De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 27 september pagina 12

27 september 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2467 MINIATUURSCHILDERING OP EEN KISTJE*UIT HET GRAF VAN TUT-ANCH-AMON Hier wordt Tut-Anch-Amon voorgesteld in zijn oorlogswagen, zijn zuidelijke of Afrlkaansche vijanden doodend JAN HEMSING f dOOr HENDRIKWlLLEMVAN LOON ''*%£? Jan Hemsing is dood. Er gaan iederen dag heel veel menschen dood. Dat kan nu eenmaal niet anders. Het is wel heel jammer, maar er is niets aan te doen. Dan komt er een meneer met . een lange zwarte jas en dan worden de luiken van het huis dicht gedaan en dan sturen de vrienden bloemen en dan is er een begrafenis en dan gaat men naar huis en een enkel keertje, als men hazenpeper eet, dan wordt er gezegd och ja, daar hield de arme Piet zoo van", of als de belastingen weer verhoogd worden, dan zucht men dat is de goede Piet ten minste mis geloopen" en dan gebeuren er weer veel andere dingen en dan vergeet men den goeden Piet, al was hij ook een deftig man met vele ambten en betrekkingen. En na twintig jaar is de steen al zoo'n beetje verregend en na dertig jaar moet er een nieuwe tram aangelegd worden en dan wordt het kerkhof opgeruimd en dat is zoo het einde. Maar bij den goeden Jan kan er nooit een einde komen. Want hij had iets dat eeuwig is. Niet eeuwig" in de beteekenis die ons als kind in de catechisatie met schrik ver vulde. Maar eeuwig in dien zin, dat als alles wat goed en mooi en eenvoudig en eerlijk is tot de oorspronkelijke energie behoort en daarom nooit verloren-zal kunnen gaan. De wereld is vol menschen die zingen kunnen. Maar eens in elke generatie komt er iemand die de grootste gaven van allen bezit, den eenvoud van een beminnelijke ziel. Ik weet het, er zullen er velen zijn die het volgende niet begrijpen en het afkeu ren. Het spijt mij, maar daar kan ik niets aan doen. Ik weet het, er zullen er enkelen zijn, die dit wel begrijpen en voor hen is het bedoeld. Vele jaren geleden heb ik eens gedroomd dat Onze Lieve Heer bij mij kwam en zei kijk eens, mijn beste jongen, je bent nu al zoo lang van huis weg en je bekijkt de dingen dus een beetje van den buitenkant en nu zou ik eens een tentoonstelling wil len houden van alles wat er al zoo op dit planeetje van me rondwandelt. Een soort nieuwe Ark van Noach. Maar ik heb genoeg aan n exemplaar van elk ras. En nu moet jij me eens vertellen wien ik daarvoor in Holland moet kiezen." En toen zei ik, toch wel een beetje verlegen door het hooge bezoek: Majesteit" (want wat moest je anders zeggen, je kunt toch moeilijk Meneer dePresident" zeggen, zooals bij ons in Ame rika) toen zei ik dus: Majesteit, dan is Jan Hemsing de man voor u" en toen werd ik weer wakker en was de droom uit. Maar .om te weten wat er nu gebeuren zal, daar is zelfs geen droom voor noodig. Want de hemel is heelemaal niet, zooals men het mij als kind vertelde, een heel hoog ge bouw, louter uit goud en heel leelijke dure steenen, alles op zijn Oweesch gebouwd door een slechten architect uit een stadje [ergens in Judea. Het is er juist heel erg gezellig, met vele kleine nauwe straatjes en alles heel schoon en proper en het mooie ervan is dat alle menschen goede vrienden zijn en dat men er zich nooit verveelt. En nu wist men al heel lang dat Jan er komen moest en toen hij eindelijk kwam, toen had men een keurig nieuw orgeltje voor hem klaar staan. En toen de Hemelsche Poort open ging, holde er op eens een heele bende kinders naar buiten. Dat mocht eigenlijk wel niet, maar ze waren toch niet te houden en Sinte Pieter liet ze dus maar gaan. Vroeger waren dat schunnige joggies en meisjes geweest in een Amsterdamsche achter buurt, maar nu waren het Engeltjes en allemaal heel netjes. Meteen klommen er twee op Jan zijn schouders en een dozijn anderen kwamen met het orgeltje aanzeulen. Het was wel zwaar, maar Sinte Lukas hielp hen. Die had nog een penseel in zijn hand, want zoo juist had hij met gouden letters een groote J en een groote H op het deksel geschilderd. De goede Jan keek verlegen. Ik heb dat al heel lang niet meer gespeeld", zei hij. Maar de kinderen wilden er niets van hooren:?U kent het nog wel en zou er ons zoo'n plezier mee doen", riepen ze en een trapte al vast eens op het pedaal en zei: He, Meneer, alstublieft". En toen is Jan gaan zitten en toen zijn de Engeltjes allemaal 24 uur mogen opblijven. En dat was de eerste keer in ik weet niet hoeveel jaren dat de Hollandsche Vlag van den Hemeltoren wapperde. HET GRAF VAN TUT-ANCH-AMON Nauwelijks hadden de bulletins over de blootlegging van Tut-anch-amons graf in de dagbladen opgehouden te verschijnen, of de voornaamste der daarbij betrokken opgravers had in boekvorm een samenvat tend verhaal van deze geruchtmakende ontdekking uitgegeven, niet echter geschre ven voor vakgenooten, maar bestemd voor den ruimeren kring van belangstellenden. Dat men het aantal van dezen buitengewoon groot schat, bewijst het feit dat ook een Hollandsche uitgever van dit overvloedig geïllustreerde en dus kostbare werk een vertaling heeft aangedurfd, een eer die zelfs aan de vermaarde geschriften van Heinrich Schliemann bij mijn weten nooit is te beurt gevallen. 1) Aan de levendige beschrijving van de ont dekking en ontgraving gaat een onder houdend overzicht van de geschiedenis der koningsbegraafplaats vooraf. In den tijd van het z.g. Nieuwe Rijk, de derde der groote perioden waarin men de oudste ge schiedenis van Egypte pleegt te verdeelen KONINGSPOP uit hout gesneden en beschilderd. (Uit: het Graf van Tut-Anch-Amon) .1) Het graf van Tut-anch-amon, ontdekt door wijlen graaf Carnarvon en Howard Carter, door Howard Carter en A. C. Mace. Vertaling onder toezicht en met een in leiding van Dr. H. Th. Obbink. Eerste deel. Met 104platen naar photo's door Harry Burton. MCMXXIV, Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. r Ir

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl