De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 4 oktober pagina 9

4 oktober 1924 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2468 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Fransche Boeken DE VREDESBOODSCHAP VAN MOTTA Teekening voor de Amsterdammer" door George van Vaemdonck EEN NIEUW BOEK OVER RONSARD l) Veel van hetgeen ik in het jubileum-artikel over over Pierre de Ronsard (?de Groene Amsterdam mer" van 27 Sept. j.l.)gezcgd heb, is mij geleerd of in herinnering gebracht door het voortreffelijk boek, in mijn titel bedoeld. Dr Gustave Cohen, hoogleeraar te Straatsburg, tijdelijk zelfs te Parijs (?zelfs" staat hier niet zonder reden), heeft eenige jaren in ons land doorgebracht en liet er herinne ringen van de aangenaamste soort achter. Als professor te Amsterdam, als conjérencier in ver schillende steden, heeft hij ons verrijkt met zijn kennis, bekoord met zijn Voordracht, velen onzer ook aan het denken gezet met zijn vernuftigen commentaar. Wetenschappelijk in den besten zin van het woord, in zooverre hij tweede-hands-kennis verfoeit en nooit citeert zonder zijn bronnen te noemen, bezit hij tevens veel van de gevoelswarmte, de geestdrift, het aesthetisch onder scheidingsvermogen die den kunstenaar eeren. En indien vooral zijn vaderland en Holland hem ken nen den patriot met de daad, den vriend van ons volk de gansche geleerde wereld weet dat hij een standaardwerk over de mise en scène op het middeleeuwsch religieus theater en een volledig, levendig geschreven boek over de Fransche schrij vers, die ons land in de eerste helft van de 17e eeuw bezochten, heeft uitgegeven. Thans is zich daarbij een boek over Ronsard komen voegen. Het is een echt boek van Cohen. Als altijd schrijft hij warm, hartelijk, soms geestig; prijst Victor Hugo; verheerlijkt zijn land en taal. Wie hem kent, zal hem in deze trekken al aanstonds weder vinden. Naar gewoonte citeert hij in vele no ten tallooze titels, waaronder ook enkele Hollandsche: merkwaardige oplettendheid bij een Franschman. Tot in den tekst zelf staan tijdschrift-en geleerdennamen verspreid (hetgeen volgens mij wel eenigszins een bezwaar is). Meer dan vroeger mis schien de aard van zijn werk bracht het mee ? heeft hijditmaal naar hedendaagsche verschijnselen, naar litteraire gebeurtenissen uit de 17e, 18e en 19e eeuwen verwezen, verlangend als hij terecht ge weest is om, door vermelding der welsprekende feiten zelf, de continuïteit van de schoone Fransche traditie te staven. Hoe belangwekkend inderdaad, Ronsard een oogenblik te zien als voorlooper der tegenwoordige politieke katholieken" die, als Barrès en Maurras, een kerk steunen en roemen, wier leerstellingen zij voor persoonlijk gebruik ongeschikt achten. Zijn sympathiek beginsel getrouw, is Cohen alle plekken,waar zich belangrijke episoden uit het leven van zijn dichter hebben afge speeld, gaan bezoeken; en door zijn toedoen is onlangs op een eiland in de Loir, dat Ronsard in een beroemd gedicht als zijn laatste rustplaats had aangewezen (te vergeefs: het gebeente is ver strooid), een monumentje aangebracht. Prof. Cohen weet hoe men zich tot het schrijven van goed historisch werk voorbereidt: men leeft zich door alle middelen in zijn onderwerp in; men raadpleegt alle daarover reeds gepubliceerde geschriften; nauwkeurig overweegt men de waarde van zelf gevonden bijzonderheden. En bezit men dan psy chologisch inzicht, is men tot werkelijk gevoelen bekwaam, oordeelt men zuiver en bij alle geest drift toch koel, dan kan een boek van deze qualiteit worden geboren. Dat evenwel een geschakeerde, sterk persoonlijke gevoeligheid, iets geheel eigens en onmiddellijk herkenbaars, uit het hier besproken werk niet naar voren komt, het mag den schrijver niet als een verwijt worden aangerekend. De soort boeken die hij pleegt te schrijven eischt in zekere mate abdicatie; in deze voorwaarde heeft hij zich altijd en ook ditmaal geschikt. Er blijft hem warmte en enthousiasme genoeg om zich gunstig, te onderscheiden van zeker wel de meer derheid der philologen. Eigenlijk is hij dan ook evenzeer humanist als philoloog; op hemzelf is van toepassing wat hij van de geleerden der Renais sance zegt: Cependant, une chose distingue l'humaniste du philologue (et tous les philologues du XVIe siècle sont en même temps des humanistes), c'est que celui-la ne se borne pas comme celui-ci £ tablir des textes corrects et a tacher de les comprendre, mais qu'il s'en assimile l'ame pour l'intégrer a la sienne". Het is mij opgevallen dat prof. Cohen zoo nadrukkelijk protesteert tegen zoogenaamd onze delijke passages in de door hem besproken verzen. Het een is répugnant", het andere kan en bonne compagnie" niet aangehaald worden, weer iets anders is un peu franc". Waarom zoo puriteinsch? Heeft prof. Cohen bedacht, dat Frankrijk maar al te vaak van onzedelijkheid beticht wordt? Dat zal het zijn: bewust of onbewust zal zijn houding in dezen deel uitmaken van een soort vaderlandsEEN ZWARE TAAK VOOR DE VREDESDUIF 1) Gustave Cohen, Ronsard, sa vie et son ceuvre, Paris, Boivin, 8 fr. lievende politiek. Maar heusch, wij vinden 't zoo erg niet. Scatologische grappen, als die van Molière, zal ik niet in bescherming nemen; met toespelingen op de verhouding der sexen is het een heel ander geval. Het buitenlandsch publiek, op welks meening prof. Cohen prijs stelt, kan daar best tegen en waardeert eerder de Fransche vrijmoedigheid in dit opzicht. Bepaald betwistbaar lijkt mij de passage, waar prof. Cohen een zijner hoofdbeginselen in zake critiek en litteratuur-geschiedenis uiteenzet. Religion et politique", leest men op p. 186, sont en histoire littéraire deux intruses qui ne sont bonnes qu'a fausser nos jugements . . En histoire littéraire il ne faut aller ni droite, ni a gauche, mais tout droit vers la Beauté". Ik meen hier oude klanken (in Nederland zou men kunnen zeggen: Nieuwe-Gids-klanken, in Frankrijk: echt academische) te hooren. Moeten wij oordeelen over een boek op grond van den graad van schoon heid?" Ik vind het goed; maar wat is dat anders dan de goed gezegde inhoud? Naar mijn innerlijke ervaring", schreef ik onlangs elders, is schoonheid in geschrifte aanwezig iederen keer, dat in een oorspronkelijken en zichzelf gelijk blijvenden vorm iets belangrijks over het leven gezegd wordt, op een toon die bewijst, dat de schrijver het niet alleen bedacht, maar dat hij het diep gevoeld heeft." Nu houdt echter iets belangrijks over het leven" altijd verband met religion" en vaak met poli tique" zij het langs een omweg. Daarom zijn die beide geen indringsters,vmaar essentiëele elementen van het werk en het daarover te vellen oordeel. Gevoelt de criticus (en criticus wil Cohen óók zijn, niet alleen neutraal historicus) bezwaar tegen 's kunstenaars levensbeschouwing, of afwezigheid, of inconsequentie van levensbeschouwing, dan heeft hij het recht zijn oordeel daardoor te laten beïnvloeden.Prof. Cohen verwijt Brunetière (op de zelfde blz.) Ronsard geprezen te hebben om redenen /Vraagt onze specialiteit PRISMAKIJKER Ileenverkoop voor Ned. & 8 x vergr. a ?40. JOS. HARTOCt. Opticiei Rotterdam, Hoofdsteeg 17. Tel. 3343 Utrecht, Nobelstraat 28. Tel. 1063 van politiek en godsdienst; maar zelf gebruikt hij terloops een dergelijk argument tegen Ronsard. Op p. 192 toch betreurt hij dat Ronsard zich geen voorstander van de tolerantie getoond heeft. M.i. hebben n Cohen n Brunetière hier gelijk; maar terwijl Brunetière geheel en al consequent was, ge looft Cohen dat la Beauté" onafhankelijk kan zijn van religieuze en politieke tendenties, en oordeelt niettemin van een religieus en politiek dogma uit: dat der tolerantie. In werkelijkheid ontkomt men er bij alle dieper gaande critiek nooit aan, rekening te houden met de wereldbeschouwing. Of zou men meenen dat alle wereldbeschouwingen, zooals zij spreken uit litteratuur, gelijk zijn: de rudimentaire en de veelomvattende, de opper vlakkige en de diepzinnige? Zou het alleen aan komen op fraaie woorden en zinnen? Te veel menschen al zijn geneigd litteratuur als een soort van ornament voor de beschaafde kringen te be schouwen, niet wetende dat litteratuur, als zij dien naam verdient, tenslotte altijd spreekt over de meest wezenlijke dingen des levens: onze ver houding tot God, tot onze medemenschen, tot ons zelf. En dat anders, haar woorden en zinnen niet eens werkelijk fraai, d.i. schoon kunnen zijn. JOH. TI ELROOY J. S. MEUWSEN, Hotl. A'DAM-K'DAM-ÜEN HAAO DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl