Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
PRIMADONNA
Bij duizenden, ja bij tien- en honderdduizenden
zijn ze tegenwoordig in ons land, Primadonna's.
Ge kunt ze zien, in lange rijen, naast en achter
elkander, in parken en in buitenwijken van steden,
prijkend met haar frisch rose kleurtje. Maar is het
geen beleediging, haar gratie aangedaan, dat men
ze doorgaans niet veroorlooft zich vrijuit te bewe
gen, doch ze opsluit dicht tegen elkaar aangedrukt
in smalle hokjes, ze dwingt en knijpt om ze daar
binnen te houden, desnoods een stuk van haar
glanzig groen kleed afknipt, als ze haar best doen
om aan die gevangenis te ontsnappen? Is zpo'n
mishandeling geen misdaad, waar het zulke liefe
lijke fijne schepsels geldt als Primadonna's zijn?
Meen nu niet dat ik het heb over Primadonna's
uit de menschenwereld, schitterende sterren op het
gebied van tooneel- en zangkunst. Die ik bedoel
zijn bloemen, wegens treffende bekoorlijkheid naar
haar vernoemd: een der mooiste variëteiten van
Begonia gracilis.
In tegenstelling met de knolbegonia's, waarvan
de knollen kunnen worden overgehouden en een
volgend jaar weer opgeplant, zijn deze kleinere
plantjes njarig. Maar in hun nen levenszomer
zijn ze zóó rijkbloeiend en door.een helder-rose
tint zóó liefelijk, dat zij waarlijk wel verdienden,
met meer smaak behandeld te worden. Let eens
op, hoe zij in de meeste tuinen slechts aangebracht
worden in zoogenaamde kussentjes",
liniaalvormige reepen, helder afstekend tegen het groene
gras, maar zfcnder dat de gratie der-afzonderlijke
plantjes in het minst tot haar recht komt. Hoe veel
beter zou dat het geval zijn, als men ze bij groepjes
van een paar tientallen, los uit elkaar gezet, in
staat stelde haar takjes zoo wijd uit te spreiden als
haar eigen groei meebracht!
Trouwens, is dat niet met bijna alle
bloemgewassen het geval: dat men ze maar al te vaak in
tuinen misbruikt ziet tot massaal kleureffect?
Zijn levende, bij haar groei omhoog strevende
planten een door haar karakter aangewezen
materiaal voor vlakornamentiek?
Druischt het niet tegen allen kunstzin in, dien
wansmaak in onze tuinen te dulden?
. Mochten alle tuinbezitsters, die eenigen aan
spraak maken op aesthetische ontwikkeling, aan
deze vraag eens rpeer en meer haar aandacht
wijden!
GEERTRUIDA CARELSEN
TOMPOUCE
MODERNE TOMPOUCE PARAPLUIES
Indien er eenig toiletartikel is dat zich dezen
zomer in de algemeene belangstelling van de
vrouw mag verheugen, dan is het zeker wel de
parapluie. Wat waren wij gisteren, wat zijn wij
heden zonder regenscherm! Welke net gekleede
vrouw durft het wagen, zelfs als de zon zich even
aan den hemel vertoont en zij gaat winkelen,
haar parapluie f huis te laten? En onwillekeurig
kijken wij dit onmisbaar artikel dan ook in
onze dagen met critischen blik aan. De nieuwe
Tompouce? Zou hij doorregenen zooals ons scherm
het onlangs deed in een zondvioedbui, toen langs
den stok gestadig een Straal water in onze
TOMPOUCE PARAPLUIES EN ENCAS
handen sijpelde en onze stroohoed bij thuiskomst
door slapte prachtig in een ander model was te
vervormen? Zou hij gemakkelijk te dragen zijn?
Zeker er is iets f leurigs aan deze moderne creatie,
't is als wilde ze de somberheid van den regen
door een tikje blijheid te niet doen. Want de
Tompouce in zijn nobelsten vorm is niet zwart,
neen, hij is van een voorname tête de nègre tint.
Langs de donker-grijsbruine zijde loopen van
boven fijnkleurige randjes. Prettig, genoegelijk
doen die beschaafde kleurtjes aan. Pittig en
trotsch steken daarboven de gekleurde hoornen
baleinpunten uit. Maar de pronk van het regen
scherm is toch bij Tompouce de Knop. Waar
lijk die knoppen zijn van artistiek gehalte. -Ze
zijn door kunstzinnige handen gemodelleerd,
ingekerfd, geschilderd of gebrand. Ze zijn van galalith,
een soort doorzichtige vaste specie, van hout, van
hoorn, zelfs van Javariet. Soms laat de kunste
naar zich verleiden tot iets buitenissigs, dan zet
hij boven op den stok een vogel- of menschvorm.
Maar dat zijn van die excessen voor de upper ten,
of laat ons hopen meer gemaakt als curiositeit.
Dat snij- of beeldhouwwerk vindt men dan weer
terug op het kleine stompe pootje waarop
Tompouce zou kunnen rusten, als de dracht dat
niet ten eenenmale verbood, want het scherm be
hoort zijn plaats te vinden onder den linker arm,
knop naar voren, stompe punt naar achteren.
Alleen in de magazijnen, als men de handen vrij
moet hebben, mag men gebruik maken van het
draagvermogen en slaat men ring of koord om
den pols, bedenkend dat de parapluie nu eenmaal
is geschapen om zijn leven niet in dienst van
dezelfde meesteres te doorloopen. Tompouce is
niet zwaar en door het kleurgevoelig samenstel
van knop, kleurranden en punten, een voorwerp
dat verheugenis geejt en waarop de fabriek Hol
land te Tilburg het stempel drukt van goeden
nationalen arbeid.
Z0u het nieuwe scherm een verwante zijn van
de oude besteédster", waarmede wij als kinderen
op bnulófteivzoo heerlijk konden voorstellen:
Boudewfjn en Boudje Van der Zwaan" een farce
waarvan hét succes van het oudjespaar zoo nauw
samenhing met den vadermoorder, de witte strop
das, de kuitenbroek, de neepjesmuts, den luifelhoed,
den doorgewerkten doek en... niet het minst met
de groene besteedster"!
La mode se répète toujours!
E. M. R.
DIENSTBODENNOOD
Dear Charlie,
Je schrijft, dat je zoo blij bent, dat ik weer
ga zingen en dat je je verheugt op mijn eersten
liederavond. En je vraagt mij hoe ik er, na twee
jaar van afzondering, weer toe gekomen ben.
Je weet, hoe ik me dien tijd voorbereidde op
het hoogst eenvoudig bestaan van officiersvrouw
leve de korting : een eenvoudige tage,
lesgeven, mijn eigen kleeren leeren maken op
een naaicursus . . herinner je je nog mijn tragische
verhalen over mijn mislukkingen en hoe daar
ten slotte toch aardige japonnetjes uit groeiden?
? zeemleeren handschoenen wasschen enz. enz.
Je weet zelfs van keurige verlovingsdineetjes en
hoe ik zijn buitengewoon nette ooms en tantes
allercharmantst vond. En zij mij. Wat een nog
veel grooter wonder was. Enfin, alles marcheerde.
Ik was gelukkig. Ik was zelfs tevreden.
? Maar ik heb het afgelegd tegen de dienstbode.
Heusch tegen de dienstbode. Niet de mijne,
want die is een prachtstuk. Maar tegen de dienst
bode van Pim. De dienstbode van Pim en Johannis.
Pim en Johannis die samen een bovenhuisje
hebben. Je weet wel: Johannis, de huishoudkip.
Pim was met mij verloofd en dus netjes. Johannis
is ook netjes, maar hij heeft als onfeilbaar hoofd
der huishouding in n jaar vele bedaagde Mina's,
Anna's en Johanna's versleten en gaf reeds
meermalen den wensch te kennen liever een jonge,
frissche dienstbode te hebben. Waarop ik, ook
reeds meermalen, mijn opinie liet blijken, dat
een behoorlijke jonge meid niet bij twee jongelui
zou gaan dienen, aangezien haar eigen behoorlijk
heid, of die van vrijer of ouders toch wel een
beetje om haar goeden naam zou geven.
Maar daar het begrip behoorlijk" voor mannen
veel verschilt bij dat van vrouwen, dat steeds
gedaan heeft en zal blijven doen, maakte ik me
niet de minste illusie.
En zie op een goeden dag verscheen dan ook de
jonge, frissche dienstbode.
Ze heette Jopie. Het was een knappe meid met
een groote lok over haar voorhoofd, lonkoogen en
een lokmond. Je weet wel: wat wij in Den Helder
matrozenmooi" noemden.
Ik kwam theedrinken.
g Ik zag Jopie.
Toen wist ik genoeg.
Pim en Johannis vonden Jopie een parel, de
parel der parelen, de opperparel. De parel had
het best, veel vrij, kreeg een extra werkvrouw
voor de schoonmaak in het kleine bovenhuisje.
Vanwege de korting. Johannis vond het bedenke
lijk als mijn fiets boven in de gang stond. Om de
looper. Mijn fiets verdween. Daarna stond nu
en dan die van de parel er. Enzoovoort, enzoovoort.
Mij leek de parel een beetje smoezelig". Maar
ik deed mijn best. Ik kwam wel eens theedrinken,
wachtte wel eens op Pim en dan poogde Jopie
mij gezellig bezig te houden. Je kent die verhalen:
dansen bij Bakker; en toen zaten we gister
avond bij Bakker en toen gpoide-ie een glas
port over mijn nieuwe krepdesjien bloes." Jopie
bekende, dat ze het veel lolliger vond zoo maar
met mannen uit te gaan dan te trouwen. In het
eerste geval deden ze meer voor je.
Jopie zei ook met een knipoogje sprekende over
Pim en Johannis, dat ze allebei wel van een
praatje hielden."
Ik was beslist de biechtmoeder van Jopie.
Maar langzamerhand werd mij dat inderdaad te
machtig. Ik vond het heelemaal niet meer prettig
bij Pim en Johannis. Ik vertelde het Pim waarom.
Hij zuchtte. Ik vertelde het nog eens. Hij zuchtte
zwaar.
Jopie was een parel, ze konden haar niet missen,
je kon tegenwoordig zoo moeilijk een andere
krijgen. Pim zag zeer op tegen de uiteenzetting
met Johannis.
Pim en ik kregen woorden.
Natuurlijk heel erge woorden.
Over de dienstbode.
Ook Johannis was woedend op mij. Stel je even
goed voor: de woede desonfeilbaren huishoudskips
(manlijk, enkelvoud, tweeden naamval).
Charlie, ten slotte heb ik een Hollandsch woord
gedacht, dat een plotselinge ademafsnijding
beteekent en ben voorgoed het bovenhuis
uitgemarcheerd.
De parel is gebleven.
Ik heb het afgelegd, beste. Voor het eerst in
mijn leven.
Door den dienstbodennood.
Den volgenden dag kwam een wanhopig
impressario mij smeeken of ik wou invallen op
een liederavond.
En nu zing ik weer. Overmorgen.
Ik zal Pim en Johannis een vrijkaartje sturen.
De parel ook. Misschien krijgt zij voor die gelegen
heid wel een nieuwe bloes".
Bye-bye,
H ET T Y
P. S. Je kunt gerust komen hoor. Ik zal
alleen vroolijke liederen zingen. Het is al zoo laat
in het seizoen.
Wie YOGHURT van
OUD BUSSEM
eet, wordt oud, maar blijft jong.
Kerkstraat 187. Tal. 49344.