Historisch Archief 1877-1940
r. 8*70
Zaterdag 18 October
A°. 19S4
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
ELANDSLAAGTE
De in dit nummer weer eens voor den dag gebrachte platen
van Braakensiek er zijn er van zijn allerbeste bij zullen die
genen van onze lezers, die aan den verkeerden kant van de vijftig
zijn, terug brengen in de stemming van 25 jaar geleden, toen
de Boerenoorlog begon.
Het saamhoorigheidsgevoel, dat zich toen openbaarde, de
hartstocht, waarmee alle Nederlanders, zonder uitzondering, voor
de zaak'der Boeren partij trokken, was voor de meesten onzer
een verrassing. We wisten eigenlijk niet meer, dat er nog zoo iets
als een volksziel bestond.
En het was een zuiver vuur, dat toen oplaaide. Het werd niet,
zooals in Frankrijk en Duitschland,, gestookt door afgunst op
Engeland. Wat er bij ons brandde, dat was: het medegevoel met
een stamverwant klein volk, dat voor zijn goed recht d*.n strijd
aanbond tegen een overmachtigen tegenstander.
Bij de Boeren deed de leer, dat je niet moet vechten, als je de
meeste kans hebt het te verliezen, geen opgeld. Zij hoopten wel,
dat er hulp zou dagen, maar hebben daarop niet gewacht om te
velde te trekken, lieten den moed ook niet zakken, toen men hen
aan hun lot overliet.
In den herfst van 1899, toen Engeland, den vijand onderschat
tende, zijne macht nog niet had ontplooid, scheen het of de Boeren
zouden triumfeeren. Zij rukten Natal binnen en sloten generaal
White op in Ladysmith, na hem een nederlaag te hebben toe
gebracht, waarbij 1200 Engelschen gevangen werden genomen.
De tweede week van December werd de black week", de
ongeluksweek voor Engeland: Methuen, op weg om Kimberley te ontzetten,
werd verslagen bij Magersfontein, Gatacre bij Stormberg, Buller,
die White moest bevrijden, bij Colenso.
Op die gebeurtenissen doelen de platen: Na den slag by Lady
smith; John Buli's triomftocht naar Pretoria waar hij rijdt op
een stekelvarken, met den kop van President Krüger; de Engelsche
vlag sleurt door de modder ; John Buil in Zuid-Afrika (een
plaat van 17 Dec. 1899, vlak na de black week"): zijn voeten
en zijn eene hand in de klemmen van Ladysmith, Mafeking en
Kimberley, de door de Boeren omsingelde steden; het gebouw
en zijne macht in Z.-Afrika begint ineen te storten; de steenen
dreigen hem te verpletteren; en De terugtocht over de Toegela,
waar Buller den schop krijgt van Joubert.
Joseph (bij verkorting: Joe) Chamberlain, de minister van kolo
niën, die de verantwoordelijkheid draagt voor den Boerenoorlog,
was de man, die in Nederland even grimmig werd gehaat als een
Alva; er waren toen menschen, die hun hond leefden, van een
brokje eten af te blijven, als zij hadden gezegd: het is van Cham
berlain ! Hij droeg een monocle, en had altijd een orchidee in het
knoopsgat; zoo ook op de plaat: De eerste oorlogsoogst, waar hij
figureert voor den Dood, die aan Koningin Victoria de lijst der
gesneuvelden en gewonden voorhoudt. Op nog drie andere platen
komt hij hier voor: Een collegiaal aanbod, waar hij uitgeleend
wordt aan China, om ook daar een uitlanders-kwestie (de aan
leiding tot den Boerenoorlog), uit de wereld te helpen; Chamberlain
"na den moord, als Lady Macbeth, die den bloedvlek niet van
hare hand kan wasschen, en Oudejaarsavond 1899. Als hij
Koningin Victoria begeleidt bij haar kerkgang, waar de dood
de klok luidt.
In Februari 1900 keerde de kans. Engeland had nu een groot
leger uitgerust, aangevoerd door Roberts en Kitchener. Bij
Paardenberg werd Cronjémet ruim 4000 man gevangen genomen
(Cronjé's overgave); de door de Boeren belegerde steden werden
ontzet; de Engelschen trokken Bloemfontein binnen, straks ook
Johannesburg en Pretoria. De eigenlijke oorlog was afgeloopen;
maar nog twee jaren lang zouden de Wet, Botha, de la Rey en
Steyn de guerilla voortzetten.
Bij de nadering der Engelschen was Krüger uit zijn land ge
weken. Een Nederlandsch oorlogsschip, de Gelderland, haalde
hem af van de Delagoa-baai en bracht hem naar Europa: de
eenige daad, waardoor het officieele Nederland van zijn gevoelens
kon laten blijken, eigenlijk meer een gebaar dan een daad maar
wat kon onze Regeering doen? Dat zij, zooals een der platen te
kennen geeft (John Buil en de Neder l. ambulance) zelfs niet ge
protesteerd zou hebben tegen het aanhouden van een Nederl.
ambulance, zou ik. zonder bevestiging niet aannemen; ik her
inner mij het geval niet precies meer. Maar al had zij even vaak
geprotesteerd als door de heftigste Boerenvrienden werd verlangd,
wat zou het den Boeren gebaat hebben?
Geen volk in Europa, of het juichte hun toe; maar geen regee
ring stak een hand voor hen uit (zie de platen: President Krüger's
aankomst in Europa en Het verzoek om interventie). Keizer Wilhelm
had hem door zijn telegram van gelukwenschen bij het mis
lukken van den Jamesonraid, en niet alleen daardoor reden
gegeven, op de hulp van Duitschland te vertrouwen; toen Krüger
naar Berlijn zou reizen om een audiëntie bij den Keizer te vragen,
kreeg hij onderweg de boodschap, dat hij zich de moeite kon
besparen.
Er is wel eens sprake geweest van een bemiddeling door drie
; groote mogendheden: Rusland, Frankrijk en Duitschland al
staat het nog niet vast, of die bemiddeling, als hare diensten door
Engeland waren afgewezen, zou veranderd zijn in een poging om
het door geweld van wapenen te dwingen, den oorlog tegen de
Boeren te staken; evenmin weet men nog met zekerheid, waarom
er ten slotte niets van is gekomen.
Over interventie is dus wel gesproken, maar het spreken liep
uit op non-interventie. De groote mogendheden handelden naar
de moraal van het liedje uit van Lennep's Het dorp aan de
grenzen", dat onder de plaat van Braakensiek staat:
Staat je bunrmans huis in brand,
Vraagt hij assistentie,
Zeg je: buurman, 'k ga naar bed,
Zie dat jij je zelve redt!"
Dat's non-interventie, vrind !
Dat's non-interventie!
Niet alle Nederlanders hebben alleen uit de verte de Boeren
toegejuicht.
Er zijn er geweest die, kort na het uitbreken van den oorlog,
de gelegenheid hebben gezocht en gevonden om zich naar
ZuidAfrika in te schepen en wien het gelukte, de legerplaatsen van
de Boeien te bereiken en voortaan in hun gelederen mee te strijden.
Doktoren en verpleegsters hebben hulp geboden aan gewonden
en zieken.
Maar ook reeds op den eersten dag van den oorlog hadden
Nederlanders, die in de Transvaal of den Vrijstaat waren gevestigd,
hun paard gezadeld en zich bij de Boeren-commando's aangesloten.
Een afzonderlijk korps, het Hollande -korps, werd uit hen gevormd.
Het streed mede en onderscheidde zich in een der eerste gevech
ten, die geleverd werden, den 21sten October, bij Elandslaagte,
in Natal, waar de Boeren-generaal Jan Koek met ongeveer 800
man het onderspit moest delven tegen een viermaal zoo sterke
Britsche troepenmacht onder generaal French, die uit Ladysmith
was opgerukt om de verbroken spoorwegverbinding tusschen die
stad en Dundee te herstellen. Verschillende leden van het Hol
lander-korps vonden bij Elandslaagte den dood, onder hen de
luitenants C. G. de Jonge en Dr. H. Coster, die vóór den oorlog
eenige jaren het ambt van Staatsprocureur der Zuid-Afrikaansche
republiek had bekleed.
Zoowel hier te lande als bij de Hollanders in Zuid-Afrika is het
plan gerezen, op een van de kopjes bij Elandslaagte een
gedenkteeken op te richten voor de daar gesneuvelde leden van het
Hollander-korps.
Vijf en twintig jaar geleden leefden wij, van dag tot dag, mee
met de Boeren. Wie het weer warm in zich voelt worden, bij het
oprakelen van de herinnering aan die maanden; wie, nu nog,
zich erover kan verheugen, dat Nederlanders toen vrijwillig mee
streden; wie iets wil offeren voor een doel, dat niet het minste
practische nut, alleen de ideëele waarde heeft van een hulde aan
'dappere kerels hij helpe mee om de mannen van Elandslaagte
te eeren.
Het Secretariaat der Nederlandsph-Zuid-Afrikaansche
Vereeniging, Keizersgracht 141, Amsterdam, zal gaarne zijn bijdrage
ontvangen.
KERN KAMP