Historisch Archief 1877-1940
MlStERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
r
f'
N.V. PAERELS
Mtublle«ring-MI].
AMSTERDAM
OOMPLCTC
MEUBILEERING
BETIMMERINGEN
ftokln128 -TBl. 44541
Spoors
REG. BREESTRAAT 35
15%
KORTING
OP ALLE
TRICOTONDERGOEDEREN
PlANOHANDELvAN 1840
; jiuiiiiMiiiinillii! i»:!!i!ii»i ««PI i iiiiiiiiHiliiuiiiijiBiiiiiiiil!IilsBli;Niiiiiii'iiiiiiiiii'ii'iif iniiiiiiiiiiiiiifliiiiiST i
HOFLEVERANCIER
tever-t ove,r hoi ^efiecCe [and franco
Zendt U gaarne toe cLLi?.- voorwoorden
NADERE INLICHTINGEN BIJ
CF ^QnÖpCL l-HOUTSTR.9 CHQQBSTR.32
?l. DER L/WC^ DEN HAAG UTRECHT
EEKHOORN
Hoe zonnig kan het zijn n September in het
bosch. De 'bladertooi is lang zoo dicht niet meer
als in Juni, want, hoewel wij October hebben
leeren beschouwen als de maand der vallende
bladeren, dwarrelen er toch al heel veel omlaag
in Augustus en zelfs in Juli. Daardoor genieten we
in de eerste herfstdagen in het bosch van een ver
rassende hoeveelheid licht, juist goed om op het
diep groene mos de kleurige paddestoelen tot hun
recht te doen komen.
Zeer tevreden sta ik dan ook te kijken naar de
mooie lila amethystzwammen, waar het zonne
licht, teruggekaatst door bleekend blad zoo mooi
doorheen straalt, naar fel roode Russuia's, naar een
bijna gesloten heksenkring van dikvoetige Boleten
en naar de slanke, giftige Amanieten. In 't pad
puilen kronkelige bleeke Helvella's uit 't zand en
een donkergroene mosplek is besprenkeld met
oranje Peziza's. In de schaduw der beuken staan
ranke, glazige, geelwitte stengels recht omhoog,
enkele nog met gebogen top, want dit bleeke
stofzaad bloeit in dezen nattigen zomer nog tot
eind September, hoewel gewoonlijk zijn bloeitijd
met Juli ten einde loopt. Dit jaar geeft ons velerlei
mogelijkheid te, aanschouwen bij planten en dieren.
Opeens een geritsel in de beukenblaren. Hoe
dank ik nog dikwijls die goede onpaedagogische
schoolmeesters van een halve eeuw geleden, die ons
zonder blikken of blozen op prijsuitdeelingen de
boeken van Gustaaf Aimard in de handen stopten,
onbekommerd om de geschaakte
meisjes of de van bloed rookende
scalpeermessen. Die meisjes lieten
ons 'dan ook hevig koud, maar de
geluiden van het bosch, de voet- .
sporen in den bodem, het knappende
takje, het averechts bewogen blad,
dat alles vervulde ons met bewon
deringen spoorde ons aan tot intense
oefening van oor en oog. Hoe vaak
heb ik met genoegen medeleerlingen
ontmoet uit de school van Aimard
en Cooper, die apostels van de waak
zaamheid.
Mooie graafwespen heb ik gevonden,
doordat ik hun kaken hoorde
krassenin de rietstengels, waar ze hun nest
hadden, egeltjes in den maneschijn
ontdekt door het tip.,üp, tip van hun
donkere vingertjes, menig hominelnest al uit de verte
ontdekt aan afgeknaagde grassprietjes, zeldzame
bloemen gevonden op het spoor van bezige insecten.
Het eerste, dat je doet, bij 't hooren van een
onverwacht geluid is langzaam stilstaan en handen
verbergen en tegelijk mogelijkheden schiften.
Ditmaal was het al heel gemakkelijk: een
eekhorentje kwam aanhuppelen over mos en blade
ren. Hij ging even op zijn achterpooten zitten,
voorpootjes ptnhqog, neus in den wind, ooren ge
spitst en vond blijkbaar alles veilig. Met een paar
sprongetjes was hij bij een mooien, gaven paddestoel,
een melkboleef, greep dien uit den grond, brak de
Steel er af en ging op eekhorentjes manier er aan
zitten knabbelen. Dat hield hij zoowat tien secon
den uit, toen sprong hij tegen een boomstam op,
een greep, drie vier, dan weer (op den grond en
l,
DE ZAAIER
LINEA RECTA
opeens weer had hij den hoed van den padd ;stoel
te pakken en ging daaraan zitten knabbelen,
schichtig, schoksgewijs, telkens loslatend, telkens
weerkeerend..
Eindelijk liet hij het half afgeknabbelde
ding liggen en holde met groote sprongen
het bosch in, mooi warm bruin in de groene
zonneplekken tusschen de hooge beuken.
Dan klauterde hij in een der
zwaarste stammen al hooger en
hooger, eindelijk zag je niets
anders dan een bruine golying in
de allerhoogste, dunne twijgen en
ten slotte niets meer; hij was tot
stilstand gekomen. Maar weldra
ontstond er weer em ander geluid,
tikkend in de beuketakken, ritse
lend in 't dorre blad, ploffend
in het mos, alweer geluiden, om
te onthouden en te registreeren.
Daar vielen uit de hoogte leege
nog groene vierpuntige
beukenapjes, stukken van napjes, looze
nootjes, gestadig aan. Natuurlijk
geen sprake ervan dat het dier
mij uit de hoogte zou bekogelen,
ik telde blijkbaar niet mee. Hij
was eenvoudig aan het oogsten en wierp den afval
weg. De goede beuke'nootjes, je weet wel, die met
de bolle zijvlakken, propte hij in zijn bek tot zijn
wangen bol stonden.
En nu kwam er weer beweging. Weer golfde
hij van tak op tak en toen, van nog heel hoog in
den boom, langs den stam lijnrecht naar beneden,
in volle vaart, de staart recht achterwaarts ge
strekt. Mooi is het, wanneer de vlugge eekhoorn
zijn geweldige sprongen waagt van boom naar
boom, maar veel indrukwekkender is deze lood
rechte glijval langs den gladden beukenstam.
Mortimer Batten, die een zeer lezenswaardig boek
heeft geschreven over Habits and characters of
British Wild Animals", zoowat geheel op eigen
waarneming berustend, beweert daarin dat alleen
de marters tot die toer in staat zijn en dat de
eekhoorns daarin bij hen achter staan. Nu, ik zou den
marter wel eens willen zien, die het mijn
eekhoorntje van Aelbertsberg zou kunnen verbeteren
en ik loer nu al op de gelegenheid om de vertooning
nog eens te genieten. Het komt er maar op aan,
om in het bosch te luisteren naar het geluid van de
vallende looze beukenootjes en de schilfers der
napjes.
Nu kwam er nog iets heel moois. Zoodra de
eekhoorn na zijn dollen glijval den grond bereikte,
galoppeerde hij over den boschgrond voort, een
heel eind weg, een meter of twintig. Dan hield hij
stil, groef haastig met zijn voorpootjes even in het
mos, deponeerde een beukenootje in 't kuiltje,
sloot het en sprong weg, om een paar voet verder
het spel te herhalen. Dat ging met veel spanning en
zenuwachtigheid en telkens als hij aan 't graven
was stond zijn lange staart loodrecht omhoog,
breed uitgespreid en over zijn heele lengte trillend
en wapperend van opgetogenheid. Dat was heerlijk
om te zien, het kleine dier in volle oogstdrift. Dag
aan dag zijn ze zoo bezig; het is niet te schatten,
hoeveel beukenootjes en eikels ze zoodoende begra
ven voor wintervoorraad. Telkens gaat het weer
omhoog, om nieuwen voorraad blazend en proes
tend tegen de Vlaamsche gaaien, die met hetzelfde
doel krij schend rondwaren in de toppen der
boomen.
Toen ik de kuiltjes ging nakijken, om nu ook
heusch de beukenootjes te zien liggen onder het mos
werd mijn eekhoorn onrustig. Hij sprong om mij
heen, nu eens op den eenen boomstam, dan op een
anderen en onthaalde mij op dezelfde taal, waarmee
hij de gaaien tracteerde. Toen ik een paar nootjes
gezien had, hield ik maar op met zoeken, want ik
stel wel prijs op een vriendschappelijke verhouding
met onze eigen eekhoorns.
Ze kunnen nog heel wat begraven
eer de winter komt en de
boschmuis en de gaaien ook; de water
rat doet ook wel mee. In winter
en voorjaar zullen ze lang niet
alles terugvinden. Natuurlijk eet
ook de een van den ander zijn
voorraad. Maar er blijft genoeg
over en 't volgend jaar zien we
weer op allerlei plaatsen eiken,
beuken en hazelaars opschieten,
gezaaid door de natuurlijke ver
bruikers, wier voorzaten al aan
rationeelen boschbouw deden, lang
voordat er menschen op de wereld
waren.
JAC P. THIJSSE
DE VLAG VAN DEN
ZAAIER
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu
iiiiiiiiiiiiiiiiiitni
l LAAT UW TUIN AANLEGGEN DOOR l
I?MOERHEIM"|
l DEDEMSVAART i
i
l 40 Hectaren met
i VASTE PLANTEN, ROZEN, I
j HEESTERS, CONIFEREN, |
| ENZ. |
l Levering franco Catalogus gratis |