De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 18 oktober pagina 14

18 oktober 1924 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

TERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2469 WEERSVERWACHTING De weerstoestand wordt bepaald door de ver schillende meteorologische elementen: luchtdruk, wind, temperatuur, vochtigheid, bewolking en neerslag. Door bestudeering der in deze elementen optredende veranderingen tracht men de oor zaken daarvan op te sporen en het verband dezer veranderingen met voorafgaande verschijnselen in den dampkring te verklaren, waardoor de moge lijkheid wordt geopend den toestand voor een bepaald gebied van te voren vast te stellen. Door voortdurende uitbreiding van het waar nemingsgebied en vermeerdering van het aantal gegevens is men er tot nu toe in geslaagd in onge veer 80 van de 100 gevallen het weer voor den volgenden dag met juistheid aan te geven. Slechts onder bijzondere omstandigheden is dit voor een langer tijdsverloop mogelijk. De uitvinding van den barometer vormt een mijlpaal in de geschiedenis der weersverwachting; de veranderlijke stand leidde tot het constateeren van eenig verband tusschen de met dit instrument bepaalde dampkringsdrukking en het weer: hooge barometer, standvastig mooi weer; lage barometer, storm en regen. Teleurstellingen bleven evenwel niet uit, ook al werden de drukwaarnemingen aangevuld met die betreffende de rela tieve vochtigheid. Verwondering behoeft dit feit niet te baren, daar beide instrumenten slechts den toestand van het oogenblik op een bepaald punt aangeven en succes der hierop berustende ver wachting dus alleen dan bestaanbaar is bij con tinuïteit in den .toestand. Een belangrijke schrede voorwaarts werd ? gedaan door niet alleen de elementen voor een bepaalde plaats, doch ook de gelijktijdige waarnemingen op punten in de omgeving te beschouwen. Dit geschiedde In 1820 voor de eerste maal door Brandes 1), die voor verschil lende plaatsen in West- en Midden-Europa de afwijking der luchtdrukking ten opzichte van den normalen stand voor een bepaalden dag berekende en in een synoptisch kaartje de plaat sen met gelijke afwijking doorjijnen vereenigde. Het trekken van lijnen met gelijke afwijking vindt weinig toepassing meer; in de plaats daarvan verbindt men de plaatsen met gelijke luchtdrukking door z.g. isobaren", waardoor de lucht-drukv e r d e e l i n g overzichtelijk wordt en het verband van het weer met deze verdeeling duidelijker uitkomt. Zoo is voor een goed begrijpen van den weers-toestand op een bepaalden dag in ons land in de eerste plaats noodig bekendheid met de luchtdrukverdeeling in N.W.-Europa. Deze overzichtelijke kaarten, waarin, voorzoover de duidelijkheid het toelaat, ook andere gegevens opgenomen worden, waren onontbeerlijk voor de bestudeering van de verplaatsing der metereologische verschijnselen en het verband tusschen de verschillende elementen, waarvan dat tusschen luchtdrukverdeeling en wind het voornaamste is. Doch de op deze wijze verkregen kennis kon eerst van praktisch nut worden voor de weers verwachting toen de waarnemingen, langs telegrafischen weg verzameld, no? op denzelfden dag in kaart gebracht werden. In de Daily News" van ?3 Sec. 1909. £?voe'4[. Fig, l 14 Juni 1849 verscheen het eerste op deze wijze samengestelde weerkaartje. Na voldoende uitbreiding van het telegraafnet kon de instelling van een Europeeschen weerdienst volgen, doch eerst moesten de hiermede te bereiken voordeelen op treffende wijze worden aangetoond. Dit gebeurde in den Krim-oorlog, toen een zware storm in de Zwarte Zee den geallieerden zoowel te land als te water groote schade toebracht. Nadat de gelijktijdige waarnemingen op de voorafgaande dagen in kaart waren gebracht, bleek een diep gebied van lagen druk (het stormgebied) zich van West naar Oost dwars door Europa naar de Zwarte Zee bewogen te hebben, zoodat voor dit naderende stormgebied gewaarschuwd en het onheil vermin derd had kunnen worden bij het bestaan van een Europeeschen weerdienst. Na dit feit zien wij dezen dienst zich geleidelijk Noordelijk halfrond Fig. 3 A Fig. 2 B ontwikkelen. Door gebruikmaking der radiotelegrafie kon de verzameling en verspreiding der berichten nog vlugger plaats hebben, zoodat De Bilt nu driemaal per dag over meer dan 100 gelijk tijdige waarnemingen in Europa kan beschikken ruim 2 uur nadat deze werden verricht. Desgewenscht kunnen hieraan nog toegevoegd worden berichten van de Noord-Afrikaansche kust en die van schepen in Middellandsche Zee en Atlantischen Oceaan, welke laatste evenwel niet steeds up to date" zijn. De weerberichten worden in de verschillende landen door centrale stations verzameld en achter eenvolgens op vastgestelde tijden draadloos in code-vorm verspreid. Een door de meeste Europeesche Instituten gebruikte vorm voor waar nemingen aan de oppervlakte op landstations is de volgende: de stationsindex. de barometerstand. de windrichting. de windkracht. het weer op het oogenblik der waarneming. de temperatuur. het karakter van de barometerverandering in de laatste 3 uren. het bedrag der barometerverandering in de laatste 3 uren. overzicht van het weer sinds de vorige waarneming, het zicht. de relatieve vochtigheid der lucht. belangrijkste soort der lage wolken. het bedrag der lage wolken in 10e deelen van den hemel. soort der hoogere wolken, welke het meest spre kend optreedt. totaal bedrag der bewolking. de geschatte hoogte der laagste wolken. de neerslag. Kuststations Landstations S Zeegang j maximum of minimum Vs zicht naar Zee l temperatuur. r het oogenblik van het begin van den neerslag. Door het in kaart brengen der verschillende gegevens verkrijgt men driemaal per dag een overzicht voor luchtdrukking, temperatuur, wind, bewolking, enz. De isobaren verdeden Europa in gebieden van hoogen druk (anti-cyclonen, maxima) en die van lagen druk (cyclonen, depressies, minima). Het waargenomen drukverschil, dat in de richting loodrecht op de isobaren het grootst is, zou dus tengevolge moeten hebben, dat de lucht in die richting van Hoog" naar Laag" stroomde. Tengevolge van storende invloeden, waarvan die van de aswenteling der aarde de voornaamste ss BBB DD F ww TT c W V H A L N h RR is, zal de windrichting op het N.-halfrond naar rechts afwijken (zie fig. l en fig. 2a en 2b.) De eerste, die het verband tusschen wind richting en luchtdrukverdeeling in een naar hem genoemde wet vastlegde was Prof. Buys Ballot, de vader der synoptische meteorologie: Heeft men op het Noordel ijk Half rond den wind in den rug, dan ligt het gebied van lagen druk links en iets naar voren, het gebied van hoogen druk rechts en iets naar achteren. Op het Zuidelijk Halfrond wordt een zelfde afwijking naar links waargenomen. Doch ook tusschen windsnelheid en luchtdrukverdeeling bestaat een innig verband. Hoe dichter de isobaren (meestal getrokken om de 5 m.m.) bijeen liggen, d.w.z. hoe grooter het drukverval over een zelfden afstand, loodrecht op de richting der isobaren (langs den gradiënt) wordt, hoe krachtiger de wind zal zijn. Het drukverval in de laatste richting in m.m. over een afstand van 111 K.M wordt de barometrische gradiënt of kortweg de gradiënt genoemd. De windsnelheid wordt meestal aangegeven in M/sec, of wel in Beaufort-schaaldeelen van O?12, waarbij O windstilte en 12 orkaan beteekent. Somtijds ook in KM. of mijlen per uur. Beschouwen wij nu het Laag" van fig. 2a nader. De lucht stroomt aan de oppervlakte der aarde geleidelijk naar het centrum. Ook in hooger lagen wordt bij dezelfde drukverdeeling een rond gaande beweging waargenomen, doch de luchtverplaatsing in radialen zin naar binnen is daar te verwaarloozen. In het Laag" stijgt de lucht op en koelt af tengevolge'van de uitzetting; de medegevoerde waterdamp condenseert tot fijne druppels of kristallen, die, in den stijgenden luchtstroom zwevende gehouden.wolken vormen of wel als neerslag de aarde bereiken. Van het maximum uit daarentegen stroomt de lucht naar alle zijden weg, zoodat aanvulling alleen van boven kan plaats hebben, waar de atmosfeer, in verband met de lagere tempera tuur, minder, waterdamp kan bevatten, terwijl de betrekkelijke vochtigheid tengevolge van de door de daling veroorzaakte temperatuurstijging bovendien voortdurend blijft afnemen. Hoewel dus in het algemeen het dampgehalte boven het maximum gering en boven het mini mum veel hooger is, zoo zal dit toch op verschil lende hoogten verband houden met de richting van waaruit de luchttoevoer plaats heeft. Niet altijd zal een hooge barometerstand gepaard gaan met mooi zonnig weer. Indien in den winter, bij aan wezigheid van voldoenden waterdamp, de damp kring ook overdag door straling meer warmte afgeeft dan ontvangt, zal het maximum zelfs ver gezeld gaan van een betrokken lucht, nevel of mist. Maxima noch minima zijn stationnair; de laatste verplaatsen zich het snelst en trekken in N.W. Europa meest van West naar Oost ten Noorden van ons land, waarbij richting van en afstand tot het centrum veelal het karakter van het weer bepalen. In het Zuiden of Zuidwesten van Europa ligt dan het gebied van hoogen druk, waar het zich bij het Azoren-maximum aansluit; meerdere minima volgen elkaar op. Het is deze drukverdeeling, die Fig. 4 l i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl