Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2469
GASTPIEL ALEXANDER MOISSI, Diejüdinvon
Toledo, door Franz Grillparzer.
De ongelukkige Grillparzer moet wel diep onder
den indruk zijn geweest van den roem zijner meer
klassieke tijdgenooten, dat hij dit bevallig konings
sprookje een Historis^hes Trauerspiel" heeft
ge. noemd! Geen wonder, dat men dezen moderne"
den geestelijken vader van Arthur Schnitzler
miskende, en dat hij zelf dit het meest van allen
deed. Een zwak dramaturg inderdaad, wiens
verbeeldingskracht nauwelijks toereikte om het
scenario, dat hij veelal aan Lope di Vega ont
leende, redelijk door te voeren, wiens karak
ters" altijd weer dezelfde bepaalde en beperkte
eigenschappen vertoonden, en aan wien alle
epische rust vreemd was. Óp een afstand is men
het meest geneigd den over-lyrischen dichter bij
de musici in te deelen den Chopin" van de
litt'eratuur en de bekoring, die van zijn weeke,
grillige, door en door melancholieke melodieën
uitgaat, laat zich het best genieten, als in de con
certzaal, met gesloten oogen. Doen we ze open,
dan zien wij in zijn koninklijke figuranten de
Weensche jeunesse dorée in maskerade-costuum,
en dan klopt" er eigenlijk niets meer. Die Jüdin
von Toledo" mist het merg voor elke onderschei
ding: al is er sprake van een historischen strijd
tegen de Mooren, al doet de dichter een poging
Jood en Christen tegenover elkaar te stellen in
zeker cultureel verband, al valt er ten slotte een
doode.... dit gedicht is noch een drama, noch een
treurspel, het is een sprookje, waarvan de lichte
verteltrant overwegend in de richting van het
blijspel wijst.
Het werk loopt parallel met het
Esther"fragment, dat, gelukkig, onvoltooid is gebleven,
en gelijkt daarbij ik weet niet wat het eerst
werd geschreven op zwakke navolging. Wie het
Esther-fragment liefheeft, moet deze gewrongen zus
ter verwerpen. De figuren van Haman en Mordechai
geven daar weerstand en relief aan den konink
lijken cavalier Ahasverus, de Koningin Vasti,
schoon verbannen en op het tooneel onzichtbaar,
doet de banden van den echt in de herinnering
der echtelijke gehechtheid, nochtans sterk besef
fen, en het bekoorlijk figuurtje van Esther toont
bij meer raffinement ook, heel wat meer dichterlijke
distinctie dan die Jüdin von Toledo", welke in
haar uiterlijke gedragingen, al komt daarvan
een groot deel op rekening der actrice die de rol
vertolkt, zich op vrij banale wijze aan den
man" kenbaar maakt. Ondernemingszin en door
zettingsvermogen mogen haar ras sieren, zooals
Rahel" zich in letterlijken zin voor de voeten van
haar afgod werpt en zich laat trappen, stemt ons
voor deze martelares der vrouwelijke min, niet
tegenstaande zij haar passie met den dood be
koopt op last der Koningin wordt zij uit den weg
geruimd weinig sympathiek. Grillparzer had
dit meisje van kennelijk laag gehalte echter noodig,
wilde hij den niet hevigen strijd des konings
met de overwinning van deugd en plicht beslech
ten. In den grond van zijn karakter blijft ook deze
Koning Alfons der Edle", die niets edels doet,
alleen spreekt vanaf het podium der menschelijke
toegeeflijkheid, dat bij ons zondaren" uitteraard
in eere wordt gehouden, beneden de waardigheid
niet slechts van een. vorst, maar ook van een man,
en staat ons de .^levenskunstenaar", zooals die
hier in de kiem aanwezig is de levenskunste
naar, van wien eenmaal Von Sala in De eenzame
, weg" zal getuigen: Wij, die bij de gratie van het
oogenblik Goden, en zoo nu en dan iets minder
dan menschen zijn" al een beetje tegen. Koning
Alfons was nog niet zoo geavanceerd, n minder
' bewust, Grillparzer legt er den nadruk op dat hij,
als knaap kort gehouden en jong gehuwd, nog
Slechts een beginneling is. Het blijft bij hem theorie,
waarbij de dichter vooruit wist, dat hij zijn held,
nadat het meisje, wier beeltenis hij om den hals
draagt, als slachtoffer van hun avontuur gevallen
was, niet tot de consequenties van Kabale und
Liebe", maar tot de veiligheid van den huiselijken
, .haard.?de Koningin schuift.op het juiste moment
; den erfprhis naar voren ^- terug zou voeren.
v Rahel's romantische zuster ondervangt dan onze
Siehst du, sie sind schon heiter und vergnügt
Urfd'stfftén Etren für die Zülumtt schort.
Sie sind die Qroszen, babenzura Versohnungsfest
Ein ppfer sich geschlachtet aus den Kleinen
IJnd reienen sich die annoch blut'ge Hand,:' >
' 'ich afcer sage dir, du sttilzer Köhig 1 ? ' s > >
.! Oen hin, .gep hin in prunkenden Vergessen
? Du hSttif, dich ifrei von meiner-Sshwester Macht
-r<« .,$*tt.4b»sJteipöd<S.r Stachel; ihres Eiridrucks .:
Und du von dir warfstj was dlch einst' getoekt:^
onvriendelijke gedachten door ze, in naam des
dichters, uit te spreken:
Gelijk heeft ze. Alleen slaat ze dezen Koning te
hoog aan met van hem te verwachten, dat hij nog
wel eens met zooiets als wroeging aan haar zuster
denken zal, nu hij zich immers reeds gepaaid en
getroost heeft: dat Rahel op de keper beschouwd
toch niet veel bijzonders" mocht heeten, en
zelfs een vriend tot getuigenis van dit vonnis aan
roept. Bij het lijk van het mooie meisje komt
hij tot te conclusie dat zij hem thans ,,niets meer
doet", ja zelfs afkeer inbjezemt, daaibij den staf
brekend over alle Liebelei". Ons echter dunkt
de liefde, tot welke hij terugkeert de
paiitenische koningin net wie hij de plichten en c e
eerzuchten van den troon deelt al evenmin
verheven, zcodat het ons bij dit slot te moede
wordt als had de dichter ons in het moeras eer
burgerlijke moraal vrijwel laten sttken.
Het reizen met een costuumstuk in een vreemd
land is altijd een onzinnige onderneming, des te
meer is het dat in een land, dat op het punt van
zorgvuldige ensceneering een voorbeeld biedt als
het onze, waar men dus vooruit weet met de uit
dragerij, die een Spaansch hof moet verbeelden,
spot en ergernis te wekken onder de verwende
toeschouwers, die gekomen zijn om den
tooneelspeler Moissi eer te bewijzen. Dit daargelaten, is
ditmaal ook de samenstelling van het gezelschap
van dien aard, dat we met de uitdrukking beneden
critiek" aan elke verplichting hebben voldaan.
Dit is des te meer te betreuren omdat er voor
Grillparzer's werk, dat schier onvertaalbaar is
en in zijn effectvolle tooneelen berekend op zulk een
verfijnde weelde, dat het voor onze gezelschappen
die zich respecteeren niet loonend zou zijn
er aan te beginnen, in Duitschland dichterlijk
geschoolde talenten moeten te vinden zijn, die
dezen moeielijkin tekst tot zijh recht zouden
weten te brengen
Alhoewel geen Koning, een jongensachtig
mensch, zooals te verwachten was, bleek dit toch
de voldoening van den avond: Moissi, die zich
door het wespennest van mollen en kruizen"
een bladzijde van Grillparzer is op het eerste
gezicht even geheimzinnig als notenschrift
virtuoos heensloeg, daarbij aan de woorden kleur,
vorm en beteekenis gaf, en ons vertrouwd maakte
met het verrukkelijk rhythme, dat al deze spontane,
rhetorische, gevoelige, links en rechts verschieten
de, plotseling in de diepte flitsende of naar den
milden hemel ijlende, heete en hortende vers
flarden draagt. Hoe diep moet men er in door
dringen om de melodie te hooren opklinken, om
de ziel des dichters uit dit weemoedig scherzo"
te verstaan! Het gelukte hem ditmaal ook een
zekere eenheid te brengen in de hybridische gestal
te van den jongen Koning, wiens optreden men
denke zich het tooneel, waarin hij in tegenwoordig
heid der Koningin de beeltenis zijner minnares
eerst van zijn hals neemt, dan, terwijl zijn mond
van liefde en trouw spreekt, weer aan zijn hart
verbergt een grove bespotting zou worden, deed
niet de vertolker dit vleiend beroep op onze nederige
erkenning van den gewilligen geest en het zwakke
vleesch. In die lijn, stijgend van jeugdige onstuimig
heid tot heerscher's drift, met ook in het spel, evenals
in den tekst, telkens heldere flitsen naar een onver
moede gevoelsdiepte, werd de figuur aannemelijk
en verschoonbaar, en zij zou natuurlijk belangrijk
gewonnen hebben indien hem een Rahel kamp had
gegeven, in wie de fierheid van haar ras, bij hooge
schoonheid en ongebreidelde natuurdrift, verper
soonlijkt ware geweeest; indien hem een Koningin
terzijde had gestaan, die voor haar schaarsche
woorden de hooge houding en de smartelijke
intonatie gevonden had, een graaf von Lara, in
wien men den machtigen voogd dezer streng be
waakte jeugd, den Grande van Spanje, had kunnen
erkennen.
Het talent van Moissi werd in ons land, waar hij
onder beschamende omstandigheden optreedt, een
strïjdvraag. Dat behoeft het niet te zijn. Zoowel de
deugden als de gebreken van dit, voor bepaalde
rollen uitverkoren, voor het overige beperkt
zigeuner-talent liggen er bovenop. Wie van zijn
spel, in een rol die hem ligt, en die hij dan op een
eigen, van zijn standpunt verantwoorde wijze
dichterlijk omvormt, wil genieten, moet zich
abstraheeren van de coquetterieën, die zijn ver
wende kunstenaarsnatuur aankleven,'en de soms
leege plekken in zijn werk voorbij zien, om op te
gaan in wat daarnaast, dank zij zijn persoonlijk
heid, een verheven en verdiept relief krijgt. Geen
maatstaf kan men deze uitzonderingsfiguur, die
in geen school te vormen, en met geen vlijt te
evenaren is, aanleggen, de gevoelens die wij hem
toedragen, hangen met ieders individueele stem
ming 'en gesteldheid samen. Ni eet exces
d'honneur, ni Cette indignité.
TOP NAEFF
Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen
Prof. J. H. SCHOLTE
die tot doctor honoris causa werd benoemd
De vijftig ter dood veroordeelden
l.
Nog staan zij daar, de vijftig oud-getrouwen,
Rustig als dragers van oud-HoIland's roem,
En weldra staart, wie schoonheid mint,in rouwe:
Hier vielen ze ten prooi aan onafwendbre doem.
Zij maalden door de wissling der getijden;
Hun wieken sloegen zoevend door de wind;
Dan kraakte en knarste 't in hun oud gebint,
Maar door hun heldenziel juichte een luid
verblij[den.
2.
Een kloeke wacht rondom de Schermer boeren,
Die rustig werkten diep beneden peil:
Zij wisten dat hun molens trouw hun zwoeren;
Wanneer de boer hun riep, had elk zijn leven veil.
En nu? Zo stonden rustig eens te wachten
Die steunpilaren van een zwakke Czaar,
Wat onmeedogend vonnis, veel te zwaar
Hun treffen zou van wie ze als knechten eens
vcr[achtten.
3.
Het kwam het werd verweg in stilt gesproken
En vijftig mannen van de oude tijd,
Zij wachtten plichtgetrouw en ongebroken:
Zij wisten offers zich, de nieuwe God gewijd. ?
Eens schiep de mens uit zwarte onweerswolken
Het vuur ten dienaar zich en buitte 'm uit.
De dienaar drong zich op, sloofde zich uit
En dwingt als heerser nu alle aardse volken.
4.
Hij slaat wie eens hem in den Hogen hoonden,
Wanneer de wilde luchten om hun kop
Lichtflitsen schoten, waar zij malend roonden:
Zij gaven nooit hun taak om elementen op.
Nu zendt weldra de nieuwe heerser knechten:
Zij sluipen aan, wiekarmen vallen af;
Het riet stuift in de winden weg als kaf:
De vijand rust niet eer hij ze af kan breken, slechten.
5.
Helaas, zo moet alle aardse grootheid wijken,
Maar ledig blijft hun plaats daar tegen 't zwerk;
De wind waait ongehinderd over lijken
Van onzelfzuchtigen, van helden, kloek in 't werk.
En zo zal weldra Nederland verplatten
En 't kranig maaksel van ons voorgeslacht,
Dat wind te temmen wist, ligt neer, veracht:
O volk van Nederland, waak voor uw kostbre
[schatten.
J. B. SCHEPERS
N o d o r I. Munt
Hollmndm £>??*? W oontm ulgmmr