De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 11 oktober pagina 15

11 oktober 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2469 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Nieuwe Engelse Litteratuur LASCELLES ABERCROMBIE An Essay towards a Theory of Art. 1922.5/ Four Short Plays. 1922 6/ Phoenix: Tragicomedy in ThreeActs. 1923.5/ Alle drie door LASCELLES ABERCROMBIE; alle drie bij Martin Secker. Eigenlik heb ik zo'n idee dat nummer een van bovengenoemde boeken, hoewel het eerst gedrukt, het laatst geschreven is .door hem die, sedert 'n aantal jaren professor aan de Universiteit te Leeds, zich onlangs in 'n brief beschreef als ex-dichter, tans ontaard tot prof." 'n Paar van de Four Short Plays dagtekenen van 1914, toen Abercrombie, met ? vrouw en spruiten, 'n landhuisje bewoonde in de buurt van Gloucester, en arm was, en gezond en -vrolik, en veel litterair werk produceerde. En grote flessen had, vol donkere cider, de landwijn van the West Country, en daarop z'n gasten ont haalde. En redeneren kon, honderd-uit, met 'n stem als 'n klok, terwijl z'n levendige ogen dansten in z'n sterkgejukbeende, enigszins primitieve, Pikten-hoofd. Toch zal ik me ditmaal in hoofdzaak, bepalen tot de dichterlike drama's, 'n Bespreking van 'n kunst-theoreties boek gaat niet, tenzij men op z'n minst over 'n dozijn kolommen te beschikken heeft. En al zou ik best 'n paar diepzinnige of kwasi-diepzinnige woorden aangaande de ont wikkelde theorieën kunnen neerschrijven, daaraan heeft de lezer niets, 't Zou trouwens niet stroken met de geestvan klaarheid en streven naar eenvoud, waarvan Abercrombie's geschriften telkens ge tuigenis afleggen. Eén zin wil ik uit het boek lichten en daarmee zal men het moeten stellen: Art is not property the creation of beauty: beauty is rather the sign that it has accomplisht (zo spelt Abercrombie) its function (blz. 114). En anders dan op moreel gebied het geval wel 'ns pleegt te zijn, getuige het van ouds bekende: doe naar m'n woorden, maar niet naar m'n werken", is Lascelles Abercrombie de theo reticus dezelfde persoon als z'n naam- en lichaamsgenoot de practicus. Opsieren tot schoonheid" is 'm 'n gruwel; bij letterkundig werk zo goed als bij elke kunst, moet de vorm, de struktuur van 't geheel, het doen, niet 'n toevallig blinkend steentje, dat tussen 't materiaal verzeild, door 'n dwaas-barbaars bouwer wordt aangewend, de aandacht afleidt van scheefheid en onbeholpen heid en vloekt met de omringende baksteen. Laat die baksteen maar hecht en degelik en op bescheiden wijze ooglik zijn, meer i; niet nodig: de groepering van de bouwmeester, het uitbeelden van zijn idee, doet de rest, en de gehele rest. De baksteen van 'n schrijver, dat zijn z'n woorden, dat is z'n vocabularium, en de eerste eis daaraan te stellen is homogeniteit, of, zoals ik het zou willen noemen, eenwezigheid. 't Is niet genoeg dat ie zich 't hele woordenboek, 't zij Webster of van Dale, zo maar toeëigent. Evengoed als in de kunstenaarswereld zijn er in de taal kliekjes, partijen en standen en veten. Er zijn woorden en uitdrukkingen, die dicht bij elkaar gekomen, aanleiding geven tot allerlei onbehaaglike, zoniet pijnlike situaties. Ik zal 'n voorbeeld ontlenen aan 'n bekend gedicht: de Wilgen", een van de beste dingen van Adama van Scheltema. Het is, in hoofdzaak, in kindertoon: we horen van houten koppen", en parmantigheid", en wiede-wiedewiedje", en pruikebol", en boerenkapper", en daartussen komt als vreemde eend in de bijt het woord weenden, dat in de spreektaal geen mens, laat staan 'n kind, gebruikt en dat boven dien 'n andere betekenis-schakering heeft dan schreien" of huilen". Welnu, die vreemde eend werkt storend. Al zondigt Scheltema wel 'ns meer in dit opzicht, 'n veel groter zondaar is de schoonheidsaanbidder " Jehn- Masefield. Hij keurt z'n bakstenen niet; blijkbaar denkt ie, dat het ene woord evengoed is als 't ander, mits het, om met Meester Jochem te spreken in De Bruiloft van Kamacho, maar in 't rijm te pas komt. Maar van 't ogenblik dat Abercrombie optrad als schrijver verpandde hij z'n hart en hand aan Le mot juste. Och, de leer is niet nieuw, en heeft aanhangers gehad als Flaubert, overtuigde aanhangers, die het juk der godin geenszins zacht vonden. En het naleven vordert niet alleen 'n' fijn taalgevoel maar wat nog veel meer betekent artistiek geweten. Het beroemde woord van Victor Hugo Plus de mot sénateur, plus de mot roturier wordt door velen anders toegepast dan de formuleerder indertijd had kunnen vermoeden. Maar het heeft geen nauwgezetter toepasser dan Lascelles Abercrombie. Hij de theoreticus, de man van encyclopediese kennis, is 'n nauwgezet kunstenaar als weinigen. Vooral voelt ie zich aangetrokken tot het dichterlik drama, het korte drama in jamben, dat dank zij z'n metries ritme (dit is geen pleonasme) aan min der woorden behoefte heeft dan 'n overeenkomstig stuk in proza zou hebben: omdat het sterkere ritme des lezers verbeelding tot vleu' gel strekt, en hem het volgen, doorvoelen en op nemen van de tekst gemakkeliker maakt, 'n Ge bonden stijl maakt als overigens alles gelijk is de lezer vrijer dan het lossere proza. De woorden dans brengt en houdt de geest van de lezer in de gewenste vervoering. En aangezien 'n derge lijke vervoering, te lang voortgezet, afmattend zou werken, springt het in 't oog dat de metriese vorm zich het best leent voor niet te lange stukken. Van de Four Short Plays be staan er drie n.l. The Adder, The Staircase, en The Deserier uit slechts een bedrijf. The End of the World heeft er twee. En Phoenix telt er drie. Maar natuurlik is 't niet aan te nemen dat letterkundige waarde steeds omgekeerd evenredig is met volume. Persoonlik echter stel ik de beide langste, of te wel minft korte! het hoogst. Sterk is het ver schil tussen beide. Maar het grotere doek schijnt toch deze schrijver groter kansen tot ontplooiing te geven 'n Dorpsherberg in 'n stille vallei. De gasten zijn dorstig, want sedert enige tijd is 't enorm . heet. Het heetste zijn 'n smid en da's uit den aard der zaak ! en 'n boer, 'n onbestorven weduwnaar, wiens vrouw met een van z'n arbeiders is gaan leven. En terwijl ze cider zwelgen, bij okshoofden, verhit Boer Huff zich nog meer door te denken aan 't hellevuur waarop z'n trouweloze vrouw met 'r minnaar eenmaal braden zullen. Sollers de wagenmaker waarschuwt 'm: it 's hot enough without you talking Your old heil fire about that pair of sinners. Leave them alone and drink. Maar 't is onmogelik Huff van z'n wraakzuch tige gedachten af te brengen, totdat z'n landbouwersgeldgierigheid in 't spel komt. 'n Vreemdeling treedt binnen en maakt zich bekend als 'n dowser, 'n watervinder, hanteerder van de wichelroede. You're the man for me !" zegt Huff. Vind jij me nou 'ns 'n bron in m'n hoge weiland. Wat ik bespaar op 't aanvoeren van water geef ik jou in geld." Water, nu?" is 't onvermoede antwoord: Nee ! maar wel vuur en verschrikking en 'n ongelooflike dood !" Hij gooit de deur open en wijst op 'n grote komeet, die al 'n paar nachten aan de hemel te zien is en steeds groter en feller wordt. Da's 'n vuurhoos! En wat voor 'n vuurhoos! There is no name for that star's fire: it is The fire that was before the world was made, The fire that all the things we live among Remember being En die vuurster hangt nu als een roofvogel boven onze hoofden en bedreigt de aarde!" Jammer dat m'n vrouw dood is!" zegt de her bergier; dat zou wat voor haar zijn geweest! Wat had ze daarover 'n tijd kunnen kwebbelen!" Maar hij loopt de deur toch maar uit, om de buren met het nieuws op te vroliken. Middelerwijl uiten smid en wagenmaker luidkeels hun ongeloof. En hun redenering herinnert sterk aan 'n zeker soort van wijsgerig-godsdienstig betoog. Wat, zij, de knappe lui van het dorp, die jaren en jaren heb ben moeten besteden om bekwaamheid en vaar digheid te verwerven, zij zouden zo maar door 'n dom stuk natuur worden weggeschroeid, verblakerd en verkoold?" Huff daarentegen reageert, even subjectief, in 'n heel andere geest. Hij gelooft in 't naderend vergaan van de wereld, omdat ie zich geen mooier straf kan voorstellen voor z'n vrouw. How should I not believe a thing That calls aloud on my mind and spirit, and they Answer to it like starving conquering soldiers Told to break out and loot? I knew they both would have to pay me at last With sight of their damned souls for all my wrong! OCTOBER Teekening voor de Amsterdammer" door George van ^aemdonch HET EEN KOMT VAN DEN ZOLDER; HET ANDER GAAT ER HEEN OOKTFREDjROESKE ZANDBLAD - SIGAREN 8 enIO ets De ontknoping? Zelf maar 'ns uitzoeken. Het is litteratuur voor 'n denkend mens, die tussen de regels kan lezen, en die geen twintig vel druks nodig heeft om anderhalve gedachte op te doen. En ik ben overtuigd dat dit intens felle werk zal leven wanneer negen tiende van, laat ons zeggen Conrads werk z'n vervaardiger in 't graf is gevolgd. En nog lang daarna. Hetzelfde kan ik zeggen van Phoenix, dat ge baseerd is op 'n passage in de Ilias, die hier in de vertaiing van Vosmaer volgt: Eindelijk sprak dan Foinix, de wagenbesturende grijsaard: Zooals ik vroeger uit Hellas, het land der bekoor lijke vrouwen, Vlood voor de drift van mijn vader, Amuntor van Ormenos stammend, Tegen mij toornend ter zake der deern, schoonlokkige bijzit, Welke hij minde, terwijl hij de eer onthield aan zijn huisvrouw, Haar, mijne moeder, die steeds mij de knieën om klemde en aandrong 't Meisje te minnen opdat zij een afkeer kreeg van den grijsaard. (IX, 432?452) Stellig echter is het tot 'n tragicomedie verwerken van dit motief geprovoceerd door Cordon Bottomley's beroemd drama-in-verzen: King Lear's Wife. Daarin bedriegt Lear, nog in z'n volle kracht, de verwelkte koningin met 'n hofdame, en de smaad van de moeder wordt door de dolk van 'r oudste dochter (Goneril) bloedig gewroken. Hier echter blijft de dolk achterwege; anders dan Lear had Amyntor 'n zoon, 'n ferme jongen en 'n stoere knaap Lascelles Abercrombie is hier te lande niet ten enen male onbekend; enkele jaren geleden heeft ie, met veel succes, lezingen gehouden (voor afdelingen van de English Association) over theoretiese kwesties. Persoonlik weet ik van 'm, dat ie niet geneigd is dit te herhalen; hij moet toch al genoeg voor professor spelen. Men kan 'm krijgen als voordrager van eigen werk. WILLEM VAN DOORN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl