De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 27 september pagina 4

27 september 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2467 HET BELEG EN ONTZET VAN LEIDEN . De derde October is sedert jaren de groote feest dag van de sleutelstad. Feestelijk wordt de geluk kige verlossing der stad uit de Spaansche bedrei ging in het najaar van 1574 herdacht. Dat is een gelukkig verschijnsel. Wat onze tijd is door het nadenken over de toekomst van staat en maat schappij, door het streven naar nuttige en onnutte hervormingen den band met het verleden wat kwijt geraakt. In vele kringen vindt men nauwelijks meer belangstelling voor hoe het was en hoe het werd; met den oorsprong van de dingen om ons heen, met den wortel van ons eigen bestaan houdt men zich zoo weinig, mogelijk bezig. Juist daarom is het goed, dat in breede kringen door historische volksfeesten de herinnering aan het verleden weer wordt opgewekt. En nu willen wij niet eens van de navolging spreken, waartoe het herdenken van historische feiten kan prikkelen, en evenmin van het vaderlandsch sentiment, dat erdoor wordt opgewekt. Zoo viert Leiden telken jare zijn derden October. Dit jaar is de herdenking bijzonder luisterrijk, nu het weer een.kroonjaar geldt. Leiden's ontzet ligt drie en een halve eeuw achter ons. En evenals in 1874 zal de herin nering op, bijzondere wijze in ons geheugen worden gegrif t.De lanjfoi vrouwe zelf komtf als voor 350 j aar haar. groote voorzaat, naar Leiden om de blijde verlossing mede te vieren. Er is alle reden voor deze herdenking. Zeker, het historisch onderzoek van Fruin, Blok en anderen heeft wel een en ander afgedaan van den schitterschijn, waar mede men oudtijds het beleg en ontzet van Leiden placht te omluisteren. Zooals haast van zelf spreekt, bleek ? er heel wat af te dingen van den heldenmoed en het krachtig beleid der vaderen. In alle tijden is het getal dergenen, die hun leven en bestaan willen opzetten voor een groot en verheven doel, vrij gering. Nog kleiner misschien is het aantal dergenen, die met klaar oog de toekomst kunnen voorzien en die met wijs beleid daarnaar hun maatregelen kunnen ne men. Maar zij zijn er in alle tijden gelukkig ge weest en in onzen strijd tegen Spanje zijn zij waarlijk niet dun ge zaaid. Ook toen bracht de nood van het oogenblik de geestelijke krachten naar voren, die noodig waren om door te zetten, tévolharden, ten slotte te overwinnen. Dat was ook te Leiden het geval. Het was er verre van af, dat de groote menigte der burgers bij de nadering der Spanjaarden de tanden op elkander klemde, vast besloten de stad tot het uiterste te verdedigen. Daar waren waarlijk de Omstandigheden in de stad niet naar. Toen de .Spanjaarden Leiden naderden, vonden zij een ver vallen, verarmde stad voor zich. De bloeitijd der Leidsche lakenindustrie was reeds in de eerste helft der zestiende eeuw voorbij; Leiden had daar van weinig overgehouden dan een groot armlastig proletariaat. Uiterlijk was Leiden in 1574 nog de middeleeuwsche stad, gelegen binnen haar oude ?muren en grachten. Een zwakke stad dus, die eigenlijk niet voor een modern beleg was berekend. Een modern beleg heeft Leiden trouwens nauwelijks gehoeven te doorstaan. De groote verliezen, die de .Spanjaard voor Haarlem bij de verschillende be;stonningen had geleden, hadden hem voorzichtig gemaakt. Van stormen was dan ook voor Leiden 'geen-sprake; er is wel gevochten, maar van eqn beleg in den eigenlijken zin was toch geen sprake; evenmin is de-stad gebombardeerd. Maar zij heeft fliettemin alle ellende moeten verduren van een steeds enger wordende insluiting. De toevoer van levensmiddelen, van den aanvang af moeilijk, kon ten .slotte door den vijand zoo goed als geheel gorden belet. Met bitteren ernst heeft de Spanjaard ?de .hongerblokkade doorgezet, die eerst gebrek, ?tian',hongersnood, ten slotte een pestaardige ziekte IJHi de stad veroorzaakte. Inderdaad, men kan zich ftauwelijks een te groote voorstelling maken van M»:':-'- ? >?.????;?" ?-?.....,.... x ? ?: de groote ellende, die door Leidens bevolking tijdens het beleg is geleden. Het ligt voor de hand, dat die bevolking zeer verschi lend op die ellende reageerde. Wij wezen er reeds op, dat de stad in 1574 economisch en sociaal zeer in verval was, dat de bevolking voor een niet gering deel bestond uit een armlastig proletariaat, gevolg en overblijfsel van een voor jaren bloeiende industrie. Dat proletariaat, verarmd en lichamelijk ook wel afgetakeld, kreeg de zwarte ellende van het beleg te ondergaan. Voor een deel heeft de bevolking getracht aan die ellende te ontkomen door de overgave, waartoe de vijand waarlijk wel aannemelijke voorwaarden wist te stellen. Wij weten van oproeren in de stad tijdens het beleg; beroemd is juist in die omstandigheden gebleven de onversaagde moed van een man als Pieter Adriaensz. van der Werff. Maar daar waren ook anderen. De misère van het dagelijksche aardsche leven kan verstompen tot onverschilligheid en kwaadwilligheid. Maar de sociale nood kan ook de gedachten afleiden naar hooger, geestelijk geluk, dat veel grooter heil brengt dan ooit door drukkend e armoede kan worden weggenomen. Het is in de zestiende eeuw het gewone verschijnsel, dat de maatschappelijke druk de menschen tot hooger leven perst, dat zij van onder dien druk uit het oog vol vertrouwen richten naar de hoogere GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General; JA8ER BERLIMBS, Haarlem HET ONTZET VAN LEIDEN (naar een oude prent) macht, die souverein over menschen en dingen be schikt en dat doet naar zijn welbehagen en naar het heil van het menschdom. Vandaar dan ook, dat het Calvinisme, dat rotsvast gelooft aan Qods voorbeschikking en aan 's menschen heilsbestemming, in breede lagen der bevolking aanhang vond, Zoo was het ook te .Leiden: de Calvinisten vormden het harde staal, waarop het Spaansche geweld zou breken. In de hoogere kringen der bevolking vinden wij soortgelijke verschijnselen en verhoudingen, maar meer vergeestelijkt, meer verstandelijkt ook. Hier vinden wij de .mannen van het intellect, de huma nisten. Voor een deel zijn zij de menschen van het practische leven, die zich niet spoedig warm maken voor een ideaal en nog minder daarvoor wenschen te lijden. Voor een misschien grooter deel Vinden wij hier de mannen van de oud-Romeinsche stevigheid, die zich dan ook Rome ten voorbeeld stellen, die voor de vrijheid willen leven, zoolang het kan, maar ook sterven, als het moet. Hier vinden wij mannen als Jan van Hout, den smaakvollen rederijker, en Jan van der Does, den ge leerden onderzoeker. Er is dus velerlei maatschappelijke en geestelijke stropming in het Leiden van 1574. Het is de groote verdienste, van de Leidsche regeering van die dagen geweest, dat zij ten slotte al die verschillende, soms ver uiteenloopende en zelfs ver uiteenstrevende elementen toch tot samenwerking heeft weten te brengen, soms zelfs te dwingen. Zij had daartoe n middel, dat ook elders met goed gevolg is aangewend en gewoonlijk proefhoudend bleek: zij deed een beroep op het wantrouwen, ja zelfs den haat tegen de Spanjaarden. Hoe meer men zich in de geschiedenis van onzen opstand tegen Spanje verdiept, hoe meer men onder den indruk komt van de beteekenis van dezen factor, mis schien niet voor het ontstaan, maar zeker wel voor het welslagen van den opstand. Het is dit sentiment, dat veelal tot hartstocht, dat eindelijk allen meesleept, doopsgezinden, katholieken, huma nisten, onverschilligen feitelijk en zoo een diep gaande volksbeweging doet ontstaan, die zelfs on weerstaanbaar is geworden. Dat maakte het ten slotte ook Leiden mogelijk door den grooten nood heen te volharden tot het uiterste toe. Die volharding strekte niet tot het behoud van eenig stoffelijk goed. Het verarmde Leiden had zoo weinig in dit opzicht meer te ver dedigen en te redden. Maar men wapende zich en streed voor de geestelijke goederen van vrijheid en zelfstandigheid, die een volk noodig heeft, wil het waarlijk als natie bestaan. Het is voor ons volk altijd een groot geluk geweest, dat ons de natio nale zelfstandigheid niet door de gunst van een vriendelijk toeval in den schoot is gevallen, maar dat wij haar in bitteren strijd hebben moeten ver overen. Daarom is het ook goed, dat wij de momenten van dien bitteren strijd herden ken. Want alleen onder zwaren druk groeit de stevige kracht. Leiden streed niet alleen voor zich zelf. Door zich manmoedig te verdedigen heeft de stad geheel Holland ge red. De situatie van Holland was in die dagen bijzonder, ja pijnlijk moeilijk. De Spanjaard bezat Amsterdam en had in 1573 Haarlem veroverd. Daardoor was het geheele Noorder kwartier afgescheiden van de kern van Hol land. ' Zeeland werd steeds bedreigd, zoolang Mondragon het in Mid delburg nog uithield. Wel had Alkmaar zich in October 1573 kunnen handhaven, maar kort daarna beproefde Requesens een veel belang rijker slag te slaan door den aanval op Leiden. Op Leiden zou dan Delft volgen; dan zou de kern van Holland Spaansch zijn geweest en zou ook het overige land van zelf volgen. Men kan zeggen, dat van den uitslag van het beleg van Leiden het heil van het land afhing. Dat zag de Prins zeer goed in. In den zomer van 1574 lag hij zwaar ziek te Rotterdam. Zijn geneesheeren hadden hem opgegeven; hij zelf had ook geen hoop meer op herstel. Toen kwamen tot hem boden uit Leiden met het bericht, dat de stad het nog hield, en met de belofte, dat zij zou vol harden tot het uiterste. En van die ure begon hij te beteren", constateert Bor. Dat geldt eigenlijk van geheel Holland. Want door het ontzet van Leiden is Holland en daarmede Nederland gered. Wij behoeven de bijzonderheden niet te herin neren. Zij werden op de scholen en worden daar misschien nog wel in kleuren en fleuren verteld. Wie weten wil, wat wetenschappelijk dienaangaan de vast staat, kan dat alles in de uitnemende studie van Fruin nalezen. Wat wij te doen hebben, is ons te herinneren, hoe men in oude tijden alleen aan den ondergang is ontkomen door het vaste besluit om tot het einde toe te volharden in de verdediging van zije vrijheid. Dat heeft ons volk niet altijd gedaan. Maar dat het dat stoute stuk eens toch heeft bestaan, moge een ruggesteun zijn in het wankele heden en een belofte voor een onzekere toekomst. H. BRUGMANS rnnnw Algem. Nederlandsche Automobiel Mij. TOANKENSTBAAT 37-831, -sOBAVETmAGE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl