De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 18 oktober pagina 2

18 oktober 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2470 V' TjybGENGOf EN ' J' ROMANS VAN MILLS WHITHAM THE HERETIC, I The Heretic a study of temperament, is het eerste boek geweest dat ik van John Mills Whitham las. Het was een genot een echt Engelsch werk op te vatten met zijn geur van buitenlucht. Een felle geur is het hier. Mills hoort in Devonshire thuis, hij is van wat de Engelschen noemen tlie Western Country en hij plaatst zijn localiteit niet in het vette gedeelte van het land, rijk aan koeien en hoeven tusschen schaduwrijke lanen, maar hij klimt de hoogten op waar de zeewind beladen met regenstormen over de harde brokkelige heide bul dert en het leven zwaar maakt voor menschen en vee. Daar heeft zich op een van de hoogste plekken in de eenzaamheid van een soort van blokhuis, te midden van een ommuurde ruimte, met zijn vier jarig kind een origineel teruggetrokken, sinds hij genoeg had van het leven in de wereld. Zijn vrouw was na een paar jaren van gelukkig huwelijk ge storven, een zware ziekte had zijn gezondheid voor goed geknakt, zijn ambtstaak moest hij laten varen, het gewone leven had hem meer te zeggen, hij wilde zich met zijn vertrouwde boeken wijden aan afzondering en overpeinzing en de opvoeding van zijn zoon Raymon. De Vernes waren van goede familie, er liep .echter een ader van wereldvreemdheid door hun Woed. Het duurde niet zoo heel veel jaren of een *roeder van den ouden Verne, meer gezond, meer ?wereldsch.maar na verre omzwervingen behoefte ge-voelend aan rust, kwam zich voor korter en langer itijd, eerst, later voor goed in het blokhuis vestigen, .aangetrokken door Raymon's onbedorven natuur. Het leven was inderdaad niet geheel uit het geslacht geweken, alleen het scheen zich te hebben opgezameld in de derde spruit der familie, de dochter, in goeden doen, gehuwd met een me dicus van naam en een uitgebreide parktijk in Londen. Laat ons deze, met Raymon, noemen tante Blomfield Graine, Zij had geen kinderen, en zij voelde uit familie betrekking veel voor den jongen in zijn verloren verlatenheid. Raymon mocht daar niet blijven in die ijle atmosfeer van boekendweperij, zij zou hem gaan halen, zij had een wil, zij wou wel eens zien wie haar in den weg stond. Redeneeren, dat verstond zij goed! Dat moest haar broeder merken; toen zij zich voor een tweetal weken bij hem had ingekwartierd, van zijn filoso fische hoogte waarvan hij zich niet liet afbrengen, kon hij zijn zuster alleen afweren door de opmer king dat hij Raymon vrij zou laten kiezen.?De mensch heeft het goddelijke recht, legde hij haar uit, zijn eigen zedelijke bestemming te bepalen, ddor vrij uit zijn gaven te ontwikkelen en zich daarbij een discipline op te leggen. ??Arme jongen," zeide zij, hij zal erg onge lukkig worden en een onmensch zijn, wanneer uw plan met hem slaagt". Laat hem bij zijn dood kunnen zeggen, dat niets de echtheid van zijn aard heeft kunnen aan tasten, en hij zal de hoogste wijsheid en den diepsten godsdienst hebben betracht". Je hebt ongelijk, broeder, het is heelemaal verkeerd en niets dan ijdelheid ? en dit komt er van, want het is een booze trots, van begin tot eind goddeloos, en dit komt er van, wou ik zeggen, wanneer men in de wildernis leeft, te mid den van die bloedelooze boeken. Raymon wordt nog een zedelijk monster". ?Maar vooreerst is Raymon volmaakt gelukkig in de wereld waarin hij opgroeit, hij leeft mee met de enkele menschen van zijn omgeving, een zuiver natuurkind, hij hardt zich aan het ongun stige klimaat, vindt zijn liefhebberij in het ver zamelen en bestudeeren van dierenskeletten, is altoos welkom bij de boeren en heeft een boeren meisje tot vriendin, zijn intimus is een strooper, maar zijn vader is zijn bewondering. Met hem denkt hij en werkt hij en kan zich geen ander ge luk verbeelden. Neen, tante Graine heeft geen kans. Ook daarom, niet omdat haar echtgenoot be hoort tot de officieele medische school, die door operaties kwetsuren en ontwrichtingen van lede maten wil behandelen, terwijl hij zelf door zijn studies en zijn jeugdige ervaringen bij dieren ge leerd heeft hoe men eenvoudig door ingrijpen met de hand de orde kan herstellen, zonder tot het mes zijn toevlucht te nemen. Zijn oom, de broeder van zijn vader, heeft hem gesproken van een genialen vriend in Londen die zulk een behandeling heeft ingevoerd en daarom door de medische faculteit is in den ban gedaan. Die man, Arnold Pratt, is zijn bewondering geworden. Ook Blomfield, de dokter, noemt hem een ellendigen kwakzalver. Neen, ook voor de toekomst heeft de tante geen hoop op succes. Hij zou spoedig een keus moeten doen. Toen zijn vader stierf, was hij bijna zeventien jaar. Korten tijd te voren hij was dag en nacht bij hem had hij hem nog Lucretius voorgelezen; op eenmaal onder de lectuur overmande hem de gedachte aan wat aanstaande was, hij wierp het boek van zich, viel op zijn knieën voor het bed, en hoe hij zich ook wou inhouden, hij weend.e bit tere tranen. Zijn vader strekte een hand naar hem uit en zeide rustig: Wij hebben samen wakker geleefd, in oprechtheid en waarheid, zoover wij haar kenden". Maar wat kan ik doen, wanneer ge sterft?" vroeg de zoon. Ik ben geen lafaard, maar ik haat den dood. Het is of ik nu pas de dingen zie, zooals ze werkelijk zijn, ik zou in opstand kunnen ko men, maar ik ben geen lafaard, dat wil ik niet zijn". Je zult slagen, waar ik heb gefaald", kalmeerde hem zijn vader. Weinig dagen later, toen het oogenblik naderde; zat Raymon wit en vermagerd als de stervende bij het bed van zijn vader en luisterde naar de flauwe ademhaling. Zij hield op en hij merkte het nauwelijks. Plotseling zag hij de intrede van den dood. Hij riep, en terwijl de familieleden binnen kwamen, schoot hij hen voorbij en uit het huis, en zwierf her en der over de hoogte, en wist niet wat te doen, en hoe hij zou zoeken zich voor ieders oog schuil te houden tot hij weer meester was van zich zelf. In plaats van de tante te volgen in Londen en haar huis als woonplaats te kiezen tijdens de studie voor een graad in de officieele medecijnen, verkoos hij het leerlingschap bij Arnold Pratt en de bohème woning welke hij hem had aan te bieden. Het was een val uit de straffe, reine hoogte van de heide in de landstreek van het Westen naar de bedompte, vuile, onfatsoenlijke straat die op Bloomsbury Square uitkwam. Zijn tante, toen zij hem in de woning opzocht, waar hij een dak kamertje had betrokken, stond er op dat hij dade lijk met haar naar huis zou meegaan, zij wou hem niet laten bij zijn meester die in den drank zijn troost had gezocht voor al de vernederingen hem door de faculteit aangedaan, en evenmin te mid den van de dubbelzinnige kamerhuursters, die over dag secretaressen" heetten en 's avonds heel laat naar haar nachtkwartier gingen. Maar voor Raymon's gedachtenkring bestond het leelijke niet; wanneer zijn dagtaak met het eten was afgeloopen, zat hij tot twaalf uur te studeeren en was 's morgens om zes uur op. Hij wilde het vertrouwen van Arnold Pratt winnen. Die had hem gezegd: Ik heb mijn oogen in de vingers, hebt gij ze niet zoo, vertrek dan hoe eerder hoe liever; want ons werk is bezieldheid, geen wetenschap, 't is net als het geloof en het geheim kan niet worden uitgelegd. Hebt ge de bezieling, dan zie ik kans haar te ontwikkelen; zoo niet, pak je dingen bij elkaar en word journalist of ga onder je oom werken. We zullen zien". De Zondagen, als er geen patiënten kwamen, waren zwaar; hij had dan de museums en zijn wandelingen. Soms te midden van de ellende, want het waren meest armen die hulp vroegen, overviel hem een zware gedruktheid, dan dacht hij aan den raad van Pratt: Op de been blijven! Niet gaan soezen ! en nog meer aan het woord van zijn vader: Zijn best doen en hopen en moedig zijn ! Raymon schaamde er zich voor dat hij met zich zelf begaan zou raken. In den nacht, toen hij uit het raam zag, dacht hij aan de egale rust over de heide. Arnold Pratt liet zich op een avond in een dron ken bui door een autobus overrijden. Raymon was zijn opvolger, de armen zochten hem. Toch had hij nog een hulp. Hoe dikwijls ook teruggestooten Mrs. Blomfield Graine liet haar neef niet los. Eingelijk was zij een bewonderenswaardige vrouw zooals vrouwen nu eenmaal zijn, bij haar had hij altoos een toevlucht maar van Pratt, vooral niet van den dooden Pratt, mocht zij geen kwaad spreken. Zij kon niet anders, op den duur, dan van Raymon gaan houden; zij ging, bijna, in hem gelooven. % . Een van haar vriendinnen, een dame uit de groote wereld, een vrouw van invloed, bracht zij in zijn kliniek, toen niemand haar van het ongemak in haar knie kon verlossen. Maar waar om gradueert hij niet, als hij toch zoo wónderknap is? vroeg de honorable. Is hij koppig? Monstrueus, moest de tante erkennen, maar, voegde zij er warm bij, ik respecteer hem. M ^/^^f^'^ivs^V^siS^iV-^ / tji^^^$'tt&*?&w&ït:i&?jf£X!j& Kingers' Corina Bonbons een delicatesse Bijzonder fijne smaaK Van den tijd af, dat hij de met een titel bege nadigde van haar kwaal had afgeholpen, begun stigde hem de fortuin. Mrs. Blomfield bleef niet achter om haar bij te staan, zij, toen eenmaal haar neef zijn toestemming had gegeven, nam de ver huizing op zich uit het sombere verwaarloosde Bloomsbury-kwartier naar de voorname wijk van Mayfair, en overal volgde de fortuin Raymon op zijn weg. Zij zorgde voor meer, de tante, dan voor de in stallatie in een aanzienlijke omgeving. Was er niet een jonge vriendin die veel bij haar aan huis kwam, fier en knap met een eigen wil en een eigen per soonlijkheid? Zij paste bij de eenvoudige degelijk heid van Raymon. Ja, haar vader was het voornaamste lid der medische faculteit, de man stokstijf van vakvooroordeelen, maar een jong paar, wanneer het van elkanders liefde overtuigd was, liet zich niet ringelooren! En Violet had hem lief, zij las in Raymon's hart, zij deelde in zijn diep gevoel voor de heide, ook daar zou zij hem zijn gevolgd. Maar hij wilde haar niet stelen, tegen den raad van zijn moederlijke vriendin Mrs Blomfield zocht hij den hardnekkigen vader te overtuigen, dat was hij verplicht aan de leer van zijn eigen vader en zijn Violet werd hem op eenmaal ontscheurd; hij zag haar eerst een paar jaren later terug, de vrouw van een ander. Ook dan bleek het gescheiden zijn voor goed onmogelijk; een plan werd gemaakt van vlucht en van hereeniging in den vreemde, maar haar begaf de moed als het tot een beslissing zou komen. Vergift maakte een einde aan Violet's leven. Ondertusschen ging het uitputtende bestaan van den medicus voort, die zijn cliënteel zag aan groeien; hij kreeg zijn partij in het land, een machtige beweging werd op touw gezet om van het Parlement een wijziging der medische wet te ver krijgen, een feestmaal werd gegeven om den wak keren strijder te eeren de strijder die dood moe was, die Londen met zijn gewoel, zijn wereldsch gedoe in 't geheel niet kende en die inderdaad zich nog het best thuis gevoelde op de heide, wanneer hij zich ergens kon thuis gevoelen, hij die nu be gon te begrijpen, dat hij met Violet zijn geluk had verloren, omdat hij niet geweten had van door tasten. De Vernes hadden geen aansluiting bij het leven. Toen hij op het huldigingsmaal zijn groote rede voering zou houden, was hij zijn argumenten kwijt; hij sprak over zijn eigen leven, over zijn taak om alles op te geven en in de eenzaamheid te gaan. Men begreep hem niet. Voelde hij zich mislukt te midden van zijn triomf? De wereld had een heel hard oordeel toen hij zich terugtrok, evenals zijn vader had gedaan. Zoo is het slot van het mooi opgezette sobere verhaal, dat over het midden te melodramatisch verloopt. Maar wij hebben met den auteur nog niet ge daan. W. G. C. B Y v A N c K loninUjjkaliulialUanspert-Vaatschappi DEGRUYTER&Co. DEH HAAG AMSTERDAM ARNHEM Internationale Verhuizingen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl