De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 27 september pagina 11

27 september 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 PRIMADONNA Bij duizenden, ja bij tien- en honderdduizenden zijn ze tegenwoordig in ons land, Primadonna's. Ge kunt ze zien, in lange rijen, naast en achter elkander, in parken en in buitenwijken van steden, prijkend met haar frisch rose kleurtje. Maar is het geen beleediging, haar gratie aangedaan, dat men ze doorgaans niet veroorlooft zich vrijuit te bewe gen, doch ze opsluit dicht tegen elkaar aangedrukt in smalle hokjes, ze dwingt en knijpt om ze daar binnen te houden, desnoods een stuk van haar glanzig groen kleed afknipt, als ze haar best doen om aan die gevangenis te ontsnappen? Is zpo'n mishandeling geen misdaad, waar het zulke liefe lijke fijne schepsels geldt als Primadonna's zijn? Meen nu niet dat ik het heb over Primadonna's uit de menschenwereld, schitterende sterren op het gebied van tooneel- en zangkunst. Die ik bedoel zijn bloemen, wegens treffende bekoorlijkheid naar haar vernoemd: een der mooiste variëteiten van Begonia gracilis. In tegenstelling met de knolbegonia's, waarvan de knollen kunnen worden overgehouden en een volgend jaar weer opgeplant, zijn deze kleinere plantjes njarig. Maar in hun nen levenszomer zijn ze zóó rijkbloeiend en door.een helder-rose tint zóó liefelijk, dat zij waarlijk wel verdienden, met meer smaak behandeld te worden. Let eens op, hoe zij in de meeste tuinen slechts aangebracht worden in zoogenaamde kussentjes", liniaalvormige reepen, helder afstekend tegen het groene gras, maar zfcnder dat de gratie der-afzonderlijke plantjes in het minst tot haar recht komt. Hoe veel beter zou dat het geval zijn, als men ze bij groepjes van een paar tientallen, los uit elkaar gezet, in staat stelde haar takjes zoo wijd uit te spreiden als haar eigen groei meebracht! Trouwens, is dat niet met bijna alle bloemgewassen het geval: dat men ze maar al te vaak in tuinen misbruikt ziet tot massaal kleureffect? Zijn levende, bij haar groei omhoog strevende planten een door haar karakter aangewezen materiaal voor vlakornamentiek? Druischt het niet tegen allen kunstzin in, dien wansmaak in onze tuinen te dulden? . Mochten alle tuinbezitsters, die eenigen aan spraak maken op aesthetische ontwikkeling, aan deze vraag eens rpeer en meer haar aandacht wijden! GEERTRUIDA CARELSEN TOMPOUCE MODERNE TOMPOUCE PARAPLUIES Indien er eenig toiletartikel is dat zich dezen zomer in de algemeene belangstelling van de vrouw mag verheugen, dan is het zeker wel de parapluie. Wat waren wij gisteren, wat zijn wij heden zonder regenscherm! Welke net gekleede vrouw durft het wagen, zelfs als de zon zich even aan den hemel vertoont en zij gaat winkelen, haar parapluie f huis te laten? En onwillekeurig kijken wij dit onmisbaar artikel dan ook in onze dagen met critischen blik aan. De nieuwe Tompouce? Zou hij doorregenen zooals ons scherm het onlangs deed in een zondvioedbui, toen langs den stok gestadig een Straal water in onze TOMPOUCE PARAPLUIES EN ENCAS handen sijpelde en onze stroohoed bij thuiskomst door slapte prachtig in een ander model was te vervormen? Zou hij gemakkelijk te dragen zijn? Zeker er is iets f leurigs aan deze moderne creatie, 't is als wilde ze de somberheid van den regen door een tikje blijheid te niet doen. Want de Tompouce in zijn nobelsten vorm is niet zwart, neen, hij is van een voorname tête de nègre tint. Langs de donker-grijsbruine zijde loopen van boven fijnkleurige randjes. Prettig, genoegelijk doen die beschaafde kleurtjes aan. Pittig en trotsch steken daarboven de gekleurde hoornen baleinpunten uit. Maar de pronk van het regen scherm is toch bij Tompouce de Knop. Waar lijk die knoppen zijn van artistiek gehalte. -Ze zijn door kunstzinnige handen gemodelleerd, ingekerfd, geschilderd of gebrand. Ze zijn van galalith, een soort doorzichtige vaste specie, van hout, van hoorn, zelfs van Javariet. Soms laat de kunste naar zich verleiden tot iets buitenissigs, dan zet hij boven op den stok een vogel- of menschvorm. Maar dat zijn van die excessen voor de upper ten, of laat ons hopen meer gemaakt als curiositeit. Dat snij- of beeldhouwwerk vindt men dan weer terug op het kleine stompe pootje waarop Tompouce zou kunnen rusten, als de dracht dat niet ten eenenmale verbood, want het scherm be hoort zijn plaats te vinden onder den linker arm, knop naar voren, stompe punt naar achteren. Alleen in de magazijnen, als men de handen vrij moet hebben, mag men gebruik maken van het draagvermogen en slaat men ring of koord om den pols, bedenkend dat de parapluie nu eenmaal is geschapen om zijn leven niet in dienst van dezelfde meesteres te doorloopen. Tompouce is niet zwaar en door het kleurgevoelig samenstel van knop, kleurranden en punten, een voorwerp dat verheugenis geejt en waarop de fabriek Hol land te Tilburg het stempel drukt van goeden nationalen arbeid. Z0u het nieuwe scherm een verwante zijn van de oude besteédster", waarmede wij als kinderen op bnulófteivzoo heerlijk konden voorstellen: Boudewfjn en Boudje Van der Zwaan" een farce waarvan hét succes van het oudjespaar zoo nauw samenhing met den vadermoorder, de witte strop das, de kuitenbroek, de neepjesmuts, den luifelhoed, den doorgewerkten doek en... niet het minst met de groene besteedster"! La mode se répète toujours! E. M. R. DIENSTBODENNOOD Dear Charlie, Je schrijft, dat je zoo blij bent, dat ik weer ga zingen en dat je je verheugt op mijn eersten liederavond. En je vraagt mij hoe ik er, na twee jaar van afzondering, weer toe gekomen ben. Je weet, hoe ik me dien tijd voorbereidde op het hoogst eenvoudig bestaan van officiersvrouw leve de korting : een eenvoudige tage, lesgeven, mijn eigen kleeren leeren maken op een naaicursus . . herinner je je nog mijn tragische verhalen over mijn mislukkingen en hoe daar ten slotte toch aardige japonnetjes uit groeiden? ? zeemleeren handschoenen wasschen enz. enz. Je weet zelfs van keurige verlovingsdineetjes en hoe ik zijn buitengewoon nette ooms en tantes allercharmantst vond. En zij mij. Wat een nog veel grooter wonder was. Enfin, alles marcheerde. Ik was gelukkig. Ik was zelfs tevreden. ? Maar ik heb het afgelegd tegen de dienstbode. Heusch tegen de dienstbode. Niet de mijne, want die is een prachtstuk. Maar tegen de dienst bode van Pim. De dienstbode van Pim en Johannis. Pim en Johannis die samen een bovenhuisje hebben. Je weet wel: Johannis, de huishoudkip. Pim was met mij verloofd en dus netjes. Johannis is ook netjes, maar hij heeft als onfeilbaar hoofd der huishouding in n jaar vele bedaagde Mina's, Anna's en Johanna's versleten en gaf reeds meermalen den wensch te kennen liever een jonge, frissche dienstbode te hebben. Waarop ik, ook reeds meermalen, mijn opinie liet blijken, dat een behoorlijke jonge meid niet bij twee jongelui zou gaan dienen, aangezien haar eigen behoorlijk heid, of die van vrijer of ouders toch wel een beetje om haar goeden naam zou geven. Maar daar het begrip behoorlijk" voor mannen veel verschilt bij dat van vrouwen, dat steeds gedaan heeft en zal blijven doen, maakte ik me niet de minste illusie. En zie op een goeden dag verscheen dan ook de jonge, frissche dienstbode. Ze heette Jopie. Het was een knappe meid met een groote lok over haar voorhoofd, lonkoogen en een lokmond. Je weet wel: wat wij in Den Helder matrozenmooi" noemden. Ik kwam theedrinken. g Ik zag Jopie. Toen wist ik genoeg. Pim en Johannis vonden Jopie een parel, de parel der parelen, de opperparel. De parel had het best, veel vrij, kreeg een extra werkvrouw voor de schoonmaak in het kleine bovenhuisje. Vanwege de korting. Johannis vond het bedenke lijk als mijn fiets boven in de gang stond. Om de looper. Mijn fiets verdween. Daarna stond nu en dan die van de parel er. Enzoovoort, enzoovoort. Mij leek de parel een beetje smoezelig". Maar ik deed mijn best. Ik kwam wel eens theedrinken, wachtte wel eens op Pim en dan poogde Jopie mij gezellig bezig te houden. Je kent die verhalen: dansen bij Bakker; en toen zaten we gister avond bij Bakker en toen gpoide-ie een glas port over mijn nieuwe krepdesjien bloes." Jopie bekende, dat ze het veel lolliger vond zoo maar met mannen uit te gaan dan te trouwen. In het eerste geval deden ze meer voor je. Jopie zei ook met een knipoogje sprekende over Pim en Johannis, dat ze allebei wel van een praatje hielden." Ik was beslist de biechtmoeder van Jopie. Maar langzamerhand werd mij dat inderdaad te machtig. Ik vond het heelemaal niet meer prettig bij Pim en Johannis. Ik vertelde het Pim waarom. Hij zuchtte. Ik vertelde het nog eens. Hij zuchtte zwaar. Jopie was een parel, ze konden haar niet missen, je kon tegenwoordig zoo moeilijk een andere krijgen. Pim zag zeer op tegen de uiteenzetting met Johannis. Pim en ik kregen woorden. Natuurlijk heel erge woorden. Over de dienstbode. Ook Johannis was woedend op mij. Stel je even goed voor: de woede desonfeilbaren huishoudskips (manlijk, enkelvoud, tweeden naamval). Charlie, ten slotte heb ik een Hollandsch woord gedacht, dat een plotselinge ademafsnijding beteekent en ben voorgoed het bovenhuis uitgemarcheerd. De parel is gebleven. Ik heb het afgelegd, beste. Voor het eerst in mijn leven. Door den dienstbodennood. Den volgenden dag kwam een wanhopig impressario mij smeeken of ik wou invallen op een liederavond. En nu zing ik weer. Overmorgen. Ik zal Pim en Johannis een vrijkaartje sturen. De parel ook. Misschien krijgt zij voor die gelegen heid wel een nieuwe bloes". Bye-bye, H ET T Y P. S. Je kunt gerust komen hoor. Ik zal alleen vroolijke liederen zingen. Het is al zoo laat in het seizoen. Wie YOGHURT van OUD BUSSEM eet, wordt oud, maar blijft jong. Kerkstraat 187. Tal. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl