Historisch Archief 1877-1940
D
; WÈKfeLAD VÓÖft' NEDERLAND
No. 2470
FEUILLETON
UIT DE GEDENKSCHRIFTEN
VAN EEN MOORDENAAR
Ik heb er een hekel aan, over mijn moorden te
schrijven. Mijn vrouw zegt, dat het zooveel lijkt
op bluffen en dat niemand zich bijzonder interes
seert voor mijn particulier leven. Ongetwijfeld
heeft ze gelijk. En toch, als deze' mijn woorden
zouden dienen tot waarschuwing voor eenig
jongmensch, die op den rand des verderfs staat, zullen
deze herinneringen zichzelf gerechtvaardigd hebben.
Tot mijn achttiende jaar had ik practisch geen
moord begaan. Ik reken natuurlijk niet mee dat
ik ons dienstmeisje Olga liet raam uitgegooid had,
toen ze de glazen lapte en ik in een stemming van
kinderlijke speelschheid was. Het was slechts
een kwajongensstreek, en ik weet nog hoe 'n
standje ik kreeg en dat ik zonder eten naar bed
moest. Evenmin tel ik den keer, dat ik tante Grace
wurgde, die bij ons logeerde. Ik had een Wild-West
film gezien en oefende me met een lasso, die ik
van een oude waschlijn gemaakt had. Je bent
erg ondeugend," zei moeder na de begrafenis, en
ik zal Sinterklaas schrijven dat hij geen geweer
voor je meebrengt." .
Ik wensch absoluut niet den indruk te geven,
dat ons huishouden bijzonder streng of puriteinsch
was. Maar in dien tijd geloofden ouders nu eenmaal
dat een zekere hoeveelheid tucht onmisbaar was
voor de jeugd.
't Kan zijn, dat ze gelijk hadden; als ik de kluch
ten van de tegenwoordige jonge generatie zie,
denk ik wel eens, dat de stijve, huiselijke disci
pline uit mijn kinderjaren toch beter was.
Op m'n achttiende, in m'n roemtijd, beging ikmijn
eersten werkelijken moord; de eerste, die geïn
spireerd was door een verlangen goed te doen en
de menschheid te dienen, inplaats van door
jeugdigen overmoed. Mijn buurman nam lessen
in hoornblazen; hij studeerde eiken avond twee
uur; zijn stukje was de wals van den blauwen
Donau.
Ik sloop op een nacht in zijn kamer en. draaide
de gaskraan open. Ik keerde terug naar mijn bed
met dat gevoel, dat slechts een hervormer kent.
Als die kerel in het leven gebleven was, zou hij
een hoornist geworden zijn. Het was een zegenrijke
verlossing.
Behalve eenige kellners en chauffeurs is er niets
te vermelden tot de Maizie Burke-episode. Maizie
was een lief, vroolijk meisje, dat kunstgeschiedenis
studeerde. Ze was jong en knap en zoo gebeurde het
dat we, ondanks haar beperkte geestvermogens,
heel intiem werden; bijna vrienden, zou ik het
willen noemen.
Eens wilde het ongeluk, dat ze ontdekte dat ik
schreef. Hoe, weet ik niet; misschien zag ze m'n
naam in een tijdschrift.
Ik wist niet dat je schreef, zei ze.
Ik bekende droevig dat 't zoo was. Ik had een
voorgevoel, dat onze mooie Vriendschap ten doode
opgeschreven was.
Hoe buitengewoon interessant, zei ze, je
zult wel reuze-interessante menschen ontmoeten.
Ja, zei ik.
Hoe allerleukst!
De volgende maal dat ik haar bezocht, was ze
ongewoon opgewonden.
Ik heb een schitterend idee voor een verhaal
voor je, begon ze, hoor eens . ..
Laten we naar de bioscoop gaan, zei ik, ze
geven het Hart van Het Borstbeeld . .
Het zal een schitterende intrigue zijn, zei
Maizie.
Ik schrijf geen verhalen, zei ik, maar als je
die intrigue naar H. Q. Wells of Galsworthy
stuurde, zouden ze blij zijn
O, maar dit zou je kunnen schrijven, hield ze
aan, het is werkelijk gebeurd met een meisje, dat
ik gekend heb.
We zijn nog juist op tijd voor de tweede acte,
pleitte ik sidderend. Ik had een gevoel, alsof er
een tragedie boven-mijn hoofd hing.
Luister eens, zei Maizie, natuurlijk moet jij
er alle versieringen en details bij maken, want
ik weet niets af van schrijven. Dit verhaal is werke
lijk gebeurd met een meisje, dat ik gekend heb.
Nora Schulz. Het scheen, dat ze verloofd was
met een zekeren Berger Henri Berger geloof ik
dat het was. Haar ouders wisten niets van haar
verloving, en op 'n avond . .
Ik nam een zijden kous van den stapel, dien ze
bezig was te mazen en smoorde haar. Ik had een
zachtere methode geprefereerd, als er tijd geweest
was; chloroform of zoo iets. Maar ik zag.er geen
heil in, te wachten.
Gewoonlijk geef ik de voorkeur aan een revolver.
Ik ben nog al verlegen, en vuurwapenen maken
me altijd nerveus. Maar in de zaak-Wallace waren
er te veel, om ze n voor n op andere wijze af
te maken. De Wallace-moorden tel ik onder
mijn stoutste stukjes.
Ten eerste inviteerden ze me onder valsche
voorwendsels. Oogenschijnüjk was het een diner,
maar ik ontdekte spoedig, dat ik slechts
uitgenoodigd was om getuige te zijn bij de
avondbezigheden van Wallace Junior. Ze hadden de
gewoonte, hoorde ik, later, om te zeggen:
Je treft het. Je komt juist op tijd om Junior
te zien voor hij z'n flesch krijgt.
Ze sleepten me, in weerwil van m'n protest, in
de kinderkamer.
Hoe groot is het kindje? zei mevrouw.
Zóó gróót! kraaide meneer, dwaas grinnikend
als een gekke ezel.
Ik trok m'n revolver en schoot er een hoop neer,
meneer, mevrouw, twee grootmoeders en het kind.
Er bleef niets anders over. Als dat kind was blijven
leven, had het op z'n tweede jaar de geschiedenis
van asschepoester of kleinduimpje gereciteerd.
Het was een welbesteede dag.
Ik ontmoette Irma Hyde op een diner, dat de
Blakes gaven ter eere van het feit, dat ze nog
samenwoonden na twee jaar huwelijksleven.
Ik zet je naast Irma, fluisterde Mary Blake me
toe, omdat je haar wel leuk zult vinden. Ze is zoo
litterair.
Ze zeggen, dat u schrijft, zei Irma aan tafel.
Ja, murmelde ik. somber.
Hoe interessant, zei ze, wat zult u interes
sante menschen ontmoeten.
Ja, antwoordde ik wanhopig. Charley Dickens
en Bill Thackeray zijn,m'n beste vrienden. En
er gaat geen dag voorbij of ik kom bij wijlen Lord
Tennyson . . . ? , ?
Wat allerleukst, zei Irma, weet u, ik heb de
allerdolste ideeën voor verhalen, maar ik heb geen
tijd ze uit te werken. Als we eens samen konden
komen op 'n avond, zou ik de ideeën vertellen en u
ze kunnen uitwerken.
Dat zou geweldig zijn, zei ik zonder enthou
siasme.
Ja, hè? Dit is er een waarvan u een bijzonder
boeienden roman kunt maken. Het is echt gebeurd,
met een meisje, waarmee ik op school ging; ze
was vriendin met m'n getrouwde zuster.
Wilt u geen olijf hebben of iets anders?
vroeg ik.
Het schijnt, dat dit meisje,.... ik geef
slechts groote lijnen, u kunt het natuurlijk neer
schrijven zooals u wilt.... dat meisje....
Ongemerkt liet ik een tabletje sublimaat in haar
glas vallen. (Ik draag altijd van die tabletten bij
me). Ze stierf kort daarop, naar men zegt onder de
vreeselijkste pijnen. Het was net goed.
NEWMAN LEVY
INHOUD: 1. Elandslaagte, door Prof. Dr.
G. W. Kernkamp 2. Tijdgenooten, door Dr.
W. G. C. Byvanck 3. Internationale puzzle,
door Brandaris De raad voor de Scheepvaart
van Amsterdam, naar den Haag? teekening door
Joh. Braakensiek 4/5. De boerenoorlog 1899
1900, teekeningen door Joh. Braakensiek 6.
Wereldvrede en Economische ontwapening, door
Dr. M. J. Vadja 7. Uit de Natuur, door Dr. Jac.
P. Thijsse 8. Bijkomstigheden, door Annie
Salomons 9. Anatole France f» door Dr. Joh.
Tielrooy 11. Voor Vrouwen, red. Elis. M. Rogge
12. Dramatische Kroniek, d. BarbarossaenTop
Naeff 13. Schilderkunstkroniek,d.A.Plasschaert
en Mr. M. F. Hennus De strijd om Mekka, teeke
ning door Jordaan 14. Weersverwachting, door
P. M. van Riel 17. Muziek in de Hoofdstad,
door Constant van Wessem, met teekeningen door
B. van Vlijmen 19. Financiën, door Paul Sabel
Vers, door Kumgra Nosalis Dierstudie,
teekening door H. Verstijnen 20,
Spreekzaal 21. Jubileumtentoonstelling, door A.
Plasschaert, Pedante Pietje's paedagogische
peinzingen. 22, Uit den Gemeenteraad, door
Barbarossa, met teekeningen door B. van Vlijmen.
Charivaria, door Charivarius. 23. Indisch
Schietgat, door Melis Stoke Uit het Kladschrift
van Jantje 24. Feuilleton,
Bijvoegsel: De verkiezingen in Engeland, teeke
ning door Joh. Braakensiek.
A. WEILL - HAARLEM
BONTWERKER
TM» vanaf f 85,
Franco zichtzendingen door het geheele land
Typ. Amst. Boek- en 8teendnikker(J, voorheen Ellermaa, H «mi A Co.