De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 27 september pagina 17

27 september 1924 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

246? DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND l? SCHILDERKUNST-KRONIEK DE PRIX DE ROME" Alle goede dingen zijn een herhaald betoog waard (vele stooten zijn noodig om de massa in een rich ting te dringen), en er zijn vele goede dingen in de waereld. Eén daaryanjlijkt mij een ander stand punt, dan gewoonlijk wordt ingenomen tegenover den Prix de Rome". Ik wil daarom een gedaan betoog herhalen. Deze prijs van Roomen (een scha mele prijs is het) wordt gewoonlijk vroeg in het leven gewonnen; het vroege winnen is feitelijk regel. Een jong schilder, op d'Akademie, of juist nèd'Akademie, krijgt als winnaar eenig geld, en tegelijk heeft hij daartegenover eenige verplich tingen. Met dat geld, dat hij krijgt, trekt hij op reis; de verplichting, die hij op zich neemt, bestaat gewoonlijk in hetcopieeren van bepaalde, gegeven werken. Hij trekt, ongewis van zichzelven, op reis, ongevormd en hij wordt overrompeld door de musea vol schilderijen, die hij op zijn tochten door trekt, en bestudeert. Hij bestudeert ze, want hij is van aard benieuwd, en hij kan alles wat hij ziet niet zonder schae voor d'eigen persoonlijkheid digereeren. Maar hij kiest, dat gaat van zelf, een voorganger, die gedeeltelijk, of geheel, in vroeger tijd verwerkelijkte, wat hij meent, dikwijls meent, dat in zijn eigen aard ligt. Hij beperkt zich in zijn eigen ontwikkeling, hij verwart zich in zichzelf; hij vergeet, dat kunst niet nabootsing is van een vroeger, ander tijdvak, maar dat zij altijd was, en is, d'eigen tijd op het eeuwige betrekken; niet op het tijdelijke is zij gericht maar zij moet dat naar het eeuwige richten. Deze verward geraakte jonge schilder (en zijn jeugd is hier verontschuldi ging) is door de reis van den prijs van Roomen" soms jarenlang geknot. Daarenboven is er nog een klemmender bezwaar tegen dit nationaal gunstbewijs op jongen leeftijd. Iedereen weet dat er op d'Akademie dikwijls van die vlotte begaafdheden zijn, die.dan verrassend voor hun kameraden, later geen enkelen invloed hebben op de werkelijke kunst, en, zeepbellen feitelijk, zonder sporen na te laten na een kort blinken spatten-uiteen. Deze vlotte lieden, dat ligt in den aard der zaak, krijgen dikwijls den prijs van Roomen. Dat dit juist is, wordt bewezen, wanneer ge de prijswinnaars nagaat; later belangrijke schilders zijn hier een uitzondering, waar zij regel moesten wezen. Dat veroordeelt op nog erger wijs dan het vorig geval de tegenwoordige regeling. Een betere regeling lijkt mij, als vroeger, mogelijk. Het nationale gunstbewijs moest op later leeftijd gegeven worden, en de som zag ik gaarne verhoogd. Deze prijs moet gegeven worden op een leeftijd, dat een som, als geschonken wordt, zeker een aangename winst, een verrassing is, en hij moet zonder eenige bindende voorwaarde gegeven worden aan een schilder, wiens gekend werk meer dan een belofte is, reeds werd een daad. Het eenige, dat gevraagd mocht worden (in Holland hoort wat voor wat!) is dat de schilder een der eigen werken afstond, tijdens deze subsidie-periode gemaakt (ik zou ook dit laten vervallen !) De schil der, wien deze verrassing werd bezorgd, kon aan gewezen worden door een klein getal der befaamde schilders in iedere richting, door een bevoegde jury dus, die ns in het jaar-, of om een paar jaar deze keuze deed. Om eenzijdigheid te voorkomen kon, zoo noodig, deze jury of dit besluitend lichaam elk jaar geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd; uitgesloten moesten alleen van zelve zijn kunst historici en dergelijke leeken, en ambtenaren. Eén vraag is nog niet beantwoord: op welken leeftijd moet de prijs van Roomen worden toege kend? Wanneer we eenigszins op de hoogte zijn der schilderkunstige ontwikkeling, weten we dat de schilders (een gemiddelde moet natuurlijk gezocht worden) zeker op hun vijf en dertigste jaar reeds wat bereikt hebben, dat zekerheid geven kan voor het toekennen van zulken eere-prijs ! Deze leeftijd zou dan als norm kunnen worden gesteld bij de toekenning, welke toekenning, ik herhaal dit, zonder eenige voorwaarde zou moeten geschieden; zij moet gezien worden als een ge schenk der natie aan n, die belooft een glorie te zijn, of dat reeds is. Ik ben overtuigd dat, wanneer de prijs van Roomen op deze wijs werd uitgereikt, we een gansch andere reeks van prijswinnaars zouden zien dan thans. Het geld werd met meer eer en met meer nut besteed, dus oekonomischer in den hoogsten zin. Er werd niet verspild, dus bezuinigd. En dat zoeken we toch? En hier was het niet een te verwerpen zuinigheid, maar een eervolle: en dat moeten we toch zoeken! PLASSCHAERT TENTOONSTELLING VAN LANDELIJKE ARCHI TECTUUR. Hilversum. Kunstzaal Brok. Het bouwen van een landhuis moet voor eiken architect een aantrekkelijke opgaaf zijn. Treft DE ESPERANTO-TENTOONSTELLING IN DEN HAAG Teekenlng voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck hij een verstandigen bouwheer, dan wordt aan zijn inzicht, zijn phantaisie en zijn smaak alle ruimte gelaten die hij wenscht. Terrein en omgeving kunnen zijn verbeelding te hulp komen. Aan zelf kennis en zelfbeperking heeft hij meer dan aan iets anders behoefte. Ik geloof dat geen architect die aan een land huis begint zich niet van deze voordeelen en van hun gevaar bewust is. Hij aanvaardt met vreugde de kans om zich uit te spreken, zijn beste zelf naar voren te brengen; hij kan frisch, nieuw, on verwacht, zelfs humoristisch zijn; hij moet alleen maathouden tegenover zich zelf en tegenover de natuur; zijn huis mag spreken, niet schreeuwen; het moet een deel blijven van een geheel. Daarenboven zijn er landhuizen en landhuizen. Het bescheiden, intieme, landelijke woonhuis geeft hem de beste kans. De bekoring ervan is dikwijls m eer een picturale dan een architectonische. Het kan een samenraapsel zijn van stijlen en invallen en het toch doen. Met de voorname villa is het iets anders. Zij stelt bepaalde architectoni sche eischen. De hoofdvormen waartoe het type zich heeft ontwikkeld, maken het den bouwmeester moeilijker persoonlijk te zijn. Het extravagante straft zich eerder; wie daarentegen eenvoudig wil blijven, loopt spoediger gevaar in nuchterheid en zakelijkheid onder te gaan. Al deze overwegingen komen onwillekeurig naar voren bij -het bezoeken der tentoonstelling hierboven genoemd. Zij is eene eersteling in haar soort. In een kleine maar smakelijk aangekleede zaal exposeeren een vijftiental bekende architecten uit het Gooi eenige zelfgekozen werken. Weinig detailteekeningen; veel pakkende photo's van exterieurs en interieurs; enkele maquetten en een aantal dikwijls zeer vlotte aquarellen: een keuze tentoonstelling voor leeken. Men voelt dadelijk het onderscheid tusschen het landhuis en de villa. Menig architect bareikt in het kleine en intieme iets persoonlijks. Hij blijft laag bij den grond; het rieten dak een decoratie op zich zelf past-zich gemakkelijk aan elke wending aan, accentueert alles en is nooit nadrukkelijk. Soms helpt een terrein-eigenaardigheid de verbeelding op gelukkige wijze Wouter Hamdorfs Karekiet" aan de Loosdrechtsche plassen, kleine landhuizen van E. Verschuyl en Theo Rueter zijn goede voorbeelden. Met de villa of het grootere buitenhuis ziet ge de opgaven moeilijker worden. De lichtheid van de rieten bedekking schaadt, verleidt den bouwmeester tot vormen die meer grillig en patant dan mooi schijnen (landhuis in Costvoorne) of krijgt een voudiger gehouden het karakter van een af neembaar deksel. Landelijkheid en omvang blijken moeilijk te vereenigen. Een gelukkige oplossing vond J. van Laren in een later vergroot huis aan de Albertus Perkstraat te Hilversum. Hij wist in dit, naar alle zijden front makende complex, de eenheid te bewaren en levendig en spontaan te blijven zonder een indruk te maken van opzettelijk heid. Ieder weet hoe ook J. W. Hanrath binnen eenvoudiger vormen, door een sterk gevoel voor E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25b" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125 verhoudingen gesteund, aan huizen van grooteren omvang een landelijk en bekoorlijk karakter gaf. Te dikwijls werd daartegenover het voornamere buitenhuis hoe geriefelijk misschien van bin nen een koud en onbehagelijk vierkant, waarin vensters, loggia's en bow-windows wel gapingen maar geen leven brachten. Een paar kerkgebouwen trekken ten slotte de aandacht. De architect G. J. Kruisweg bouwde een mooi klein kerkje te Bussum; Theo Rueter zond twee modellen voor een eveneens beknopt kerkgebouw. Misschien wint dat met den kleinen toren het door levendigheid, schilderachtig uitzien en compactheid. Voor leeken is deze kleine tentoonstelling een vriendelijke inleiding tot de kennis der landelijke Gooische architectuur. H E N N u s 's Avonds bij moeder O, 't is zoo zoet met Haar alleen te wezen, Als ge in Haar blik den zoetsten troost aanschouwt. Als ge in Haar oog den trouwsten band kunt lezen, En aan Haar hart uw eigen hart vertrouwt. 't Geheim der stilte komt als schaduw glijden, En heiligt d'omtrek aan uw beider zij'. Ge voelt den zoetsten drang uw borst verblijden. Gij zucht. De liefde Gods is U nabij. PEERKE DEN BELG FOHBERS-BIJWIELEN De naam op een rijwiel Is een waarborg voor KWALITEIT Mod. H.H. in ultr. 4 F. 110. in uitr. l F. 97. FILIAIEI El AGEITSCHAPPEI II UIE PLAATSEI EEVESTISO

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl