De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 4 oktober pagina 8

4 oktober 1924 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2468 VANJCHAICKT MEUBELTRANSPORT-MI l BERGPLAATSEN v. INBOEDELS BINNEN-EN BUITENLANDSCHE TRANSPORTEN j OVERBRENGEN l v. MEUBILAIR OOKPER AUTO-TAPISSIERE BOOTMSTRAAT. UTRECHT. TEL163 Hotel de Mallejan" VIERHOUTEN, Telef. 2. ZEER RUSTIG EN GEZOND BUITENVERBLIJF In de laatste jaren de gezochte plaats. Modern ingericht hotel. 33 Kamers, deels stroomend water. Voor- en najaar f 4.50 p. p. p. d. H. MOLENAAR. EOTEL-FENSION - Oafé-Restaurant DECANNENBURCH" VAASSEN. Telef. 4. Van ouds het huis ter plaatse. Geheel verbouwd. Modern ingericht. 14 kamers. Ruime zalen. Pracht zitje. lederen Zondagmiddag ThéDansant. H. MOLENAAR. SUPERIOR PATRIA BISCUITS GROOTE VERSCHEIDENHEID VAN SOORTEN^ VOOR lEDEREN SMAAK, VOOR IEDERE BEURS.: Doch slechts in n qualiteit DE BESTE! a H W H E E E E E E E E E El E E E E E E E E E E El G DE AMSTERDAM MEE Weekblad voor Nederland kost slechts ff 3 per kwartaal of f 10 p. j. bij v orul* b* taling TEOO/TEBBKk VEP/TBEKT _ FOTQ/ EN ftiCOOTIN J VOOt >VOON INlKHTINjEN Motor- on Zeiljachten TB KOOF, In diverse grootten en prijzen. Lijst van In commissie staande vaar tuigen gratis en franM toegezonden. BlflGHAtt ft LUGT APD. JACHT AGENTUUR Slepersvest 1 Rotterdam gihul Compliit 10/1S P.K.. 4 pi. 15/20 P.K. 6 pi., 20/30 P.K., 6 pi. f3500. f5200. f6200. J. LEONARD LANG, AMSTERDAM BIJKOMSTIGHEDEN CXLV. Wat ee i gelukkig mensch moet Goethe geweest zijn, dat hij de persoonlijkheid" het hoogste goed kon prijzen. Ja, een persoonlijkheid zooals hij had, die smarten en vreugden ophief, adelde en die alles ,wat hem overkwam, dóór die persoonlijkheid, tot zijn volle waarde deed komen ! Maar wij, die in zekeren zin toch ook iets als een persoonlijkheid bezitten, een kerker, waaruit we niet weten los te komen, een vloeistof, die iedere gebeurtenis met zijn eigen kleur doortrekt, wij zijn eerder ge neigd, het bezit er van een vloek" te noemen. Want hoe zielsgraag zouden we eindelijk eens iets beleven niet verkleind, niet versentimenteeld naar onzen eigen maat; hoe 'n ellendige bijkomstigheid is het van het ouder-worden, vooruit te weten, dat, wét een mensch ook moge treffen, bij de een alles verwordt tot zou er wel iets op de wereld gebeu ren, dat in mijn huis geen drukte gaf", zooals tante Martha de Harde het uitdrukte; bij de ander tot een romantische exaltatie en bij een derde tot krib big verzet en een gevoel van verongelijktheid. Want eigenlijk is alles, wat ons overkomt, ver drieten, slagen, verheugingen, geluk, altijd onze beste kans, om een mensch te worden, als we het maar op de' juiste wijze konden aanpakken; als het maar niet met ons altijd zelfde innerlijk werd samen gebracht, zooals een mooie plaat in een kapot lijstje. En het angstwekkende is, dat we dien aanleg om wél of om niet wat van ons leven te kunnen maken, al in de wieg meekrijgen. Het kleine meisje is nu al van de opstandige soort, dat er zich niet bij neerleg gen kan, dat er zonder iemands kwaje wil treurige dingen kunnen gebeuren, waar je dan maar in berusten moet. Ze wil altijd een: ja maar, dat mocht toch niet", of: dat was dan toch stout van dat jongetje", in een niet vroolijk verhaal invlech ten; en ik kijk haar met een beetje bezorgdheid in haar gespannen, beredderig gezichtje. Want als ze zoo blijft, (en kan opvoeding iets fundamenteels in onzen aanleg veranderen; blijft het niet bij een voorzichtig aankweeken en voorzichtig onderdruk ken van al te sterke excessen?) zal ze, als ze later iemand, die haar lief was, door den dood verliest, altijd met de doktoren willen kibbelen om duizend en een nalatigheid, die ze meent hun te kunnen ver wijten; ze zal, als ze van iemand moet scheiden, in plaats van dit als een groot verdriet" gelaten te aanvaarden, er mokkend tegenaan blijven kijken, dat hij net vóór haar verjaardag wegging, of dat hij tenminste een lateren trein had kunnen nemen; altijd zal ze de kleine grief, het kwalijk-nemen, het verongelijkt-zijn schuiven vóór de groote, louteren de smart, die we aanvaarden met gelatenheid; ze zal, als ze met iemand een punt van geschil heef t dat tot een scène degradeeren met een dat jij ook altijd", of: dat jij ook nooit"; welke uitspraken in hun absolutisme al van te voren het kenmerk der onhoudbaarheid dragen; ach, en misschien zal ze, met dat alles, ondanks of dóór dat alles zelfs, toch een engelachtige vrouw worden, want hier staan we dan weer voor het geheim: wat is eigenlijk een persoonlijkheid"? Is het een opeenstapeling van goede en kwade eigenschappen? Is het een som van deugden en gebreken? En is de charme, die er van uitgaat, ongeveer hetzelfde als haar qualiteit"? Hoe gemakkelijk zou dan het leven worden en hoe weinig boeiend: hoe zeker zouden we dan weten hoe 's werelds bestel in elkaar zit en hoe logisch zouden we de ontwikkeling der verschillende ver houdingen vooruit kunnen voorspellen ! Maar wie, die in de wereld heeft rondgekeken", begrijpt nog iets van en weet nog iets zeker omtrent dat eigen aardigste phenomeen, dat alleen ons bestaan al be langrijk maakt: een mensch. leder mensch is weer anders", zegt een winkel juffrouw passagèrement, zooals ze over het weer zou praten. Maar dat is juist het onvergelijkelijk wonderbaarlijke, en dat andere", dat is dan juist het essentieele van de persoonlijkheid, dat is het onvatbare, waardoor ze heerschen, of lijden, of on vergetelijk zijn zal. Ik herinner me van zeer vele jaren geleden de nagelaten papieren" van Walter Calé. In onderdeelen heb ik niet veel van zijn werk vastgehouden; ik weet alleen, dat zijn vroege, zelfgekozen dood elke bladzij een weemoedige bekoring gaf; maar deze eene opmerking staat onwrikbaar in mijn hoofd, dat hij het jammer vond, dat hij nooit zou weten, wat de eigenlijke waarde van zijn wezen was, want dat was juist het onderbewuste, dat hij nooit zou kennen. En wij, die den heelen dag met plichtgetrouwen ijver de deugd beoefenen, de deugd der geduldig heid, der minzaamheid, der nederigheid, der blij moedigheid, ??en daar zoo mee vervuld en in genomen" zijn, dat we misschien nauwelijks mer ken, of we hiermee de deugden van onze medemenschen ook een beetje in de knel brengen, we moeten over deze wijsheid van Calémaar eens in een stil oogenblik nadenken; voor de te schuchteren van hart kan het een troost zijn, dat, ondanks al hun onvolmaaktheden, die ze zoo akelig goed weten en kennen, er toch in hun wezen iets onkenbaars" is, waarmee ze staan of vallen, waaraan ze niets kunnen veranderen, en dat dan misschien al die betreurde zwakheden een beetje compen seert; maar de actief strevenden moge het een enke len keer stil en overgegeven maken, omdat wil en inspanning toch nooit kunnen reiken tot die gebie den, waar de alleen waardevolle dingen gebeuren. ANNIE SALOMONS HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl