ten aanzien van de volks
verzorging.
Dit alles neemt echter niet weg, dat het in het
belang, ook en juist van het openbaar onderwijs
moet worden geacht, dat het bestuur over dezen
geregelde verzorging van dit onderwijs zoo weinig
mogelijk ambtelijk geschieden. In den
organisatorischen vorm kunnen en moeten aan het openbaar
onderwijs de voordeelen van het bijzonder onder
wijs verschaft worden.
De centraliseerende strekking van de
huidigelager-onderwijswet is daarmee in lijnrechten strijd;
deze verarmt" het openbaar onderwijs en doet de
levende belangstelling er voor verdwijnen. Ons
heele lager onderwijs lijdt onder het
functionnarisme, maar uiteraard het ergst wel het openbaar.
Terwijl thans ongeveer alles tot rijkszaak en
staatstaak is gemaakt behalve dan het betalen,
waar de gemeenten goed voor geacht worden ,
behoort ook het openbaar onderwijs meer en meer
te worden gemeenschapszaak, volkstaak, zaak der
ouders. Wat meer vrijheid van beweging moet aan
het onderwijs worden gegeven, waardoor het zich
meer en beter dan thans kan richten naar geweste
lijke en plaatselijke behoeften en gebruiken; een
stelsel van ver doorgevoerde decentralisatie zal
de heerschende centralisatie moeten vervangen.
Maar bovendien zullen de ouders der leerlingen
en andere belangstellenden in het onderwijs zoo
veel mogelijk betrokken moeten worden in de
zaken van de openbare school, in de vraagstukken
van onderwijs en opvoeding, in den arbeid en de
taak der onderwijzers.
De lager-onderwijswet kent oudercommissies en
plaatselijke schoolcommissies, maar het zijn beide
ziellooze en futlooze lichamen, daar ze zonder
behoorlijke taak en bevoegdheid zijn gelaten,
Waarom kan, onder toezicht van en in samen
werking met de gemeentebesturen,. het bestuur
der openbare scholen niet worden opgedragen aan
commissies, welke althans grootendeels gekozen
worden door en zooveel mogelijk uit de ouders
der schoolgaande kinderen?
Zoo zou het volk zelf, dat openbaar onderwijs
verlangt, zou de gemeenschap, zouden de ouders
betrokken worden in het schoolleven, en kreeg
de school door een levend contact meer kans op
aanraking en samenhang met het maatschappelijk
leven, en meer begrip van de eischen, welke de
maatschappij aan haar stelt. Het zou beiden ten
goede komen !
De leuze: de school aan de ouders, kan gevoege
lijk ook met betrekking tot het openbaar onderwijs
worden overgenomen. Zoo die leuz; stelselmatig
en beleidvol wordt doorgevoerd, zal de openbare
school, en daarmee de gansche volksontwikkeling,
er goede vruchten van plukken.
Van een bureaucratische instelling zal zij kunnen
worden een levend organisme, wortelend in den
volksgeest en daaruit haar sappen trekkend, en
meer dan thans in staat zijn bij te dragen tot ver
hooging van onze volkskracht! C. O. R o o s