Historisch Archief 1877-1940
No. 2469
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ASTRQNQMISCmrRAGMENTEN
door AËROBATES
21. MAANFIGUREN EN
MAANLEGENDEN
Reine des nuits, l'amant, devant toi, vient rever,
Le sage réfléchlr, Ie savant observer.
Behalve de zon, heeft ook de maan zich, van
de vroegste tijden af, mogen verheugen in de
belangstelling der fantasie-rijke natuurvolken, en
deze belangstelling is voor een groot deel blijven
voortbestaan in gebruiken, gewoonten en gezegden
van lateren zelfs van onzen eigen?tijd. De oude
Sumeriërs, die zich aan de Perzische golf hadden
nedergezet in een tijd waarop zij verder het land
in liep dan zij tegenwoordig doet, hebben meer
dan 5000 jaar geleden, een soort van schrijfkunst
op zachte steenen beoefend. Hun eerbied voor de
hemellichamen blijkt op deze wijze geopenbaard te
zijn op bijna al hunne opschriften; het voort
durend aanwezige sterre-teeken had de beteekenis
van godheid of heer; en op de monumenten van
Babyloniëen Assyriëkomt herhaaldelijk een drie
voudig teeken voor, waarmede de maangod, de
zonnegod en de goddelijke planeet Venus werden
aangeduid. In het Britsche Museum te Londen
bevindt zich een afbeelding voorzien van
oudBabylonisch schrift, van een vazal van Koning
Ur, die op audiëntie bij den maangod komt; deze
afbeelding moet ongeveer 4300 jaar oud zijn. Ook
de Egyptenaren, de Phoeniciërs, Hebreërs, Grieken
en Romeinen aanbaden de maan als een godheid,
de eersten als Isis, de laatsten als Diana en Juno.
Vele oude volken vereerden de maan als
echtgenoote van den zonne-god en kenden haar als
zoodanig een grooten invloed toe op de
huwelijkskansen, het huwelijksgeluk en de vruchtbaarheid
der vrouwen. Bij andere volken o.a. enkele
Indianenstammen is zij de voorgangster van de
zon en is deze pas gevormd, nadat de maan ge
bleken was niet voldoende licht en warmte aan de
aardbewoners te kunnen schenken.
Afgezien van deze algemeene goddelijke ver
eering, vinden wij, door alle eeuwen heen, dichter
lijke legenden geweven om bepaalde figuren, die in
de geheele maanschijf of als een deel daarvan,
opgemerkt werden. Wij danken deze natuurlijk
grootendeels aan het merkwaardige feit, dat de
maan, daar zij om de aarde loopt in denzelfden
tijd, waarin zij een wenteling om hare as volbrengt,
ons steeds dezelfde groepeering van lichte en don
kere vlekken toont. Een van de aller-oudste van
deze maan-figuren is ongetwijfeld de maan-haas;
zij is tusschen eerste kwartier en volle maan duide
lijk rechts boven in de maanschijf te herkennen.
De Mare serenitatis (Zee der vroolijkheid) en de
Mare vaporum (Zee der dampen) vormen het
achterlijf en de achterpooten; de Mare nectaris
vertegenwoordigt de voorpooten, de Mare
tranquillitatis (Zee der rust) de borst, de Mare
foecunditatis (Zee der vruchtbaarheid) den kop en de
Mare Crisium (Zee der gevaren) de ooren van den
haas. Ieder, die een maankaart bezit, zal aan de
Fig. 1. De haas in de maan", zichtbaar tusschen E. K. en V.M.
hand van deze aanwijzing, de fis?uur zonder moeite
kunnen herkennen. (Zie ook Fig. 1) Deze
Maanhaas is een belangrijke figuur in Indische,
Japansche en Chineesche legenden. Hij komt in het
Sanskriet, dat de maan als haas-drager aanduidt,
reeds voor in een der vertellingen van het
Pantschatantra, dat 5000 jaar oud is; dit boek dat in
vertellingen en spreuken veel levenswijsheid brengt,
bevat in de 3e der 5 afdeelingen het verhaal van
den koning eener kudde olifanten, die, door een
periode van langdurige droogte daartoe gedwongen,
opgebroken en na een marsch van vijf dagen aan
een meer gekomen was, waar de dieren volop te
drinken hadden, maar tevens een slachting aan
richtten onder de talrijke hazen, die rondom
het meer hunne woningen" hadden. Toen beraad
slaagden de hazen of zij de plek verlaten zouden,
dan wel een middel zquden zoeken om de kudde
olifanten voor goed van het meer verwijderd te
houden. Zij besloten het laatste en zonden een
welbespraakten bode, Lambakarna (Langoor) naar
den koning der olifanten om hem te zeggen, dat
de hazenkoning, Vidschyadatta, die in de maan
schijf woonde, hem verbood zich met zijn kudde
in de nabijheid van het meer op te houden. De
olifanten koning vroeg waar deze koning zich op
dat oogenblik bevond, waarop de haas antwoordde
hij is juist naar het meer gekomen om oris woorden
van troost toe te spreken." En hij bracht den olifant
naar den oever van het meer, liet hem het daarin
weerspiegelde beeld van de maan zien en sprak:
zie, daar staat onze vorst in gepeins verzonken,
in het water; buig je ootmoedig voor hem neer
en ga dan zoo gauw mogelijk hier vandaan,
want als je hem stoort, zal het jullie allen slecht
vergaan, wees daar maar zeker van".
Toen ging de koning der olifanten zeer ontsteld
heen, en van dien tijd af leefden de hazen in onge
stoorde rust en vroolijkheid rondom het meer 1).
Een andere legende verhaalt hoe de haa? in de
maan terecht gekomen is. Op zekeren dag daalde
de hemelvorst fakra (Indra) in de gedaante van
een ouden man op de aarde neer en ontmoette
daar een vos, een aap en een haas, die er samen
in vriendschap leefden. Toen hij deze dieren ver
zocht had voedsel voor hem te gaan halen, kwam
de vos weldra met een visch aandragen en de
aap met een tros vruchten, maar de haas had
niets kunnen bemachtigen en rende wanhopig
over zijn onmacht, in een vuur om zelf den ouden
man tot voedsel te kunnen strekken. De hemel
vorst geraakte zóó onder den indruk van deze
edelmoedige daad, dat hij de herinnering er aan
voor goed bewaren wilde en daarom plaatste hij
het beeld van een haas voor eeuwig in de maan
schijf.
Ook de Japanners en Chineezen kennen den
maanhaas en vele daaraan verbonden legenden.
In zijn werk Jaarlijksche feesten en gebruiken
van de Emoy-Chineezen" vertelt Prof. J. M. de
Groot, dat in het borduursel op de ceremonieele
gewaden der oudste keizers van het Hemelsche
Rijk een maan is afgebeeld, waarin een haas onder
het gebladerte van een boom medicijnen fijnstampt,
en dat dit de maan-haas is, die uit de bladen van
den, op de maan groeienden, boom der onsterfelijk
heid het materiaal voor het levens-elixer bereidt.
Deze medicijn-stampende haas staat ook thans nog
op de koeken, die de bevolking van Emoy aan de
maan offert op een, in het midden van den herfst
vallenden, feestdag 2).
Een andere, uit het oude China afkomstige
maan-figuur is de pad. Keizer Yao zoo luidt de
daaraan verbonden legende had onder de offi
cieren van zijn lijfwacht een uitmuntenden boog
schutter. Eenmaal had deze met
pijlen het monster gedood, dat bij
gelegenheid van een verduistering
der maan, dit hemellicht heette
te verslinden; een ander maal,
toen tien hemelzonnen allerlei
rampen op de aarde teweegbrach
ten, had hij de overtollige negen
exemplaren met pijlschoten op
de vlucht gedreven. Als belooning
voor deze, aan vorst en volk be
wezen, weldaden gaf de Godin der
Geesten en Geniën van de Kwun
Lun bergen den schutter het Kruid
der onsterfelijkheid; dit werd
hem echter ontstolen door zijn
vrouw, wie hij het herhaaldelijk
geweigerd had. Op raad van een
toovenaar vluchtte zij er mede
naar de maan, maar toen zij daar
belandde, deed de beleedigde
berggodin haar in een pad veran
deren en zij is, als zoodanig, nog
altijd tusschen andere vlekken der
maanschijf te herkennen.
Voor de Westersche volken is de
haas in de maan" nooit een be
kende figuur geworden; voor hen
is de man in de maan" altijd
het opvallendste beeld geweest.
Deze^figuur moet niet verward
worden met het maangezicht." Van onze kinder
jaren af toen men ons het rijmpje leerde:
De maan is rond
Ze heeft 2 oogen, neus en mond,
hebben wij in de volle maan n dik, opgeblazen
gezicht met half geopenden mond gezien, maar
dit is iets anders dan het mannetje in de maan."
Daaronder verstaat men de door de voornaamste
donkere vlekken gevormde figuur van een, ondef
het gewicht van een vracht gebogen, man, die
steunt op een in de rechterhand gehouden stok.
In Duitschland noemt men hem den houthakker,
die wegens diefstal van hout naar de maan verban
nen werd; bij Shakespeare is hij door een hond
vergezeld. This man, with lanthorn, dog and bush
of thorn presenteth moonshine", leest men in
diens Midsummer-night's dream"; en in The
tempest" vereenzelvigt Stephano zich met hem.
CALIBAN: Hast thou not dropp'd from heaven?
STEPHANO: Out o' the moon I do assure thee.
I was the man in the moon when time was.
CALIBAN: I have seen thee in her and I do
adore thee. My mistress show'd me thee and thy
dog and thy bush."
Niet in alle landen echter heet hij de verbannen
houthakker. In Frankrijk, op het platte land,
zal men U vertellen, dat de bewuste figuur Judas
is interne dans la lune"; in Nederland stelt hij
een kool-dief, in Denemarken een schapendief voor.
In Schaumburg-Lippe ziet men een paartje in
de maan, dat daarheen verbannen werd omdat ?
de man op Zondag dorens en distels op het
kerkpad gestrooid had, en de vrouw op Zondag boter
gekarndihad.
Tot de moderne maan-figuren behooren de
kus in de maan"
en de oude
dame in de
maan." Op de
eerste van deze
figuren werd in
1900 de aan
dacht geves
tigd, door Prof.
Cerulli, destijds
Directeur der
Sterrenwacht
te Teramo; het
isonbegrijpelijk
hoe dit zoo op
vallende beeld
(zie Fig. 2) zóó
lang onopge
merkt gebleven
is. De oude
dame" werd
voor zoover ik
weet voor
het eerst aan
het publiek voorgesteld door een Engelschman,
die er aan de hand van een slordig schetsje, een
beschrijving van gaf in The Strand Magazine".
Volgens hem is deze figuur (?the head of a lady
with her hair done in the latest Paris fashion !")
het duidelijkst te zien tusschen Eerste kwartier
en volle maan. Dat dit tijdsinterval hetzelfde is
als dat voor de zichtbaarheid van den
maanhaas, is niet verwonderlijk, daar het naar de
laatste" Parijsche mode opgemaakte haar van
de oude dame niets anders is dan de maan-haas
zelf, en deze is dan ook op de door den Engelsch
man naast zijn schetsje geplaatste foto, haast
nog duidelijker te herkennen dan het, onder zijn
achterpooten naar links gekeerde vrouwe-gelaat.
De eigenaardige groepeering van lichte en don
kere plekken op onzen satelliet heeft afgezien
van bepaalde figuren, die zij zouden vormen
in vele landen tal van legenden doen ontstaan.
Een der aardigste van deze is de Groenlandsche
legende van den robbenjager 3). Een robbenjager
Aninga, speelde blindeman met een meisje,
Malina geheeten. Deze maakt ongemerkt haar hand
zwart met roet en strijkt er Aninga mede in het
gezicht. De robbenjager wordt boos, rukt zich den
blinddoek van de oogen en tracht Malina te pakken,
die echter naar den hemel vlucht en daar als zon
blijft schitteren. De robbenjager volgt haar ook
daarheen en wordt er veranderd in Maan. Wanneer
hij echter moe en mager geworden is van de ver
volging (afnemende maan), gaat hij zich weer
vertreden op de robben vangst en blijft dus enkele
dagen onzichtbaar. Maar dan komt liij weer terug,
herneemt langzamerhand zijn volle gezicht (was
sende maan) en de vervolging begint opnieuw.
Maar tie zwarte vlekken raakt hij niet meer kwijt."
Fig. 2. De kus in de maan", ontdekt
door F. Zamboni (zichtbaar van even
vóór tot even na V.M.). Als dasspeld( ?)
de bekende krater Tycho Brahe
1) Zie Prof. E. Hartwig. Der Hase in der
Mondscheibe. Veröffentl. der Remcis-Sternwarte
zu Bamberg 1923. Ook Fig. l is hieraan ontleend.
2) Enkele der hier medegedeelde legenden zijn
ontleend aan een drietal artikelen van den heer
W. H. de Roos in de jaargangen 1920 en 1921 van
het tijdschrift Buiten".
3) Zie: J. van der Bilt. Sterrenkunde. (Mij.
voor Goede en Goedkoope Lectuur).