De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 27 september pagina 23

27 september 1924 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

No. 2467 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 De muzikant te maken, en vroeg, in z'n beste Hollandsch, of de persoon, die daarnet op de fiets en met 'n koffertje in z'n hand was binnengekomen, maar even mee wou gaan. Het klonk onheilspellend en 't gelaat van den brigges stond bedenkelijk. De soldaat ging mee naar de wacht, waar de comman dant hem de vraag op 't lijf wierp hoe hij aan die fiets kwam, waar hij mee gesigna leerd was. Het geval trok on middellijk de aandacht en er schaarden zich tal van nieuwsgierigen rond den beduusten milicien. Die fiets heb 'k gehuurd," was het eenige juiste antwoord. Omdat 'k een baantje kon krijgen als ordonnans en dadelijk een fiets moest hebben." Uit de oogen van den wachtcommandant sprak ongeloof en wantrouwen. Hij zweeg echter en deed slechts een poging, zijn slachtoffer met een blik te gelasten, zich naar het wachtlokaal te begeven, Jk heb die fiets gehuurd," herhaalde de soldaat die lust kreeg het weinig schrandere gezicht van zijn meerdere op te luisteren met een stevigen slag, maar die neiging geluk kig voor hem, nog tijdig be dwong. Bij 'n rijwielhande laar hier vlak om den hoek," voegde hij er nog aan toe. ,,Als u mij niet blieft te gelooven verzoek ik u, daar even te gaan informeeren." Er kwam een grijns van on- De beschrijfelijken hoon op het boven gekwalificeerde aangelaat van den onder officier. De man praatte echter blijkbaar bij voor keur met z'n gezicht; de mond bleef gesloten. Op 't zelfde oogenblikkwam er echter een sergeant van de militaire politie, die, zeer tegen de regelen in, uiterst correct optrad tegenover den soldaat en in 'n paar minuten tijds de zaak tot een oplossing bracht. De ordonnans had den vorigen avond een verkeerde fiets mee naar huis genomen en dus ook die verkeerde, en 's avonds vermiste fiets weer in de ka zerne teruggebracht. De eige naar van het vehikel had dat toevallig dadelijk gemerkt en had er melding van gemaakt bij den wachtcommandant, die, niet verstandig genoeg om te beseffen dat er geen sterveling een fiets zal stelen om haar den volgenden dag naar de plaats van herkomst terug te brengen, zich al bij voorbaat verheugd had op het emotioneele van 'n zaakje voor den Krijgsraad. Dat ging z'n neus voorbij! Maar de man met de fiets had ineens z'n buik vol van den ordonnansdienst en ging maar weer bij de troep. * * * De dagen verliepen en de stemming werd over 't alge meen al milder en milder. Er werden oefeningen gehouden waar niemand, behalve de bataljons- of regimentscom mandant, de portee van be greep, maar die wel in den smaak vielen van de man schappen, dewijl ze voor hen niet veel meer beteekenden dan schuilee spelen" in de boschjes; er werd wat geexerceerd en wat gymnastiek gemaakt en er werden voor De handeisreiziger kapitalen aan patronen ver schoten, hetgeen slechts den enkelen, die beseften dat ook zij daar belasting voor betaalden, aan het hart ging. Er bleven mopperaars, die door dat nüttelooze gedoe hun werk waren kwijt geraakt of er een paar weken loon door moesten derven, maar zij waren in de minderheid. Het eten was nogal goed en de superieuren, vrijwel allen re servisten, die bijwijlen zonneklaar lieten door schemeren dat zij 't ook maar flauwigheid vonden, waren geschikt en vriendelijk; factoren van niet geringe beteekenis. Edoch, 's Zaterdags werd alom de boel weer bedorven. De militairen wilden naar huis, maar de hooge oomes hadden juist tegen Zaterdag allerlei gewichtige onbenullig heden georganiseerd, zoodat bijna nergens de dienst voor 'n uur of vier was afgeloopen. De reserve-officieren hadden daar de week tevoren al over geklaagd, maar dat bleek niet LAPJESDAG (Netter gezegd: Coupon-uitverkoop.") De dokter Zie daar dien dichten drom van dames duwend, dringend, Gedrukt, gepakt, geperst, en wurmend, wroetend, wringend ! Nu laten zij haar lappenlust den vrijen loop: Het is vandaag Haar Qroote Dag 't is uitverkoop. Ze weten absoluut niet wat ze hebben willen, Haar drijft alleen de drang haar ,,koopjes"-lust te stillen. Dit is de droeve drift, die iedre vrouw bedreigt, Als zij die zaken ziet, waarheen heur harte neigt. Al zijn de dingen zelf volkomen overbodig, Het koopen is voor haar gezondheid (psychisch) noodig. Daar liggen, torenhoog, de lappen opgetast, De toonbankbladen buigen door den looden last, Zie honderd handen duchtig door mekander wriemelen! Zie duizend vingers 't goed bewrijven en befriemelen! Aanschouw de bonte schat, matglanzend, gebrocheerd, Marron enfin, al wat het vrouwenhart begeert! Een wellust voor het oog: coupons van crêpe de Chine, Van ashby, alpaca, barège, popeline, Van lustre, taffetas, madepolam, ninon, Van tule, gaze de soie, moiré, velours chiffon, Van vloszij, quadrille, chenille, olienne, Gemopte mcesselien, cashmir, velours de laine, Van matting, satinet, vyella, ratiné, Van cheviot, zéphir, charmeuse, tweed, frotté, Coupons van covercoat, van serge, gabardine, Van voile, rips, linon, van shantung, duvetine, Van maroccain, tussor, brocaat en koordfluweel Van alles net een el te weinig, of te veel. Dat zal ze later tot haar grooten schrik bemerken, Wanneer ze al die prima spullen gaat bewerken! Maar, is de flard gekocht wat helpt het of ze huilt? Het spijt ons, dame, maar er wordt hier niet geruild." Ze sleuren zelf den buit, het baat niet, of ze klagen, Want niets wordt thuis bezorgd", elk moet haar (bal-)last dragen. Ze hebben 't geld versmeten, zonder stuur of rem, Er is geen dubbeltje meer over voor de trem. En als ze thuis aan 't eind van 't ,,koopjes"-avontuur zijn. Dan blijkt het, dat die koopjes" meestal peperduur zijn. Ze spreidt haar vangst op tafel uit. De stapel zwelt De huisdeur slaat, en Mannie komt. Hij ziet ontstelt, Hij windt zich op, en overlaadt haar met verwijten. Ze voelt, hij heeft gelijk. Ze zit zich te verbijten. Hij gaat. Ze blijft alleen, als een gebroken vrouw, Gepijnigd door haar schaamte, wroeging en berouw. En, wijl haar oogen zich met zilte tranen vullen, Bestaart ze dof en droef de waardelooze prullen Dan, plotsling, glanst haar oog weer door een straal van hoop: Goddank! 't Is over veertien daag wér uitverkoop!" CHARIVARIUS \ De burgemeester de gewenschte uitwerking te hebben gehad. De ont stemming groeide aan bij de uitdeeling van de soldij, toen velen niet meer kregen dan de helft van wat zij dachten dat hun toekwam. Daar waren natuur lijk redenen voor, maar de verdedigers des lands konden die niet bevroeden of wenschten ze, in andere gevallen, niet te aanvaarden. En de kranten gaven weer bericht van relletjes hier en ongeregeldheden daar. Het departement van oorlog stelde onmiddellijk een onderzoek in, waar van het resultaat vermoedelijk 3 October 1925, per geheime legerorder, zal worden bekend gemaakt. Van de week hadden we, tot besluit van deze groteske, dit festijn der herhalingsoefe ningen, de groote manoeuvres. Ze werden een evenement in onze historie en een volledige overwinning van het Neder landsche leger. Als dit blad verschijn t maken de jongelieden van '18, '19 en '20 zich gereed om terug te gaan naar huis. We zullen dus morgen weer fraaie tafe- De dagbladdirecteur reelen aanschouwen. De cafehouders hebben hun reservevoorraden al bij de hand, en zij lachen . . Leekenspiegel C. v. d. L. te G. Een dezer dagen wandelde ik langs een buitenstraatweg, die met plassen en modder bedekt was. Achter mij aan kwam een automobiel. Om niet bes pat te worden week ik uit zoover als de ± 6 M. breede berm mij toeliet. Het baatte mij niet. Had de bestuurder van de auto het kleine beetje beschaving bezeten, dat voldoende geweest zou zijn om hem te doen begrijpen dat iets langzamer rijden op dien modderweg terwille van medeschepselen noodig was, dan was mij de hinder bespaard gebleven van een nzijdig slijkbad van hoofd tot voeten met een gevoelig aankomende klets tegen mijn oog. Is er in de Nederlandsche Wet een bepaling, waarop een eisch tot bescherming tegen deze ruwheid van zeden steunen kan? Nu sedert het vonnis van den Hoogen Raad van 31 Januari 1919 het begrip der tot schadevergoe ding verplichtende onrechtmatige daad" zoo ruim genomen wordt, dat daaronder ook wordt gebracht wat in 't kort onbehoorlijk is, ieder hande len of nalaten dat indruischt hetzij tegen de goede zeden, hetzij tegen de zorgvuldigheid, welke in het maatschappelijk verkeer betaamt ten aanzien van eens anders persoon of goed, zou misschien het bepaalde bij art. 1401 B.W. op het door u genoemde geval van toepassing zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl