Historisch Archief 1877-1940
No. 2471
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19
Op den Economischen Uitkijk
De Vereeniging van
Nederlandsche Werkgevers.
Nu ja, gij weet reeds lang, lezer, dat ik met de
actualiteit op wat gespannen voet verkeer; er
zijn (gelukkig!) zooveel onderwerpen, die voor
bespreking hier in aanmerking komen, dat het
een het ander verdringt en dat andere dan moet
wachten. Maar gij weet ook mijn vaststaande
verontschuldiging: de actualiteit dier onderwerpen
is er niet een van heden, welke morgen weer is
vervlogen; ook weken na datum zijn de aangelegen
heden, die onze belangstelling wekken, onze aan
dacht nog waard.
Dit ter inleiding, want de Vereeniging van
Nederlandsche Werkgevers heeft 18 September j.l. haar
vijentwintigjarig bestaan gevierd en ik acht het
niet te laat, thans nog iets over die vereeniging
te zeggen. Dit te doen valt mij in zeker opzicht
heel gemakkelijk en toch ook w,at moeilijk. Want
ik heb het voorrecht gehad, bij de oprichting van
die vereeniging tot haar secretaris te worden be
noemd dat was in 1899 en ik heb die be
trekking tot l Januari 1914 vervuld. En in deze
organisatie is de secretaris (jurist) te midden der
wisselende besturen van werkgevers het,.blijvend
gedeelte", hij is de aangewezen pen- en woord
voerder der vereeniging. Het zou mij dus licht
vallen hier zoo iets als memoires" te schrijven
uit mijn tijd"; de moeilijkheid is juist, dit en
verder ook al het persoonlijke te mijden en eene
zakelijke beschouwing te leveren.
Laat mij dan beginnen met te zeggen, dat de
vereeniging tot stand gekomen is, doordat
Twentsche industrieelen in 1899, toen het ontwerp der
Ongevallenwet (de latere wet van 1901) aan de
orde was, de behoefte gevoelden om gezamenlijk,
georganiseerd hun bedenkingen tegen het stelsel
dier wet kenbaar te maken. Maareen
gelegenheidsproduct was de vereeniging niet, want haar oprich
ters, die al dadelijk in en buiten Twente veel mede
werking in nijverheids-kringen vonden, begrepen
zeer wel, dat er wel vaker, wel voortdurend aan
leiding voor hen zou zijn, hun oordeel over ont
worpen wettelijke regelingen openbaar te maken.
En het heeft dan ook in de sedert verloopen 25
jaar aan zoodanige aanleiding nooit ontbroken.
Wat men bereiken wilde en bereikt heeft, was:
dat het bureau der vereeniging zich op de hoogte
zou houden van den gang der wetgeving, daarvan
aan de leden mededeeling zou doen, aldus hen in
staat zou stellen zich een oordeel te vormen over
richting en strekking van ingediende
wetsvoordrachten; dat oordeel werd dan, in den vorm van
een adres veelal, ter kennis gebracht van Regeering
en Parlement, net werd ook verder openbaar ge
maakt: door brochures als anderszins werd actie
gevoerd. Studie dus en propaganda. Aan dit
aanvankelijke program is de vereeniging in den
loop der jaren trouw gebleven.
Het spreekt van zelf, dat in den nazomer van
1914 de werkwijze der vereeniging in verband met
de buitengewone tijdsomstandigheden" verande
ring onderging: op het terrein van
arbeids-wetgeving was toen een zekere stilstand ingetreden;
voor allerlei economische" doeleinden kon de
organisatie toen nuttig werkzaam zijn en zij heeft
zich die jaren dan ook wat dat betreft niet onbe
tuigd gelaten ! Maar thans vraagt weer het oor
spronkelijke werkprogram haar volle aandacht.
De geschiedenis dezer vereeniging overziend, kan
men zeggen, dat er in de laatste kwart eeuw geen
voor nijverheid en handel belangrijke aangelegen
heid op wetgevend gebied zich heeft voorgedaan,
of zij is getrokken geworden binnen de sfeer der
aandacht dezer organisatie en heeft in den kring
van het bestuur of van de leden een onderwerp van
overweging, beraadslaging en welhaast altijd van
actie uitgemaakt. Wie er zich rekenschap van wil
geven wat dit heeft beteekend, die trachte kennis
te nemen van het door de vereeniging onlangs
uitgegeven gedenkboek 1899?1924; hij zal daaruit
leeren, dat inderdaad de- gang onzer wetgeving,
voorzoover zij nijverheidsbelangen raakt, voort
durend en nauwgezet door de leiders en de leden
dezer organisatie is gevolgd.
Welke geest bezielde hen, die niet ophielden
deze (ongevraagde) adviezen aan Regeering en
Parlement te verstrekken? Hun stem moest
veelal waarschuwend klinken; /ij namen waar,
dat de wetgeving op het stuk van sociale voor
zieningen zich doorgaande bewoog in eenc richting,
waarvan zij het vol
gen niet bevorderlijk
achtten aan eene
rustige ontplooiing^
van de nijverheid en
aan! vermeerdering
van de volkswel
vaart. Daarom wer
den zij niet moede,
voortdurend erop te
wijzen dat de wet
gever aan velerlei
belangen schade toe
bracht, wanneer hij
de voortbrenging te
zwaar belastte en
dat daardoor ook de
werkgelegenheid
een arbeidersbelang
van de allereerste
orde minder ruim
moest worden. Zij
verzetten zich in
het algemeen tegen
staats-exploitatie,^
waardoor aan het
toch reeds wassend
functionnarisrne"
onmatige uitbrei
ding werd gegeven;
zij wezen op de vor
mende en scheppen
de kracht, die ervan
hctparticiilierinitia[ tief kon uitgaan,
wanneer daaraan
eene kans werd ge
gund. Zij betoogden
dat ook in zake soci
ale verzekering zoo
veel mogelijk df*
wettelijke rege'ing
haar uitvoering' ^
moest overlaten en
!? opdragen aan de
daartoe samenwer
kende belangheb- \
benden, welker ge
meenschappelijke |
arbeid tot de ver
vulling van die taak
ook buiten den kring
van dieverrichtingen
goede vruchten zou dragen. Zij drongen er op aan,
dat in wetgeving en bestuur rekening zou worden
gehouden met de draagkracht der nijverheid, met
haar Concurrenzfahigkeit". En dien geest ademen
nog steeds de van deze organisatie uitgaande
betoogen. Zij heeft zich ver willen houden van wat als
groepsegoïsme" wordt aangeduid; zij heeft te
goeder trouw ernaar gestreefd, werkzaam te zijn
in het algemeen belang en oordeelde het niet op
haar weg te liggen, eenzijdige patroonsbelangen
voor te staan. Niet tegen de voortschrijdende wet
geving op zichzelf had zij bedenkingen, maar zij
vermaande vooral, dat de regelingen van de aan
gelegenheden, welke de wetgever binnen de sfeer
van zijn bemoeiingen trok, niet geschoeid zouden
zijn op de leest van ambtelijke voorziening, niet door
behartiging van sommige belangen andere zouden
verwaarloozen.
Het behoeft wel niet te worden gezegd, dat in de
laatstverloopen 25 jaar pleidooien in den zin als
hierboven werd weergegeven, nu juist niet op
algemeene instemming in de kringen van Regeering
en Volksvertegenwoordiging ookjiietin sommige
andere kringen konden rekenen. Hoe gemakke
lijk was het niet, met het enkele woord reactie"
aL dergelijke adviezen te brandmerken, ze te
teekenen als uitingen van machteloos
patroonsverzet, van conservatisme. Maar deze tegenstand
bewees slechts te duidelijker, hoe nuttig het was
dat eene stem als die dezer vereenigde werkgevers
werd gehoord. En die stem liet zich telkens weer
hooren; zij liet zich niet tot zwijgen brengen en zoo
moest men toch wel op den duur naar haar luiste
ren ! De aanhouder won; het gezag der organisatie
steeg, haar invloed nam toe.
Aanvankelijk stond zij als werkgevers-,
studieen propaganda-dub alleen; in lateren tijd zijn
zuster-instellingen (van confessionneele en andere
zijde) naast haar verrezen. Bovendien is men van
hoogerhand" overgegaan tot zooiets als organisa
tie van den arbeid" beoogt te zijn: oprichting van
den Nijverheidsraad, den Hoogen Raad van Ar
beid enz., in welke colleges de Vereeniging van
Nederlandsche Werkgevers is vertegenwoordigd.
Wat haar intusschen niet belet (en het voor haar
ook waarlijk niet. overbodig maakt) voort te gaan
met het zelfstandig doen weerklinken van haar
oordeel over allerlei vraagstukken, welker oplos
sing in de/e of in genen zin van belang is voor hel
groot geheel van on/.e vaderlandsclie nijverheid.
Dat nuttig werk, sedert een kwart eeuw ononder
broken verricht, zet zij voort met dej jeugdige
DIERSTUDIE: KANNIBAAL KIKKER
Teekening voor de Amsterdammer" door H. Versüjnen
DE HANDELAAR IN BLANKE SLAVINNEN
PARK-HOTEL
ROTTERDAM
kracht van den huldigen, jeugdigen secretaris,
Mr. P. W. J. H. Cort van der Linden, die voor
enkele jaren de plaats van mijn opvolger, Mr. Q.
J. Terpstra, innam.
Een nuttig werk noem ik dat. Want, meer dan
Regeering en Parlement wel schijnen (en vaak
blijken) te beseffen, is het voor hen, die ten onzent
tot de altijd moeilijke taak van sociale en
nijverheids-wetgeving geroepen zijn, van groot gewicht,
dat zij daarbij het inzicht vernemen van eene organi
satie als deze. Haar eerste leider was D. W. Stork,
de tegenwoordige voorzitter is zijn broeder C. F.
en voor wie ze kent (wie kent ze niet?) getuigen
deze namen reeds van den geest waarin het oor
deel wordt gevormd. Tusschen beiden in valt heel
een reeks te noemen van vooraanstaande industri
eelen, die bestuursfuncties hebben bekleed en de
lijn van D.W." hebben voortgezet. Zij, die althans
niet vooraf reeds, uit een soort van wonderlijk
beginsel" alles verwerpen wat door werkgevers
wordt in het midden gebracht, zullen er goed aan
doen telkens weer kennis te nemen van wat door
deze vereeniging als haar inzicht wordt kenbaar
gemaakt en dat ernstig op zijn gehalte van juist
heid te toetsen.
S M i s s -\ E K 'r
VANNELLESVARINAS
GOUDZEGEL
5O cis. per Pakje.
M
Een aangename Bezuiniging
een HALF ONS vervangt
vele HOEDE SIGAREN.