De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 11 oktober pagina 3

11 oktober 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2469 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ENGELAND EN EGYPTE Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braakertsitk LUKT a o LIST de meest volmaakte wagen. AUTO-CENTRALE - HAARLEM EGYPTENAAR: GAAT ER TOCH AF! OP DIE MANIER BEN IK GEEN BAAS IN MIJN EIGEN HUIS" JOHN BULL: DAT WIL IK OOK NIET!" EEN NIEUWE GESCHIEDENIS VAN FRANKRIJK In het jaar 1924 verscheen bij de uitgevers Arthème Fayard en Cie te Parijs een Histoire de France" van Jacques de Bainville. In een kleine zeshonderd bladzijden wordt hier de geschiedenis van Frankrijk, van het Oalliëder Romeinen tot het Frankrijk der Ruhrbezetting, verteld. Het boek is geschreven voor den beschaafden leek, voor hem of haar, die op school geschiedenis vervelend vonden, omdat jaartallen en feiten zonder meer hun niets zeiden, maar die toch een vaag vermoeden hadden, dat er nog iets anders Uit geschiedenis te halen was. Voor zulke belang stellenden gaf Bainville zijn samenvatting. Een oorspronkelijk werk te schrijven lag dus niet in zijn bedoeling; hij wilde slechts de bekende feiten op zijn manier vertellen, groepeeren en belichten; iets wat hem in alle opzichten is gelukt; van een schablone geschiedenisboek heeft dit werk niets! Het wil ons dan pok voorkomen, dat iemand die zich voor de historie interesseert dit boek geboeid zal lezen, omdat hier alleen de groote lijnen zijn aangegeven; de lijnen, die het heden met het verleden verbinden. Juist hierin ligt o.i. de groote verdienste van den schrijver: hij heeft de geschiedenis van zijn land vermogen los te maken uit de sfeer van het is al zoo lang geleden en wat gaat ons dat alles aan", die de geschiedenis bij leeken zoo dikwijls pleegt op te wekken. Bainville laat ons duidelijk zien, dat dit onbelang rijke verleden niets meer of niets minder dan het heden is en de toekomst zal worden. Hier leeren wij begrijpen, dat om de verschrikkingen van onze dagen op haar juiste waarde te kunnen schatten, en ze in de toekomst misschien te kunnen voor komen, wij terug moeten gaan naar de eeuwen, die achter ons liggen; want op historisch terrein is er inderdaad weinig nieuws onder de zon. Eerst als men uit een werk als dat van de Bainville geleerd heeft, hoe met wetmatige regelmaat Frankrijk stond, staat en zal staan tegenover Engeland en Duitschland, zal menigeen een ruimeren en misschien ook een verzoenender kijk krijgen op het gebeuren van onze dagen. Immers danfziet men duidelijk, dat het Engeland der middeleeuwen precies zoo reageerde als het Engeland geleid door Mac Donald, dan begrijpt men Jop eens, dat Duitschland reeds vele malen tegenover Frankrijk heeft gestaan zooals dat in 1914 het geval was, dan valt er geen wezenlijk verschil meer te onder kennen tusschen de buitenlandsche politiek van het Frankrijk der 14e eeuw en dat der 20e eeuw. En uit dit inzicht kan dan wellicht het verlossende besef geboren worden, dat er tenminste geen reden is, om onze politieke ellende toe te schrijven aan de bijzondere misdadigheid van enkele personen of groepen; maar dat we hier opbotsen tegen wet ten, die zelfs de bestgezinden onder ons voorloopig lijdelijk moeten ondergaan, die misschien eerst dan opgeheven zullen kunnen worden, als zij dui delijk zijn onderkend en als de geheele menschheid zal meewerken om haar machinale werking te ondervangen. Blanke objectiviteit behoeft men in een boek, dat geschreven is voor een leekenpubliek, dat dus geen enkele wetenschappelijke pretentie heeft, niet te eischen. Toch streeft de schrijver duidelijk naar onpartijdigheid, die hij ook veelal bereikt. Want ofschoon hij het gebeuren als Franschman beziet, kent hij zoo goed de onveranderlijke wetten, welke aan het historisch verloop ten grondslag liggen, dat hij er zelden toekomt personen of stroomingen te beschuldigen. Zelfs ten opzichte van Duitschland is zijn toon gematigd, zonder onzakelijk geschimp. Ten deele zal dit echter moeten worden verklaard uit het feit, dat hij het Duitsche gevaar voor loopig afgewend ziet en nu eerder den tijd gekomen acht, om voor Engeland op zijn hoede te zijn. De anti-Engelsche strekking van zijn betoog valt dan ook niet te loochenen, maar nooit spreekt er verbittering of hatelijkheid uit. Zooals vanzelf spreekt heeft ook dit werk zijn zwakheden. De houding van Bainville tegenover de Protestanten is verre van edelmoedig; het tijdperk der hervorming, het verhaal van de in trekking van het edict van Nantes behooren dan ook niet tot de beste deelen van het boek. Trouwens de geheele episode van Lodewijk XIVzou anders kunnen worden verteld en gewaardeerd. Maar alhoewel ook deze schrijver de bekoring van Ie roi soleil" misschien wat te sterk heeft onder gaan, wordt het diepste wezen van dit tijdperk ons zoo glashelder uiteen gezet, dat wij gaarne enkele partijdige en onzuivere voorstellingen op den koop toe nemen. Waar ons zoo duidelijk de drang van Frankrijk naar zijn natuurlijke grenzen is aangetoond, waar we zoo goed leeren begrijpen, dat het vasteland van Europa machteloos is tegenover de agressie van een groote continentale mogendheid, als Engeland niet meedoet aan haar bestrijding, vergeven we gaarne een tirade als deze naar aanleiding van de verwoesting van de Pfalz in 1689: ,,En dévastant Ie Palatinat de Pautre cötédu Rhin, ravage que les Allemands nous reprochent encore comme s'ils n,'en avaient pas commis bien d'autres, Louvois suivit...." (blz. 239). Laat schrijver ons zien hoe de verhouding van Frankrijk ten opzichte der andere mogendheden wordt beheerscht door zijn ligging tegenover Engeland en door de nabuurschap van Duitsch land, ook in het verloop der binnenlandsche ge beurtenissen vermag hij een terugkeerende vaste wetmatigheid op te speuren. In het binnenlandsch historisch verloop schildert hij ons, hoe de monar chie, meestal het sterke bestuur vertegenwoordi gend, in voortdurende belangentegenstelling staat tot de particuliere machten in den staat, die er op uit zijn hun eigen bijzondere voorrechten te be houden. En of die oppositie nu middeneeuwsch feodaal is, of zij de Fronde heet, of dat de Parle , menten der 18e eeuw haar voeren, telkens weer zal de groote massa van het Fransche volk ten slotte een sterk eenhoofdig gezag begeeren als uitkomst uit anarchie en revolutie. Zoo gezien wordt Napoleon de opvolger van een Philips II August, van een Lodewijk XI, Hendrik IV en Lodewijk XIV; de groote lijn wordt ook hier niet verbroken; omdat de Fransche natie door de tijden heen was en bleef: een natie die rust en orde wil. Men zou veel uit dit boek naar voren kunnen brengen, maar het bestek van deze beschouwing gedoogt dit niet. Slechts nos, een enkel woord over de financieele moeilijkheden van het Frank rijk in de dagen voor de Fransche Revolutie. Ook in deze kwestie Wijkt het n.m. duidelijk, dat Bainville niet alleen over het verleden schrijft, maar dat hij de tegenwoordige Franschen herinne ren wil aan de lessen van dit verleden. De financi eele toestand van Frankrijk aan den vooravond der Fransche Revolutie was bedroevend; ten slotte zouden deStaten-Generaal bijeenkomen om de geldkwestie te ordenen. Iedereen wist dat er geld noodig was, dat er dus betaald moest worden, maar ,,ce que les cahiers (de schriftelijke eischen der verschillende groepen bevattend) montrent surtout c'est Ie dcsir de ne pas payer ou de payer Ie moinspossible" (blz. 323). Klinkt dit niet alsof het voor het huidige Frankrijk fjeschreven is? En is het te verwonderen, dat Bainville zijn mede burgers met nadruk wijst op de les, die in dit opzicht te leeren valt uit de periode 1789?1798? De burgerij, die onder de monarchie niet had willen betalen, heeft toen ten slotte aan den lijve geleerd, dat een revolutie nog duurder uitkwam. Zij leerde het sterke despotieke gezag van een Napoleon zegenen, omdat het rust en orde gaf en de mogelijk heid om weer tot welvaart te geraken. En Bain ville meent te bespeuren, dat ook in het tegenwoor dige Frankrijk de gebeurtenissen bezig zijn zich langs dezelfde lijnen af te wikkelen. Reeds zijn wij genaderd tot een regime van décrets-lois en daarachter ziet hij de mogelijkheid opdoemen van een dictatuur, omdat in de parlementaire democratie van 1924 de macht dreigt terug te keeren, die een sterk, krachtig, desnoods despotisch handelend gezag onmogelijk maakt. ,,A l'heure oünous terminons ce volume Ia République en est déja au régime des décrets-lois et il n'est pas sur qu'il soit suffisant. Qu'une majoritérepousse ou renverse ce régime, renouveléde l'Empire napoleonnien, il faudra renoncer a des finances régulières et courir les risques d'un grand désordre ou bien au nom du salut public, nier les droits de la majorité" (blz. 571). Dit is duidelijke taal! Velen zullen het er niet mee eens zijn, maar zulke uitspraken en het maken van dergelijke verge lijkingen prikkelen tot nadenken ! Het boek van Bainville in de handen van velen kan velen de oogen openen en hen leeren rustiger de rampen van onze tijden te aanvaarden zonder den haat en de verbittering, die fnuikend zijn voor ieder beter willen ! C A R. E i T j E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl