Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2471
'JHiïiHmtV
'?* "?:-:vA^*>j5^^iC/-'iTiS"S??.'"^tJT,>--.v^»y'-.
DRAM ATI/CHE KRONIEK
DE TOONEELWERELD
Teekeningen voor de Amsterdammer door
B. van Vlijmen
STADSSCHOUWBURG,
Kinderen."
Het Carnaval der
Men heeft in het litteraire tooneel het
hoogverheven-litteraire, het diepzinnig-litteraire en het
verward-litteraire. Saint Georgès de Bouhelier
de Fransche auteur met den kruisvaarder's naam
heeft het genre verrijkt met een vierde soort:
het athletisch-litteraire, want ik ken geen stuk
waar zoo in geworsteld wordt als in dit Carnaval
der kinderen."
Daar is Oreet Lobo, die met den dood worstelt
en het voor de pauze aflegt; daar loopt Lobo zelf
rond en zijn handen grijpen denkbeeldige vijanden
in den halven nelsot» en, bij gebrek aan deze,
worstelt hij met een rumflescji, waarvan hij het
tenslotte wint. Dan worstelt Etens eenige
GriekschRomejnsche partijen met Vera Bondam, zijn ge
liefde, die hem volgt en toch niet volgt, hem niet
volgt en toch volgt en La Chapelle worstelt, in een
«enigszins hinderlijk pierrotpak, een solo met zijn
stille liefde voor Greet Lobo, doch het glanspunt
van dezen worstelavond is het optreden der tantes
Ba rth en Thérèse. Zij verschijnen in zwarte
mailMevr. Lobo-Braakensiek Vera Bondam
Eerste bedrijf
lots en leggen iedereen die hen in den weg komt
en tenslotte verlaten zij zegevierend de matras,
nagestaard door het publiek, dat gansch den langen
avond met den slaap geworsteld heeft.
Bovendien speelt het stuk drie bedrijven lang
tusschen licht en donker, wat een symbolische
beteekenis schijnt te hebben. Ik heb me laten wijs
maken dat al de figuren eigenlijk onzinnelijk zijn.
De tantes heeten het zwarte leven voor te stellen;
Greet Lobo, in haar witte nachtpon, de hoop op
de verlossing en oom Anthime, met de rumflesch,
de Goedheid, die steeds dorst naar meer goedheid,
de Pierrot het dagelijks voortrollende leven met
zijn pleziertjes, temidden van de ellende van
anderen; Eerens, de verliefde jongeling die een
opgenblik onderste boven is omdat hij ervaart dat
zijn geliefde Hélèn'e een onecht kind is, de
burgelijke Conventie; Helene die gelijk haar moeder
de liefde zoekt, de Erfelijkheid en de kleine Willy
Haak het onbedorven kindje, dat wil zeggen, de
Natuur. De slagersjongen met de rekening in het
sterfhuis, het onverbiddelijke Materialisme en de
priester die juist te laat komt, de Godsdienst.
Zoo heeft ieder zijn symbolische rol en zij allen
spelen met volle toewijding, niet het minst Vera
Bondam, die ik zelden met zooveel gevoel een rol
Willy Haak Hetty Beek
Tweede bedrijf
Louise Kooiman
hoorde vertolken en aangezien het licht niet opgaat,
zou men in de onwezenlijkheid van dit geheel
kunnen glooven als de adem van den dichter
het had doen leven en er iets was dat de moeite
loonde om er naar te luisteren. Doch er komt geen
verrassende gedachte, geen pakkend beeld, geen
snijdend woord tot ons. En nergens een sprankje
van menschelijk humor. Het is grijs, blijft grijs en
. verloopt in het grauwe en zelfs de sterkbedoelde
scène, waarin Greet Lobo haar verleden aitkrijscht,
haar zoeken naar liefde met al zijn teleurstellingen
en te korte vreugden aanschouwen we met een
koel oog, want dit alles kennen we uit vele stukken
van vroegere generaties, die sterkere effecten be
reikten met minder litteraire middelen. Greet
Lobo gaf hier natuurlijk haar sterkste spel, dat vol
accenten is die herinneren aan mevrouw Mann
in duizend en n gelijksoortige situaties en dit
,sterkste spel is niet haar beste, zoodat wij niel ge
loofden in haar biecht. Daarvoor bleef alles in en
om haar te veel in het duister.
Deze zieke, stervende vrouw Céline ligt, in de
achterkamer van een verloopen
manifacturenmagazijn, te bed en in afwachting van de komst
der twee tantes, die financieel helpen zullen, speelt
zich een liefdesscène af tusschen Helene, het
eerste onechte kind der stervende, en een
jongmensch. Dan komen de tantes, twee havikken, die
de Kleine Lie, vrucht van Céline's tweede kort
stondige geluk, tot zich zullen nemen, maar het
nu al beginnen te kwellen, en het verliefde
jongmensch bekend maken met het verleden van zijn
aanstaande schoonmoeder. Als deze uit haar eigen
mond de bevestiging er van verneemt, grijpt hij
naar zijn hoofd inplaats naar dat van Helene, die,
na haar moeder's bekentenis, drakerige bevliegin
gen krijgt en er van door wil, wat zij tenslotte'doet,
doch niet dan na een hevige worsteling met het
jonge mensch, als het scherm zakt, niemand over
blijft dan de oude man met de rumflesch, wat ver
moedelijk het symbool is van de katterigheid.
Het is jammer dat mevrouw Ranucci?Beek
man, die in ,,Comoedia" uitvoerig het incident ver
meldt dat zich bij de eerste opvoering van dit stuk
in de Comédie Frangaise" afspeelde, toen een
toeschouwer in de stalles hardnekkig op een fluitje
blies, dezen hartstochtelijken fluitspeler niet heeft
laten overkomen. De voorstelling zou er veel door
gewonnen hebben. BARBAROSSA
CULTUURGESCHIEDENIS
P. KI.INKENBERG. Van de Franse revolutie
tot de restauratie. Cultuurgeschiedenis.
Uitgegeven door de Maatschappij voor goede
en goedkoope lectuur. Amsterdam 1924.
Het bewijst n het historische belang n de
dramatische aantrekkelijkheid van de kwart
eeuw, die verliep tusschen de bijeenkomst der
Staten Generaal te Versailles in 1789 en den val
van Napoleon in 1815, dat men altijd opnieuw
door deze geweldige tijden wordt geboeid. Zelfs
in een klein bestek als in het boekje van dr.
Klinkenberg blijft de groote tijd zijn aantrekke
lijkheid behouden. Een klein bestek, maar daardoor
juist een geschikte handleiding voor de velen, die
geen lust, tijd of gelegenheid hebben om de grootere
geschiedwerken te lezen. En ook voor degenen,
die geen moderne talen verstaan. Want voor deze
zeer groote categorie van landgenooten is dit boekje
blijkbaar bestemd. Anders ware het niet noodig
geweest alle Fransche, Engelsche en zelfs Duitsche
verzen, citaten en zelfs woorden te vertalen.
Wij kunnen niet beoordeelen of er menschen zijn,
die een gewoon Duitsch vers niet kunnen lezen
en toch belangstelling hebben voor de geschiedenis
van de Fransche revolutie en van Napoleon.
Indien dezulken er zijn, dan kunnen zij met het
boekje van Dr. Klinkenberg ruimschoots worden
geholpen.
Dat boekje noemt zich een cultuurgeschiedenis.
Dat klinkt wat breed en belooft eigenlijk meer
dan in vervulling komt. Want wat wij hier vinden,
is ten slotte toch in hoofdzaak de gewone en
vrijwel algemeen bekende staatkundige geschie
denis van 1789 tot 1815. Wij hebben daartegen
geen enkel bezwaar; voor een goed geschreven
geschiedenis van deze altijd belangrijke en aantrek
kelijke periode is er altijd plaats, ook' in ons land.
Maar het gaat wat ver als men zulk een geschie
denis, alleen omdat hier en daar eenige
aanreekeningen worden gegeven over de ontwikkeling der
wetenschappen in dezen tijd en omdat veelal wordt
weergegeven de indruk, die deze veelbewogen
en dramatische periode heeft gemaakt op dichters
D. Lobo Hetty Beek Louise Kooiman
Eerste bedrijf
en denkers van dezen tijd. Dat alles hangt vrij
los met het geschiedverhaal samen en bevredigt
dan ook niet zeer.
Wij willen in deze korte aankondiging niet
onderzoeken, wat men onder cultuurgeschiedenis
heeft te verstaan. Maar dit zal er toch zeker
van moeten worden gcëischt, dat er verband
tusschen de feiten bestaat, dat de lijn der ontwik
keling wordt aangegeven, dat al het historische
gebeuren tot een eenheid wordt en als een een
heid wordt gezien. De eenheid ontbreekt in het
boekje van Dr. Klinkenberg. Juist daarom kan
men ook van een cultuurgeschiedenis nauwelijks
spreken ,? wat dr. Klingenberg geeft, is en blijft
in hoofdzaak staatkundige geschiedenis.
Zoo beschouwd is het waarlijk niet slecht. De
gang van zaken wordt behoorlijk en ook duidelijk
uiteengezet. Maar zeer vreemd is het, dat dr.
Klinkenberg voortdurend spreekt van de consti
tutie van 1790, terwijl, hij die van 1791 bedoelt.
Zoo ontglipt hem nog wel eens meer een fout.
Ook ontglippen hem nog al eens germanismen als
Franzosenhaat, verkeerde streken en dergelijke.
Geeft dit misschien een aanwijzing van de
bronnenliteratuur van Dr. Klinkenberg? Maar zijn
litteratuur lijst, die wat dilettantisch is samen
gesteld, bevestigt dat vermoeden toch weer niet.
H. BRUGMANS
L-L-J
Henri Eerens Vera Bondam Mevr. Lobo-Braakensiek
Tweede bedrijf
Phil. la Chapelle Mevr. Lobo Braakensiek
Tweede bedrijf