De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 11 oktober pagina 8

11 oktober 1924 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2469 PEEK& CLOPPENBURG Vraagt Uw leverancier uitsluitend Delftsche Slaolie IDelftsch Planteiwt EXTRA ??1.20 perheele./0.75perhalve ?flesch (verpakking inbegrepen). B LET OP HET ? GEDEPONEERD HANDELSMERK DELFIA ? 0.58 per tablet van K-G. netto. MARECHALNIEL Het feit, dat er dagelijks meer WHITE VRACHTWAGENS EN OMNIBUSSEN op den weg verschijnen, spreekt voor zich zelf. De prijzen zijn concurreerend. ALLEENVERTEQENWOORDIOINQ VOOR NEDERLAND: N.V. Gebrs. NEFKENS' Automobiel Maatschappij ALLEEN: AMSTERDAM, Jacob Obrechtstraat 26, Tel. 22507. UTRECHT, Nachtegaalstraat 55, Tel. 3061. Geen filialen, ook niet in andere plaatsen. Dj|n(|n||a||n(|nUa()nUa()n(|QUn(lDlln(|n()n()n||nl|n(|Q(|n(|c(|nUnHn()n()nUni s ^ PATRIA BISCUITS SUPERIOR Vriendschap - Liefde - Huwelijk Jongeman, 37 jaar, vrij goede vaste positie kunstminnaar schilder in zijn vrijen tijd?zoekt vriendschap me t een hartelijk, intellectueel meisje, met vrije maar eerlijke godsdienstbegrippen; met de hoop door vriendschap tot liefde, en door oprechte liefde tot een gelukkkig huwelijk te komen. Brieven onder motto St. Lucas, aan het Bur. v. d. blad. UW INTERIEUR IEEET JAREN MET t MEDE LAM HET DOOP DE TE 00/TEMEEK VERZOPEN ? REG. BREESTRAAT 35 157c KORTING OP ALLE TRICOTONDERGOEDEREIN GROOTE VERSCHEIDENHEID VAN SOORTEN VOOR lEDEREN SMAAK, VOOR IEDERE BEURS. Doch slechts in n qualiteit DE BESTE! Spoors Mosterd DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 3.?per kwartaal of f 10.?per jaar bij vooruitbetaling. ir _ C BIJKOMSTIGHEDEN CXLVI Toen wist ik het ineens zeker: ik houd van Hol land om zijn soliede burgerlijkheid, ik houd van Hollanders, met stijve hoedjes, die voorzichtig hun voeten buitenwaarts zetten en nog in het hartje van Rusland verkondigen, dat er niets gaat boven lekkere, echte Edammer kaas. Ik houd van provinciaalsche dames, met rouleaux onder haar haar, die een beetje scheefgezakt zijn en satijnen japonnen; dames,die dik en statig achter haar theeblad tronen: waar op Gods wijden aard bodem vindt men oogen, waar zoo'n diepe zacht heid in verschieten kan? Ach, waarom bestaan er geboren internationa listen, cosmopoliten en verbeelden andere ge wone menschen zich, dat het wenschelijk of gedistingueerd of superieur is, daarop te lijken? Waarom begrijpt bijna niemand, dat onze wereld klein wordt in plaats van groot, als we ons in New-York even thuis voelen als in Wladiwostok? Het kostbaarste bezit is onze liefde voor het beperkte, eigene, en onze verwondering voor het verre, groote, geheimzinnige. Wie voorkeurloos vreemd en vertrouwd dooreenwart en aanvaardt, bezit ten slotte niets meer. En toch zien we alom dat streven naar nivel leering; fijne, slappe monden spreken alle mo derne talen met hetzelfde onverschillige gemak, slanke, rechte menschen kleeden niet alleen hun lichaam maar ook hun geest en hun ziel naar denzelfden wereld-smaak en dezelfde wereld mode. O, konden we nog eens tot de provinciale, tot de locale kleederdrachten, de locale meeningen, de locale grootheden terugkeeren. Ik houd meer van de juffrouw van drie hoog, die altijd kibbelt over den omgevallen vuilnisemmer, in een rijk en sappig vocabularium en die uit die ne groote levensgrief alles haalt, wat er aan ergernis en bit terheid te halen is, dan van de etherische, beheerschte dame, die nooit diep rampzalig is en nooit zoo onredelijk gelukkig, dat ze het als het ware van zich afweren moet; maar die altijd lief en gelijkmatig, iedereen vriendelijk tegemoet komt, altijd het juiste woord zegt, nooit zeurt, nooit mér huilt dan aardig is, en de dingen van het leven, die nu eenmaal met geen mogelijkheid goed te praten of tot een idylle te maken zijn, eenvoudig niet ziet. Ik zie wel de heroiek in dat telkens weer ver effenen, in dien strijd om niet langer een individu maar een type te zijn, maar ik zou nu eenmaal liever bij de moeder van Sprotje logeeren, die zoo goedhartig en ruw, en zoo'n sterke persoonlijkheid was; ik geloof, dat de strijkinrichtingen en de naaiwinkels, dat de fabrieken en werkplaatsen betere karaktervormers zijn dan een bezoek aan de ten toonstelling van Wembley, dan Nice of Monte Carlo, of zelfs een reis door de Sahara. Ik heb het gevoel, dat het zoo verschrikkelijk goed is voor een mensch, als hij in n klein dorp, in n klein huis, met een paar zelfde menschen het vinden moet voor zijn heele leven; als hij altijd weer dezelfde kleine plichten moet volbrengen; dezelfde meu bels moet verzorgen; op hetzelfde kleine plekje grond moet zaaien en oogsten; en geen kans heeft om ergens anders heen te ontsnappen, of om ergens aan zijn eigen omgeving te ontkomen. Wie reist en verandert en rusteloos geniet, leeft in het land van de schoone fictie. Maar zoodra we naar werkelijkheden verlangen en de verschrik kelijke schoonheid van de werkelijkheid, dan moeten we met dagelijksche zorgen beginnen; met den ernst van arbeid, en met concentratie op n punt; we moeten er van afzien met onze gedachten te zoeken naar het plekje van den minsten weer stand, maar we moeten ons aan n ding vastbijten en zeggen: dit. Al was het een bovenhuis met lakgeraniums voor de ramen; als we het maar lang hebben, en er voor leven en er voor vechten, wordt het waardevol, waardevoller dan een gehuurde auto of een zomer-chalet in Zwitserland. En dit is de charme van de laatste, ouderwetsche Hollanders, dat ze, waar ze ook zijn, en wat ze ook beleefd mogen hebben, het dialect van hun jeugd, de manier, waarop hun moeder hun leerde, vleesch, groente.en aardappelen op hun bord te groepeeren, en waarop huil vader deugdelijk het geld in zijn portemonnaie sloot, altijd in eere houden. Een reeks van Groningsche sonante n's of een smeuig Rotterdamsch zangetje aan de Riviera is een ver heugenis voor iemand, die zich voor volkskracht interesseert. Ik heb een liefde vol bewondering voor Couperus,de schoone en kostbare uitzondering: maar laten wij, gewone menschen, het den kant uitzoeken van Jaapje", van Geertje", van Jan Prins en Scheltema. Dat ligt ons ten slotte beter, dan in een pels over de boulevards te flaneeren en van shopping" en déjeuneeren" te spreken, en te kijken, alsof we nooit van peentjes" en stovenzetsters en gezouten haring gehoord hadden. ANNIE SALOMONS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl