De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 11 oktober pagina 20

11 oktober 1924 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

20 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2469 SlEOFRIED INjDEN DRAKEN-KUIL. (Mft teekeningen voor de Amsterdammer" door den schrijver) TOEKOMST-FILM DE NIBELUNGEN." Rembrandttheater. Men heeft den schrijver dezer kroniek, die toch al reeds 'n bedenkelijke balk in z'n journalistiek wapenschild voert, op den koop toe 't recht ontzegd over de film te schrijven, omdat-ie 'n verkapte vijand van de cinematografie zou zijn. Nooit deugde er iets de mooiste" films werden door hem afgetuigd, ook al had de heele pers er in min of meer slaperige lofspraakjes haar goedkeuring aan gehecht. Zoo iets doet alleen iemand, die de bioscoop fel haat misschien wel benijdt om haar populariteit! Ik kan, in antwoord op deze, vooral in film-vakbladen graag gepropageerde meening, slechts herhalen, dat 't ware gevaar voor de film schuilt in de gangbare dagblad-critiek. Ik kan er slechts op wijzen, dat, wel verre van zich haar belangrijke cultureele taak bewust te zijn de bfoscooprubriek in de meeste bladen de risée .van de dagbladpers en de wanhoop van den lezer is. In die mate zelfs, dat ik 'n beroep zou willen doen op Charivarius, uitroepende: Gij, die beslist hebt verdelgd, die 't meemaaksel hardnekkig achtervolgt verlos ons van de wezenlijk heel aardige jilm", van 't aantrekkelijk (subs. schitte rend) programma, eenen gang naar dit theater ten volle waard", van de vertooning, die er wezen mag". Vermoord ze zout ze in de stuntels, die béte maar gewichtig (pers, meneer!) twee uur lang tegen 'n film aan staren en niets origineelers, niets scherpzinnigers weten te be denken dan deze nare gemeenplaat sen. Zij zijn de vijanden van de cinematografie zij die niet be seffen, dat er links en rechts gehakt moet worden, in de verstikkende massa slechte films, die al 't goeie dreigen te overwoekeren (Amerika !). Dat er lucht gemaakt moet worden 'n weg gebaand voor de film van de toekomst, voor 't cinematogra fische kunstwerk. Getrouw aan dit principe en doordrongen van de waarheid, dat wie z'n kinderen liefheeft ze grondig kastijdt heeft de bioscopyist van De Groene", naar z'n beste weten 't mes gezet in alle wanproducten tegelijker tijd de beginselen predikend van de kunst-film der toekomst. En zie, daarom is 't hem 'n groote vreugde, die beginselen eindelijk gematerialiseerd te vinden in 't Duitsche film-werk De Nibelungen!" Want dit is de film der toekomst, die de aëra van 'n zelfstandige cine matografische kunst inleidt. Zij drijft, om zoo te zeggen, op eigen wieken zij ontleent haar waarde aan eigen kwaliteiten en bewijst hiermee 't bestaansrecht van 't witte doek naast 't tooneel. Ik heb meermalen betoogd, dat de beteekenis van 'n kunst-vorm niet afhankelijk is van den aard harer ingrediënten maar van den kunstenaar, die ze aanwendt. Geen kunstwerk is meer of minder waard omdat 't toevallig is uitgevoerd in marmer of klei in olieverf of houtskool in baksteen of beton. Daarom wacht de merkwaardige materie, welke de film levert, reeds jaren op den artist, die ze in z'n machtige handen zal nemen en vormen totTwaarachtige cinematografische kunst. Regis seur Fritz Lang eindelijk heeft met de verfilming van de Siegfried-sage 't verlossende woord gespro ken en het is de actieve directie van 't Rembrandt-theater, die (ook zij krijgt genoeg op haar pokkei, om hier maar eens royaal te erkennen dat zij verr«weg den besten staat van dienst heeft) ons gelegenheid geeft met dit belangrijke werk kennis te maken. Een van de eerste waarheden, die ik heb trach ten aan te toonen was, dat de toekomst van de film niet ligt in de richting van 't gefotografeerde tooneel. M.a.w. dat 't principe 'n bepaalde hande ling als uitgangspunt te nemen en die te laten kieken" door den operateur tot niets moest leiden. Nee de alpha en de omega van de cine matografie als kunst is 't projectievlak. 't Projectievlak, dat de filmmaker voor zich neemt, zooals de schilder zijn doek of de teekenaar z'n vel papier en dat-ie heeft te vullen met schoone, evenwichtige composities, die straks zullen samenvloeien tot 't dramatisch gebeuren. Hieruit volgt logisch, dat de cinematografie in de allereerste plaats 'n zuiver beeldende kunst is, waarin de acteurs de levende stoffage vormen en dus behoort de filmcreator naast regisseur en tooneelkenner vooral ook beeldend kunstenaar te zijn in dien zin dan, dat-ie met zijn materiaal, dood zoogoed als levend, dezelfde opgave volbrengt als de zwartwit artist achter z'n teekenbord. Welke zijn de middelen, waarover hij beschikt? Ik heb dit als volgt trachten te formuleeren: a. Compositie (vulling van 't beeldvlak met lijn en vorm, harmonische aansluiting hierbij van KRIEMIIILDE BIJ 'r LIJK VAN SIEGFRIED ENTREE VAN KRIEMHILDE. figuur, gebaar en spel) b. Licht en donker (licht en tonaliteit als stem mingsfactoren) c. Spel (plastiek en mimiek) d. Scenario. Tot nu toe werd in enkele artistiek-bedoelde filmwerken n of meer dezer factoren aangewend. Plastiek en mimiek natuurlijk 't meest maar dan gewoonlijk met verwaarloozing van de andere voorwaarden, 'n Zwakke poging om 't licht en de tonaliteit toe te passen, heb ik nog onlangs gesig naleerd bij 'n bespreking van de film Halluci naties", 'n Sympathieke en stoutmoedige gooi naar 't gesynthetiseerde en gestyleerde scenario werd in Die Strasze" gedaan. De compositie eindelijk 't belangrijke scheppen van de sfeer waarin 't drama zich afspeelt beleefde goeie momenten in den Dr. Caligari". Door den regisseur van de Nibelungen" zijn tenslotte de vier elementen, waaruit de kunst film moet zijn samengesteld, scherp in t oog gevat en gelijkelijk en in volmaakte harmonie in z'n arbeid opgenomen. , Geen scène, geen handeling of zij speelt zich af in 'n compositair volmaakt evenwichtig beeldvlak, zuiver afgestemd op den aard van 't dramatisch gebeuren. Misschien is dit 't beste toe te lichten met behulp van enkele foto's gekozen uit de tallooze superieure beelden, die tezamen de Nibe lungen" vormen. Daar is in de eerste plaats Siegfried's aanval op den draak. De geweldige stukken boom op den voorgrond suggereeren als ontzaglijke donkere repoussoirs de wilde en grootsche natuur, waarin de mensch Siegfried zich beweegt. Nietig doch tegelijk zelfbewust en triom fantelijk teekent zich de figuur van den held af tegen den lichtgloed van den drakenkuil. In dit enkele beeld, zonder hulp van tekst of verklaring, zijn dus gecomprimeerd de handeling, de daad van 't personage, de sombere grootschheid van de omringende natuur, de dreiging van gevaar voor den kleinen hulpeloozen mensch en z'n moed en zelfvertrouwen. Als tweede voorbeeld diene 't moment, waarop Kriemhilde verschijnt, 'n Wijde toog, die 't projectievlak prachtig afsluit vertoont 'n strenge, sobere architektuur, welke in blanke, stille rust den achtergrond vormt voor de maagdelijke figuur van Kriemhilde. Alweer in absoluut eigen taal wekt dit beeld de juiste stemming even sterk en subtiel als 't schoonste proza. Kriemhilde bij 't lijk van Siegfried is 't derde voorbeeld. Zonder nog te wijzen op de zuiver picturale schoonheid van de compositie, wil ik de aandacht vestigen op de at mosfeer van onheil en noodlot die hier met simpele middelen is bereikt. Welk een fatale stemming van gedruktheid geeft de gedempte tonali teit van 't geheel, waarin niets teveel is aangebracht, alles is afgewogen en z'n beteekenis heeft niet 't minst de huiverend-meelevende figu ren op den achtergrond. Zoo past de kunstenaar Frits Lang de machtige factoren van de com positie en 't zwart-wit toe met' 'groote toewijding, eindelooze nauwkeurig heid en »verrassende inspiratie, 't Spel staat onder strenge discipline cn'^"verstoort ^ergens dc'voorname rust en de ; sobere stijl diein 't

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl