De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 18 oktober pagina 3

18 oktober 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2470 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE RAAD VOOR DE SCHEEPVAART VAN AMSTERDAM NAAR DEN HAAG ? Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braaktnsith WOU JIJ SOMS BEWEREN, DAT JE VERSTAND HEBT VAN DE NAVIGATIE ?" DE INTERNATIONALE PUZZLE Eind October 1924. Novemberwinden steken op. Er breekt een tijd aan van parlementaire ver kiezingen en van regeeringscrisissen; daarmede een tijd van verrassingen en van ommekeer. Over een maand kan veel er anders uitzien. De schoone harmonie van den afgeloopen zomer zou voor heel wat minder aangenaam samenspel plaats kunnen gaan maken. De democratiën hadden den toon ingezet. Zal nu juist ook weer de werking der democratische vrijstellingen dien toon gaan ver breken; en haar nadeel: de onbestendigheid, weer allerlei omverwerpen? In Engeland: Macdonald afgestemd, en een snel oploopende stembusstrijd In de Vereenigde Staten: de langvoorbereide presidentsverkiezing In Duitschland: de vermoeide pogingen van den Rijkskanselier om een kabinet te vormen en 't met den Rijksdag te plooien In Italië: parlementsopening en het Matteottiproces in zicht; de liberale partij in gisting In Frankrijk: de regeering door de radicale ambtenaarsbeweging aangevallen Zelfs in kleine Staten, als Hongarije, crisisberichten aan de orde van den dag De hemel brengen de scheepkens veilig door deze moeilijke Novemberstormen heen ! Het is een prachtige tijd voor de weeryoorspellers. Men moet immers zelfs voorspellen in de dubbele macht: ten rste, welke de winnende hand bij de verkiezingen zal zijn; en ten tweede: welke invloed die winnende hand op de internationale politiek zal hebben. Wij zouden ongaarne aan positieve voorspel lingen mee gaan doen. Daarvoor zijn allerlei factoren te onberekenbaar. Maar de toestanden vragen nu eenmaal om beschouwing, en tal van gezichtspunten dringen zich op. Het gewichtigste is wellicht de vraag naar den gang van zaken in Duitschland. Daar spitsen zich de dilemma's toe. Het redelijke, bijkans al te redelijke plan van een regeering der volksge meenschap" is gevallen. De heer Marx moet 't nu anders zoeken. Voor Rijksdagontbinding ontbreekt blijkbaar 't aannemelijke verkiezingsparool. Men kan moeilijk de kiezers ten stembus trekken onder de eenige leus stelt de regeering in staat een regeering te vormen." Doch wat zijn de alterna tieven? Bij de scherpe oneenigheid tusschen Marx en Stresemann, en bij Stresemann's te kwader ure aangegane gebondenheid jegens de nationalisten, zijn de alternatieven: een regeering van centrum en democraten, dus met uitbreiding der volks partij, een combinatie die 't denkelijk geen drie maanden uit zou kunnen houden en door een verkiezing met nationalistische successen gevolgd worden zou; óf een onmiddellijke toetreding van de nationalisten tot het huidige kabinet. In beide gevallen dus verminderde kans op een doelbe wuste progressieve koers; en het wreekt zich, dat bij de behandeling der Dawes-wetten het conflict met de nationalisten niet is aangedurfd. Het middel om Duitschland in het goede spoor te houden, ligt niet in Duitschland, maar in Londen en Parijs. Blijven daar Macdonald en Herriot troef, dan speelt de Duitsche natie waarschijnlijk verder, zwakjes, in dezelfde kleur mee. Zal uit Washington een nieuwe stoot gegeven worden? Van Europeesch gezichtspunt gezien ware ontegenzeggelijk de meest gewenschte uitslag, zoo Davis, de democratische candidaat voor 't presedentschap, dit won. Davis is de gedistingeerdste en knapste candidaat, met Europeesche en diplomatieke ervaring. Een man die spoedig de medewerking van Amerika met Europa zou vertienvoudigen. Doch, en wel mede juist daarom, zijn Dayis' kansen niet groot. Opmerkelijk stil heeft hij zelf zich in zijn campagne gehouden ten aanzien van de vragen van internationaal beleid. Hij heeft dit zeker opzettelijk gedaan, wetend dat de kiezers van zulk beleid niet veel weten willen. Dit komt vanzelf ten goede aan de meer gereser veerde lijn van de Republikeinen, met Coolidge en Hughes; óf aan de fantastische La Follettegroep, waardoor een sterke bolsjewieksche geestesstemming, al is het een veramerikaniseerde, loopt. Terwijl over 't geheel de beste kansen aan de Republikeinen worden toegekend, wijst menigeen op de eigenaardige mogelijkheden, waartoe de regels van de Constitutie der Unie leiden kunnen. Die verlangen van de presidentskenze een abso lute meerderheid. Wanneer drie partijen elk met eenig resultaat van beteekenis den strijd strijden, kan 't zeer wel zijn dat gén die meerderheid bereikt. Dan ligt de verkiezing bij het Huis van Afgevaardigden. Maar daar wordt dan, bij uit zondering, staatsgewijze gestemd, en de meerder heid van de gezamenlijke staten is noodig. De partijverhouding in 't Congres is thans van dien aard, dat zeer licht ook daar geen meerderheid te verkrijgen zou zijn. Dan zou als president fungeeren degene die door de verkiezingen tot vicepresident, en daarmede tot president van den Senaat is aangewezen. Doch aangezien in zulk geval waarschijnlijk ook voor dit vice-presidentschap geen meerderheid verkregen kan zijn, elke partij komt met een eigen candidaat voor 't vice-presidentschap ten tooneele, mag eindelijk de Senaat bij meerderheid den president kiezen. Die fungeert dan tevens als de President der Unie. En de partijverdeeling in den Senaat is op 't oogenblik zóó krap gemeten dat n of twee stemmen den doorslag naar democraat of repu blikein zouden kunnen doen geven. Hier ligt misschien ook nog de gunstigste mogelijkheid voor den heer Davis; en in elk geval de bron voor tal van verrassingen. Volgens anderen evenwel zal van al die complicatie's niets komen en wordt kalmpjes Coo lidge bevestigd. Dit is zeker, dat Davis' optre den een uiterste belangrijke toe neming van actieve internationale politiek meerbrengen zou. Even zeker echter is, dat de kans op dit optreden slechts aan 'n dun nen draad hangt. Daar is eindelijk Engeland, waar de /abour-regeering vrij onverwacht een verkiezingsstrijd heeft moeten aanvaarden. Wij gaan op de raadselen der binnenlandsche politiek niet in. Van internationaal standpunt heeft Macdonald ongetwijfeld een geluk kige greep gehad, dat is te zeg gen op het Soviettractaat na. Dit is zijn zwakke punt. De Londensche protokollen, en laatstelijk het Qeneefsche ontwapeningsplan, de geheele aanhaling der entente met Frankrijk, zijn daden van groote beteekenis en vrucht baarheid. Stond er niets tegen over, men zou meenen dat het Engelsche volk beslistweg de arbeidersregeering zou continueeren. Dat wil zeggen, dat ze, zooal met geen meerderheid, toch weer als machtigste, en waar schijnlijk machtiger minderheid, terugkeeren zou. En nog lijkt dit niet uitgesloten. Qevoels- en nuttigheidsredenen, die beide in Engeland zoo machtig zijn, dra gen er toe bij. De tegenzin tegen het, inderdaad ietwat onbekookte, Soviettractaat is echter uiterst sterk en algemeen. Het zou een heel ding zijn, zoo Macdonald zijn rol thans zag afbreken. Zijn kracht ligt in zekeren zin juist in zijn onbekooktheid. Hij heeft heel wat idee, heel wat impuls, de wereld ingeslingerd. En nademaal hij tevens de uitwerking van zijn gedachten aan deskundigen overliet, die onder zijn aansporing handelden, konden goede resul taten worden bereikt. Zoo is hij, en zoo zijn zijn voornaamste collega's, als Henderson en Snowden: het moet maar". Die welberaden het-moetmaar"-politiek heeft een ontzaglijken invloed gehad, ook in Frankrijk, zoowel als in Duitschland. Wanneer Macdonald niet terug kan komen, zal waarschijnlijk een conservatief, of misschien een conservatief liberaal kabinet, de plaats innemen. Aan democratie zal ook dan in geen geval gebrek zijn. Maar de beweging zal een andere zijn, en het zal in zake Macdonald's beleid gaan als met een automobiel die in volle vaart gestopt wordt en slipt. De verwachtingen, die hij in allejlei hoeken van het buitenland gewekt heeft, bij Frankrijk, Duitschland, Volkenbond, Rusland, ja, bij de heele wereld, zij zullen uit het spoor schieten. Wij zin speelden er vroeger reeds op, dat men van Engeland een soortgelijke teleurstelling zou kunnen beleven, als eenmaal Wilson heeft te zien gegeven aan de overzijde van den Oceaan. Een staatsman die te los is geraakt van zijn land. Ware het Campbellincident dat waard geweest? Doch dit alles zijn nog slechts meeningen, gis~ singen, bespiegelingen. De mystieke machten van de cijfers met zes nullen moeten nog spreken. In de stembus, in de geesten der massa's, wordt thans weder toekomst gebrouwen. Laat ons zien, hoe dat uitvallen zal. BRANDARIS DEN HAAQ AMSTERDAM ROTTERDAM MOLTON GESTIKTE WOLLE N DONZEN DEKENS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl